Schijnende
Een beschrijvende aanduiding van de „koning van Babylon” (Jes 14:4, 12). De Hebreeuwse uitdrukking die aldus is vertaald (NW; Ro; Yg), is afgeleid van een grondwoord dat „schijnen” betekent (Job 29:3). De weergave „Lucifer” (Leuvense bijbel, door Nicolaas van Winghe) is ontleend aan de Latijnse Vulgaat.
De „schijnende” wordt voorgesteld als zeggend in zijn hart: „Boven de sterren Gods zal ik mijn troon verheffen, en ik zal mij neerzetten op de berg der samenkomst” (Jes 14:13). Uit de bijbel blijkt dat met de „berg der samenkomst” de berg Sion bedoeld wordt. (Zie BERG DER SAMENKOMST.) Aangezien sterren betrekking kunnen hebben op koningen (Nu 24:17; Opb 22:16), moeten „de sterren Gods” dus de koningen uit de Davidische geslachtslijn zijn, die vanaf de berg Sion regeerden. De „koning van Babylon” (de dynastie van Babylonische koningen), die de houding weerspiegelde van Satan, de god van dit samenstel van dingen, onthulde zijn ambitie om zijn troon „boven de sterren Gods” te verheffen doordat hij de koningen uit de geslachtslijn van David tot louter vazallen wilde maken en hen uiteindelijk wilde onttronen. Net als sterren die licht verspreiden, schitterde de „koning van Babylon” in de wereld van de oudheid en kon hij „schijnende” genoemd worden.