Het tweede boek Kronieken 2:1-18
2 Salomo gaf bevel een huis te bouwen voor Jehovah’s naam+ en een huis* voor zijn koninkrijk.+
2 Hij nam 70.000 man in dienst als gewone arbeiders,* 80.000 man als steenhouwers in de bergen+ en 3600 man als opzichters over hen.+
3 Daarna stuurde Salomo koning Hi̱ram+ van Tyrus de volgende boodschap: ‘Doe voor mij wat u voor mijn vader David hebt gedaan toen u hem cederhout leverde voor de bouw van een huis om in te wonen.+
4 Ik ga een huis bouwen voor de naam van Jehovah, mijn God. Dat zal ik voor hem heiligen zodat er geurige wierook+ vóór hem gebrand kan worden, zodat het stapelbrood*+ er altijd kan liggen en zodat er brandoffers gebracht kunnen worden in de ochtend en in de avond,+ op de sabbat,+ op de nieuwemaan+ en op de feesten+ van Jehovah, onze God. Dat is een blijvende verplichting voor Israël.
5 Het huis dat ik ga bouwen, zal groot zijn, want onze God is groter dan alle andere goden.
6 Maar wie zou ooit in staat zijn een huis voor hem te bouwen? Want de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan hem niet bevatten.+ Dus wie ben ik dat ik een huis voor hem zou bouwen, behalve dan om er offers voor hem in rook te laten opgaan?
7 Stuur mij een ambachtsman die goed is in het bewerken van goud, zilver, koper,+ ijzer, purperen wol, karmozijn en blauw draad, en die verstand heeft van het uitsnijden van versieringen. Hij zal in Juda en in Jeruzalem samenwerken met mijn vakmannen, die mijn vader David heeft uitgekozen.+
8 En stuur mij ceder-, jenever-+ en sandelhout+ van de Libanon, want ik weet hoe ervaren uw dienaren zijn in het kappen van de bomen van de Libanon.+ Mijn dienaren zullen met uw dienaren samenwerken+
9 om een grote hoeveelheid hout voor mij klaar te maken, want het huis dat ik ga bouwen, zal groot en indrukwekkend zijn.
10 Ik zal uw dienaren, de houthakkers die de bomen kappen, voorzien van voedsel:+ 20.000 kor* tarwe, 20.000 kor gerst, 20.000 bath* wijn en 20.000 bath olie.’
11 Koning Hi̱ram van Tyrus antwoordde Salomo met deze schriftelijke boodschap: ‘Omdat Jehovah van zijn volk houdt, heeft hij u koning over hen gemaakt.’
12 Verder zei Hi̱ram: ‘Laat Jehovah, de God van Israël, die de hemel en de aarde heeft gemaakt, geprezen worden. Want hij heeft koning David een wijze zoon gegeven+ die inzicht en verstand heeft+ en die een huis zal bouwen voor Jehovah en een huis voor zijn koninkrijk.
13 Ik stuur Hi̱ram-A̱bi,+ een verstandig vakman.
14 Hij is de zoon van een Danitische vrouw, maar zijn vader was een man van Tyrus. Hij heeft ervaring in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, stenen, hout, purperen wol, blauw draad, fijne stof en karmozijn.+ Hij kan elk soort snijwerk aanbrengen en elk gevraagd ontwerp maken.+ Hij zal samenwerken met uw eigen vakmannen en de vakmannen van mijn heer, uw vader David.
15 Laat mijn heer de tarwe, gerst, olie en wijn sturen die hij aan zijn dienaren heeft beloofd.+
16 Wij zullen bomen kappen op de Libanon,+ zo veel u nodig hebt. We zullen ze als vlotten over zee naar Joppe+ vervoeren, en u kunt ze dan naar Jeruzalem brengen.’+
17 Salomo telde alle mannen die als vreemdeling in Israël woonden,+ zoals zijn vader David had gedaan.+ Hun aantal was 153.600.
18 Hij stelde 70.000 van hen aan als gewone arbeiders, 80.000 als steenhouwers+ in de bergen en 3600 als opzichters om de arbeiders aan te sturen.+