Volgens Markus 13:1-37
Voetnoten
Aantekeningen
Er zal hier niet één steen op de andere blijven: Zie aantekening bij Mt 24:2.
tegenover de tempel: Of ‘met de tempel in zicht’. Markus legt hier uit dat de tempel vanaf de Olijfberg te zien was, een uitleg die voor de meeste Joodse lezers niet nodig zou zijn. (Zie Inleiding tot Markus.)
dat er een eind komt aan al deze dingen: Of ‘wanneer al deze dingen tot een besluit zullen komen’. ‘Dat er een eind komt’ is een vertaling van het Griekse werkwoord sunteleo, verwant aan het zelfstandig naamwoord sunteleia, dat in het parallelverslag in Mt 24:3 voorkomt en ‘gemeenschappelijk (gecombineerd) einde’, ‘gezamenlijk einde’ betekent. (Het Griekse sunteleia komt ook voor in Mt 13:39, 40, 49; 28:20; Heb 9:26.) Het duidt op een tijdsperiode waarin een combinatie van gebeurtenissen zou leiden tot het daadwerkelijke einde waarover Mr 13:7, 13 spreekt, waar een ander Grieks woord (telos) wordt gebruikt. (Zie aantekeningen bij Mr 13:7, 13 en Woordenlijst ‘Einde van het tijdperk’.)
Ik ben het: Dat wil zeggen de Christus of Messias. (Vergelijk het parallelverslag in Mt 24:5.)
einde: Of ‘daadwerkelijke einde’. In het Grieks wordt hier een ander woord (telos) gebruikt dan in Mt 24:3 (sunteleia) en in Mr 13:4 (sunteleo). (Zie aantekeningen bij Mt 24:3, Mr 13:4 en Woordenlijst ‘Einde van het tijdperk’.)
volk: Het Griekse ethnos heeft een ruime betekenis en kan duiden op mensen die binnen bepaalde politieke of geografische grenzen wonen, zoals een land, maar kan ook op een etnische groep slaan. (Zie aantekening bij Mr 13:10.)
strijden: Zie aantekening bij Mt 24:7.
weeën: Het Griekse woord duidt letterlijk op de intense pijn die wordt ervaren tijdens een bevalling. Hier verwijst het woord naar ellende, pijn en leed in algemene zin, maar misschien wordt ermee gesuggereerd dat de voorspelde problemen en ellende net als barensweeën in frequentie, intensiteit en duur zullen toenemen in de tijdsperiode vóór de ‘tijd van verdrukking’ die in Mr 13:19 wordt genoemd.
rechtbanken: In de Griekse Geschriften wordt het Griekse woord sunedrion, hier in het meervoud en met rechtbanken vertaald, meestal gebruikt voor de Joodse Hoge Raad in Jeruzalem, het Sanhedrin. (Zie Woordenlijst en aantekeningen bij Mt 5:22 en 26:59.) Maar het was ook het algemene woord voor een bijeenkomst, en hier wordt het gebruikt voor plaatselijke rechtbanken die met de synagogen verbonden waren en de macht hadden om geseling en uitsluiting als straf op te leggen (Mt 10:17; 23:34; Lu 21:12; Jo 9:22; 12:42; 16:2).
alle volken: Deze woorden laten de omvang van de prediking uitkomen. Ze maakten de discipelen duidelijk dat de prediking niet beperkt zou worden tot andere Joden. In algemene zin slaat het Griekse woord voor volk (ethnos) op een groep mensen die min of meer aan elkaar verwant zijn door bloed en die een gemeenschappelijke taal hebben. Zo’n nationale of etnische groep woont vaak in een afgebakend geografisch gebied.
het goede nieuws: Zie aantekening bij Mt 24:14.
je komen halen: Het Griekse werkwoord ago is hier gebruikt als een juridische term die ‘arresteren’, ‘aanhouden’ betekent. Het kan het gebruik van geweld impliceren.
volhardt: Het Griekse werkwoord hupomeno betekent letterlijk ‘onder blijven’. Vaak wordt het gebruikt in de betekenis ‘blijven in plaats van vluchten’, ‘standhouden’, ‘volhouden’, ‘standvastig blijven’ (Mt 10:22; Ro 12:12; Heb 10:32; Jak 5:11). In deze context duidt het erop dat Christus’ discipelen vasthouden aan hun handelwijze ondanks tegenstand en beproevingen (Mr 13:11-13).
einde: Of ‘daadwerkelijke einde’, ‘volledige einde’. (Zie aantekening bij Mr 13:7.)
Judea: Zie aantekening bij Mt 24:16.
naar de bergen: Zie aantekening bij Mt 24:16.
op het dak: Zie aantekening bij Mt 24:17.
in de winter: Zie aantekening bij Mt 24:20.
Als Jehovah die tijd niet had verkort: Jezus legt aan zijn discipelen uit wat zijn Vader tijdens de grote verdrukking zal doen. Het woordgebruik in Jezus’ profetie is hier gelijk aan dat van profetische uitspraken in de Hebreeuwse Geschriften waarin Gods naam wordt gebruikt (Jes 1:9; 65:8; Jer 46:28 [26:28, Septuaginta]; Am 9:8). Hoewel hier in de meeste Griekse manuscripten ‘Heer’ (Kurios) staat, zijn er goede redenen om aan te nemen dat in dit vers oorspronkelijk Gods naam stond en dat die later werd vervangen door de titel Heer. Daarom wordt hier in de hoofdtekst de naam Jehovah gebruikt. (Zie App. C1 en C3 inleiding en Mr 13:20.)
valse christussen: Of ‘valse messiassen’. Het Griekse pseudochristos komt alleen hier en in het parallelverslag in Mt 24:24 voor. Het slaat op iedereen die ten onrechte de rol van de Christus of de Messias (lett.: ‘gezalfde’) op zich neemt. (Zie aantekeningen bij Mt 24:5 en Mr 13:6.)
Mensenzoon: Zie aantekening bij Mt 8:20.
de wolken: Over het algemeen belemmeren wolken het zicht, maar waarnemers kunnen ‘zien’ met de ogen van hun verstand (Han 1:9).
zien: Zie aantekening bij Mt 24:30.
de vier windstreken: Zie aantekening bij Mt 24:31.
les: Zie aantekening bij Mt 24:32.
Hemel en aarde zullen verdwijnen: Uit andere Bijbelteksten blijkt dat hemel en aarde altijd zullen blijven bestaan (Ge 9:16; Ps 104:5; Pr 1:4). Jezus’ woorden kunnen dan ook begrepen worden als een hyperbool die betekent dat zelfs als het onmogelijke zou gebeuren en hemel en aarde zouden verdwijnen, zijn woorden toch vervuld zouden worden. (Vergelijk Mt 5:18.) Maar hemel en aarde kunnen hier ook heel goed slaan op de figuurlijke hemel en aarde die in Opb 21:1 ‘de vroegere hemel en de vroegere aarde’ worden genoemd.
mijn woorden zullen nooit verdwijnen: Of ‘mijn woorden zullen beslist niet verdwijnen’. In het Grieks geeft het gebruik van twee ontkenningen bij het werkwoord aan dat een gedachte nadrukkelijk wordt afgewezen. Dat beklemtoont op een levendige manier hoe onvergankelijk Jezus’ woorden zijn. Hoewel sommige Griekse manuscripten maar één ontkenning gebruiken, wordt de nadrukkelijke weergave in de hoofdtekst goed ondersteund door de manuscripten.
deurwachter: In de oudheid deden deurwachters of poortwachters dienst bij stadspoorten, tempelpoorten en soms de ingangen van huizen. Behalve dat ze erop toezagen dat de poorten en deuren ’s nachts gesloten waren, fungeerden ze ook als bewaker (2Sa 18:24, 26; 2Kon 7:10, 11; Es 2:21-23; 6:2; Jo 18:17). Door een christen met de deurwachter van een huis te vergelijken, liet Jezus uitkomen hoe belangrijk het is dat christenen alert en waakzaam zijn ten aanzien van zijn komst om het oordeel te voltrekken (Mr 13:26).
Blijf dus waakzaam: Het Griekse woord heeft als grondbetekenis ‘wakker blijven’, maar in veel contexten betekent het ‘op je hoede zijn’, ‘waakzaam zijn’. Markus gebruikt het ook nog in Mr 13:34, 37 en 14:34, 37, 38. (Zie aantekeningen bij Mt 24:42; 26:38 en Mr 14:34.)
’s avonds: In dit vers wordt gerefereerd aan de vier nachtwaken van elk drie uur volgens de Griekse en Romeinse verdeling van de nacht, die van 18.00 tot 6.00 uur duurden. (Zie ook de volgende aantekeningen bij dit vers.) De Hebreeën verdeelden de nacht voorheen in drie waken van ongeveer vier uur (Ex 14:24; Re 7:19), maar inmiddels hadden ze het Romeinse systeem overgenomen. In dit vers wordt met ’s avonds de eerste nachtwake bedoeld, van zonsondergang tot ongeveer 21.00 uur. (Zie aantekening bij Mt 14:25.)
om middernacht: Hiermee wordt de tweede nachtwake volgens de Griekse en Romeinse verdeling bedoeld, van ongeveer 21.00 uur tot middernacht. (Zie aantekening bij ’s avonds in dit vers.)
bij het kraaien van de haan: Of ‘voor zonsopgang’. Dit was een aanduiding voor de derde nachtwake volgens de Griekse en Romeinse verdeling, van middernacht tot ongeveer 3.00 uur. (Zie de vorige aantekeningen bij dit vers.) Het was waarschijnlijk in deze periode dat ‘een haan kraaide’ (Mr 14:72). Algemeen wordt aangenomen dat het kraaien van de haan in de landen ten O van de Middellandse Zee al van oudsher een tijdsaanduiding is. (Zie aantekeningen bij Mt 26:34 en Mr 14:30, 72.)
vroeg in de morgen: Hiermee wordt de vierde nachtwake volgens de Griekse en Romeinse verdeling van de nacht bedoeld, van ongeveer 3.00 uur tot zonsopgang. (Zie de vorige aantekeningen bij dit vers.)
Media
Deze stenen zijn gevonden op het zuidelijke deel van de Westmuur en men denkt dat ze deel hebben uitgemaakt van de gebouwen op de Tempelberg in de eerste eeuw. Ze liggen daar nog als een sombere herinnering aan de verwoesting van Jeruzalem en de tempel door de Romeinen.
De Olijfberg (1) is een keten van koepelvormige kalksteenheuvels die ten oosten van Jeruzalem ligt en door het Kidrondal van de stad gescheiden is. De top tegenover de Tempelberg (2) is zo’n 812 m hoog. Het is deze berg die in de Bijbel over het algemeen de Olijfberg wordt genoemd. Vanaf een plek op de Olijfberg vertelde Jezus zijn discipelen over het teken van zijn aanwezigheid.