Terugkopen, terugkoper
Het Hebreeuwse werkwoord ga·ʼalʹ, dat voor het eerst in Genesis 48:16 (’verlossen’) voorkomt, betekent tevens „terugkopen of loskopen”, dat wil zeggen de persoon, het eigendom of het erfdeel van de naaste bloedverwant lossen, loskopen of terugkopen. Het woord werd ook op een bloedwreker toegepast (Ps 74:2; Jes 43:1). Klaarblijkelijk golden als naaste verwanten die de plicht hadden in de hoedanigheid van terugkoper (Hebr.: go·ʼelʹ) op te treden, achtereenvolgens: (1) de broer, (2) de oom, (3) de zoon van een oom en (4) iedere andere mannelijke bloedverwant van de familie. — Le 25:48, 49; vgl. de volgorde in Nu 27:5-11; zie BLOEDWREKER.
Le 25:47-54). Of indien hij zijn landerfdeel had verkocht, kon zijn terugkoper het terugkopen en kon de Israëliet tot zijn bezitting terugkeren (Le 25:25-27). Alleen kon niets van „het gebannene”, dat wat „aan de vernietiging prijsgegeven” was, zelfs niet het leven van een mens, teruggekocht worden. — Le 27:21, 28, 29; zie GEBANNENE, HET.
Onder de Mozaïsche wet kon een Israëliet die zichzelf wegens economische omstandigheden in slavernij had verkocht, door de terugkoper worden losgekocht (Een voorbeeld van een terugkoop of lossing door een go·ʼelʹ is in het boek Ruth te vinden. Toen Ruth vertelde dat zij op het veld van Boaz aren had gelezen, riep haar schoonmoeder Naomi uit: „De man is aan ons verwant. Hij is een van onze lossers” (Ru 2:20). Boaz aanvaardde deze plicht en sloot in het bijzijn van rechters en getuigen een lossingsverbond, maar pas nadat een andere bloedverwant, die nog nader verwant was dan Boaz, dit voorrecht had afgewezen. — Ru 3:9, 12, 13; 4:1-17.
Jehovah als Terugkoper. Door het offer van zijn eniggeboren Zoon heeft Jehovah als Terugkoper ervoor gezorgd dat de mensheid van zonde, de dood en de macht van het graf verlost wordt. Deze Zoon moest naar de aarde komen en ’in alle opzichten aan zijn „broeders” gelijk worden’ door aan bloed en vlees deel te hebben, waardoor hij een naaste bloedverwant van de mensheid werd (Heb 2:11-17). De apostel Paulus schrijft aan christenen: „Door bemiddeling van hem hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed.” — Ef 1:7; vgl. Opb 5:9; 14:3, 4; zie voor verdere details LOSPRIJS.