No, No-Amon
(No-A̱mon) [uit het Egyptisch: Stad van Amon (een Egyptische god)].
Een belangrijke stad en eens de hoofdstad van Egypte, gelegen aan beide oevers van de Nijl, ongeveer 530 km ten Z van Caïro. De Grieken noemden haar Thebe, de naam die nu nog in zwang is.
In het verleden hebben sommige geleerden beweerd dat het Hebreeuwse „No” een onjuiste weergave van de Egyptische naam is (Jer 46:25). Professor T. O. Lambdin wijst er echter op dat „recente onderzoekingen in de Egypto-Koptische fonologie te kennen geven dat de Hebreeuwse spelling heel goed correct kan zijn en een vroegere Egyptische uitspraak kan weerspiegelen . . . De onzekerheid van de Egyptologen met betrekking tot de nauwkeurige manier waarop het uit medeklinkers bestaande Egyptische woord zelf gelezen moet worden, maakt het probleem nog gecompliceerder.” — The Interpreter’s Dictionary of the Bible, onder redactie van G. A. Buttrick, 1962, Deel 4, blz. 615, 616.
In Oudegyptische teksten wordt de stad „de Stad van Amon” genoemd, omdat ze het belangrijkste centrum van de aanbidding van de god Amon werd, die van een onbeduidende godheid tot de positie van hoofdgod van de natie opklom en door de Grieken met Zeus (Jupiter) werd vereenzelvigd. (Zie AMON nr. 4.) Hier, op een uitgestrekt terrein langs de O-oever van de Nijl (te Karnak en Luxor), bouwden de farao’s reusachtige monumenten en tempels, plus nog andere luisterrijke tempels en een enorme begraafplaats op de W-oever. De tempel van Amon te Karnak wordt beschouwd als het grootste zuilenbouwwerk dat ooit is opgericht. Enkele van zijn massieve zuilen hebben een doorsnede van zo’n 3,5 m.
Wordt Egyptes hoofdstad. Vooral tijdens de periode die het „Nieuwe Rijk” wordt genoemd (achttiende–twintigste dynastie), kwam Thebe tot grote bloei en werd de hoofdstad van het land. Dat Thebe zo ver af lag van de zee en van de landbrug die toegang gaf tot Azië, bood goede bescherming tegen aanvallen uit die richting. In Neder-Egypte bevond zich na de uittocht van de Israëlieten een aanzienlijk verzwakte en in diskrediet geraakte regering. Mogelijk benutte het vorstendom in Opper-Egypte deze situatie om zelf de overhand te krijgen. In elk geval blijkt er in die tijd een belangrijke reorganisatie te hebben plaatsgevonden.
Centrum van de priesterschap. Zelfs toen de residentie werd verlegd naar andere plaatsen, bleef No-Amon (Thebe) een rijke en belangrijke stad, het centrum van de invloedrijke priesterschap van Amon, wier opperpriester de machtigste en rijkste man na Farao was. Maar in de 7de Na 3:7-10). No-Amons verdedigingswerken, die vanaf de weg die uit Palestina naar Egypte voerde helemaal tot aan de Nijl en verder stroomopwaarts reikten, boden de stad geen bescherming, en de uit haar koophandel verkregen rijkdom en haar tempelschatten werden de plunderende Assyriërs tot buit.
eeuw v.G.T., tijdens de regering van de Assyrische koning Esar-Haddon, strekte de Assyrische verovering zich tot Egypte uit. Esar-Haddons zoon en opvolger Assurbanipal viel Egypte opnieuw aan; hij drong door tot Thebe en verwoestte en plunderde de stad. Klaarblijkelijk doelde de profeet Nahum op deze verwoesting toen hij Nineve, de hoofdstad van Assyrië, voor een soortgelijke omvangrijke vernietiging waarschuwde (In puin gelegd. Tegen het einde van de 7de eeuw of aan het begin van de 6de eeuw was No-Amon toch weer een stad van enige betekenis geworden. Jeremia en Ezechiël voorzeiden dat Jehovah God door toedoen van de Babylonische koning Nebukadnezar een strafgericht aan Egyptes hoofdgod, Amon van No, alsook aan Farao en alle Egyptische goden zou voltrekken (Jer 46:25, 26; Ez 30:10, 14, 15). In 525 v.G.T. werd No-Amon door de Perzische heerser Cambyses nog een zware slag toegebracht, waarna de stad geleidelijk in verval raakte tot ze ten slotte door de Romeinen onder Gaius Cornelius Gallus wegens betrokkenheid bij een opstand tegen de Romeinse regering volledig verwoest werd (30/29 v.G.T.). Thans zijn in de omgeving van de kolossale ruïnes van de tempels van de machteloze goden van No alleen nog maar kleine dorpen te zien.