Araba, Stroomdal van de
In Amos 6:14 waarschuwt de profeet de koninkrijken Juda en Israël dat het land door een vreemde mogendheid verdrukt zal worden helemaal vanaf „Hamath tot aan het stroomdal van de Araba [Woestijnvlakte]”. (Vgl. 2Kon 14:25.) Hoewel de aanduiding „Araba” wordt toegepast op het hele gebied van de Jordaanslenk vanaf de Zee van Galilea zuidwaarts tot de Rode Zee, heeft ze hier in het bijzonder betrekking op de streek ten Z van de Dode Zee tot aan de Golf van Akaba. Hoewel de uitdrukking „stroomdal van de Araba” dus betrekking kan hebben op een wadi zoals het stroomdal van de Zered, dat in het Z-einde van de Dode Zee („de zee van de Araba”, De 3:17) uitmondt, is het opmerkenswaard dat de door Amos gebruikte uitdrukking het exacte equivalent is van de Arabische naam waarmee het gebied vanaf het Z-einde van de Dode Zee tot aan de Golf van Akaba wordt aangeduid, namelijk „Wadi el-ʽAraba”. Amos’ profetie gaf te kennen dat het hele land dat eens door Juda en Israël werd beheerst, van N tot Z onder de voet gelopen zou worden. In de daaropvolgende eeuw kwam de vervulling van deze profetie met de invasies door Assyrische koningen, onder wie Tiglath-Pileser III, Salmaneser V, Sargon II en Sanherib.