Het verbazingwekkende ontwerp in al wat leeft
Hoofdstuk 11
Het verbazingwekkende ontwerp in al wat leeft
1, 2. (a) Waaruit blijkt dat geleerden de noodzaak van een ontwerper erkennen? (b) Hoe maken zij vervolgens echter een complete ommezwaai?
WANNEER antropologen in de aarde graven en een driehoekig, scherpgekant stuk vuursteen vinden, concluderen zij dat het door iemand ontworpen moet zijn om als pijlpunt te dienen. Zulke dingen die met een bepaald doel zijn ontworpen, kunnen niet het produkt van toeval zijn, zo redeneren de geleerden.
2 Wanneer het om levende organismen gaat, laat men deze logische redenering echter vaak in de steek. Een ontwerper wordt dan niet als noodzakelijk beschouwd. Maar het eenvoudigste eencellige organisme, of alleen al zijn DNA met zijn genetische code, is veel ingewikkelder dan een bewerkt stuk vuursteen. Toch houden evolutionisten vol dat deze geen ontwerper hebben gehad maar door een reeks toevallige gebeurtenissen werden gevormd.
3. Welke noodzaak erkende Darwin, en hoe trachtte hij hierin te voorzien?
3 Darwin erkende echter de noodzaak van een ontwerpende kracht en schreef deze aan natuurlijke selectie toe. Hij zei: „De natuurlijke selectie is bij wijze van spreken dag en nacht over de hele wereld op zoek naar de kleinste afwijkingen. Ze verwerpt de slechte en bewaart de goede.”1 Die zienswijze verliest thans echter haar populariteit.
4. Hoe zijn de standpunten ten aanzien van natuurlijke selectie aan het veranderen?
4 Stephen Gould bericht dat vele hedendaagse evolutionisten nu zeggen dat veranderingen die toch van wezenlijke aard zijn, „wellicht niet aan natuurlijke selectie
onderhevig zijn en zich willekeurig over populaties verspreiden”.2 Gordon Taylor is het hiermee eens: „Natuurlijke selectie verklaart een klein gedeelte van wat er gebeurt: het grootste gedeelte blijft onverklaard.”3 De geoloog David Raup zegt: „Een thans belangrijk alternatief voor natuurlijke selectie heeft te maken met de invloeden van puur toeval.”4 Maar is „puur toeval” een ontwerper? Is het in staat al die ingewikkelde structuren voort te brengen waarmee het leven zich aan ons vertoont?5. Wat erkent een evolutionist met betrekking tot ontwerp en degene bij wie dat ontwerp zijn oorsprong vindt?
5 De evolutionist Richard Lewontin gaf toe dat organismen „zorgvuldig en kunstig ontworpen lijken te zijn”, zodat sommige geleerden ze bezagen als „de voornaamste bewijzen van een Opperste Ontwerper”.5 Het is beslist nuttig om enkele van deze bewijzen aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Kleine dingen
6. Zijn eencellige organismen werkelijk eenvoudig?
6 Laten wij met de kleinste levensvormen beginnen: eencellige organismen. Een bioloog merkte op dat eencellige dieren in staat zijn „voedsel te vangen, het te verteren, afvalstoffen weg te werken, zich te verplaatsen, huizen te bouwen, zich met seksuele activiteiten bezig te houden”, en dat ze „zonder weefsels, zonder organen, zonder hart, zonder verstand — werkelijk alles hebben wat wij bezitten”.6
7. Hoe en met welk doel maken diatomeeën glas, en hoe belangrijk zijn ze voor het leven in de zee?
7 Diatomeeën, eencellige organismen, halen silicium en zuurstof uit zeewater en maken glas, waarmee ze kleine „pillendoosjes” bouwen die hun groene chlorofyl bevatten. Ze worden door een geleerde om zowel hun belangrijkheid als hun schoonheid geprezen: „Deze groene blaadjes, opgesloten in juwelendoosjes, zijn de weidegronden die negen tiende van het voedsel leveren voor alles wat in de zee leeft.” De voedingswaarde van diatomeeën is voor een groot deel gelegen in de olie die ze maken, en die olie helpt ze tevens om net onder het wateroppervlak te dobberen, waar ze hun chlorofyl in het zonlicht kunnen koesteren.
8. Met wat voor ingewikkelde vormen omhullen diatomeeën zich?
8 De schitterende glazen doosjes waarmee ze zich omhullen, zo vertelt deze zelfde geleerde ons, komen voor in een „verbijsterende verscheidenheid van vormen —
cirkels, vierkanten, schilden, driehoeken, ovalen, rechthoeken — altijd schitterend versierd met geëtste geometrische figuren. Deze zijn met zulk een verfijnd vakmanschap in zuiver glas gegraveerd dat een mensenhaar in de lengte in vierhonderd delen gespleten zou moeten worden om in de groeven te passen”.79. Hoe ingewikkeld zijn sommige huizen die door radiolaria worden gebouwd?
9 Bepaalde in de oceaan levende dieren, radiolaria genaamd, maken glas en bouwen daarmee „glazen ’zonnetjes’, met lange dunne doorzichtige stekeltjes die straalsgewijs op een centrale kristallen bol geplaatst zijn”. Of „van glazen staafjes worden zeshoeken gebouwd en gebruikt om eenvoudige geodetische koepels te maken”. Over een bepaalde microscopisch kleine bouwer wordt gezegd: „Eén geodetische koepel is niet voldoende voor deze superarchitect. Het moeten drie kantachtig versierde glazen koepels in elkaar zijn.”8 Woorden schieten te kort om deze wonderen van ontwerp te beschrijven — daar zijn afbeeldingen voor nodig.
10, 11. (a) Wat zijn sponzen, en wat gebeurt er wanneer men een spons in haar afzonderlijke cellen ontleedt? (b) Welke vraag omtrent sponsskeletten kunnen evolutionisten niet beantwoorden, maar wat weten wij wel?
10 Sponzen bestaan uit miljoenen cellen van slechts enkele verschillende soorten. Een leerboek legt uit: „De cellen zijn niet in weefsels of organen georganiseerd, maar ze hebben wel een soort herkenning die ze bij elkaar houdt en organiseert.”9 Wanneer een spons door een doek wordt geperst, zodat de miljoenen afzonderlijke cellen waaruit ze bestaat van elkaar worden gescheiden, komen die cellen weer bij elkaar en bouwen de spons weer op. Sponzen construeren skeletten van glas die bijzonder mooi zijn. Een van de verbazingwekkendste is het venuskorfje.
11 Een geleerde zegt hierover: „Wanneer u naar een ingewikkeld sponsskelet kijkt zoals bijvoorbeeld het uit siliciumnaaldjes opgebouwde skelet dat als [het venuskorfje] bekendstaat, zult u verbijsterd zijn. Hoe is het mogelijk dat quasi-onafhankelijke microscopische cellen met elkaar een miljoen glasachtige splinters uitscheiden en zo’n ingewikkeld en prachtig traliewerk construeren? Wij weten het niet.”10 Eén ding weten wij wel: het is niet waarschijnlijk dat het toeval de ontwerper is.
Symbiose
12. Wat is „symbiose”, en wat zijn enkele voorbeelden?
12 Er bestaan vele gevallen waarbij twee organismen ontworpen lijken te zijn om samen te leven. Dit noemt men symbiose („samenleving”). Bepaalde vijgen en wespen hebben elkaar nodig voor hun voortplanting. Termieten eten hout, maar hebben de protozoa in hun ingewanden nodig om het te verteren. Zo zouden ook runderen, geiten en kamelen de in gras aanwezige cellulose niet kunnen verteren zonder de hulp van de bacteriën en protozoa in hun maag. Een verslag zegt: „Het gedeelte van de koeiemaag waar die vertering plaatsvindt, heeft een inhoud van bijna 100 liter — en bevat 10 miljard micro-organismen in elke druppel.”11 Algen en schimmels gaan een verbintenis aan en worden korstmos — alleen dan kunnen ze op een kale rots groeien en steen in grond gaan veranderen.
13. Welke vragen rijzen over de hier vermelde symbiose?
13 In de holle dorens van acaciabomen leven mieren. Ze houden bladetende insekten bij de boom weg, en klimplanten die tegen de boom op proberen te klimmen, snijden ze af zodat deze sterven. Als tegenprestatie scheidt de boom een suikerachtige vloeistof af waar de mieren dol op zijn, en hij brengt ook kleine schijnvruchten voort die de mieren tot voedsel dienen. Heeft de mier eerst de boom beschermd en beloonde de boom dit vervolgens met vruchten? Of heeft de boom vruchten voor de mier gemaakt en ging de mier als dank de boom beschermen? Of is dat alles toevallig tegelijk gebeurd?
14. Van welke speciale voorzieningen en mechanismen bedienen bloemen zich om insekten voor de bestuiving aan te trekken?
14 Hier volgt nog zo’n samenwerking: Insekten bestuiven bloemen, en de bloemen op hun beurt voeden de insekten met stuifmeel en nectar. Sommige bloemen produceren twee soorten stuifmeel. Het ene dient om zaden te bevruchten, het andere is onvruchtbaar maar dient als voedsel voor insekten die de bloem bezoeken. Vele bloemen bezitten een speciale tekening en geur. Dit zijn wegwijzers om de insekten naar de verborgen nectar te leiden, en op weg daarheen bestuiven ze de bloem. Sommige bloemen hebben een „trekker”-mechanisme, en wanneer de insekten ermee in aanraking komen, krijgen ze een mep met de helmknoppen, die stuifmeel bevatten.
15. Hoe verzekert de pijpbloem zich van kruisbestuiving, en welke vragen doet dit rijzen?
15 De pijpbloem bijvoorbeeld is niet in staat tot zelfbestuiving, maar moet via insekten haar stuifmeel van een andere bloem krijgen. Een Noordamerikaanse soort heeft rond de bloem een buisvormig blad dat met was is bedekt. Insekten die worden aangelokt door de geur van de bloem, landen op het blad en glijden langs de gladde helling omlaag naar een ruimte onderin. Daar komt het stuifmeel dat de insekten hebben binnengebracht, op de rijpe stampers terecht en er vindt bestuiving plaats. Maar nog drie dagen worden de insekten daar door haartjes en door de met was bedekte binnenwand gevangengehouden. Hierna is het eigen stuifmeel van de bloem rijp en worden de insekten ermee bepoederd. Pas dan verschrompelen de haartjes, terwijl de rechtopstaande met was bedekte kelk zich neerbuigt totdat hij horizontaal staat. De insekten wandelen naar buiten en vliegen met hun nieuwe lading stuifmeel naar een andere pijpbloem. Tijdens hun verblijf van drie dagen doen ze zich te goed aan de nectar die de bloem voor hen in voorraad heeft. Is dat allemaal aan toeval toe te schrijven? Of aan intelligent ontwerp?
16. Hoe zorgen de vliegenorchis en de Coryanthes ervoor dat ze bestoven worden?
16 De vliegenorchis, een orchidee, heeft op haar bloembladen een afbeelding van een vrouwtjeswesp, compleet met ogen, voelsprieten en vleugels. Ze geeft zelfs de geur af van een vrouwtje dat gereed is voor de paring! Het mannetje komt om te paren, maar bestuift slechts de bloem. Een andere orchidee, de Coryanthes, heeft een gegiste nectar die maakt dat de bij waggelt op zijn poten; hij valt in een kelk met vloeistof en de enige manier om eruit te komen, is zich onder een zuiltje door te wringen dat de bij met stuifmeel bedekt.
De „fabrieken” van de natuur
17. Hoe werken bladeren en wortels samen in het voedingsproces?
17 De wereld wordt, direct of indirect, door groene bladeren van planten gevoed. Maar zonder de hulp van kleine wortels kunnen ze niet functioneren. Miljoenen worteltjes — elke worteltop toegerust met een beschermend mutsje, en elk mutsje gesmeerd met olie — banen zich een weg door de grond. Wortelharen achter het vettige mutsje
nemen water en mineralen op, die via zeer kleine kanaaltjes in het spint naar de bladeren worden vervoerd. In de bladeren worden suikers en aminozuren gemaakt, en deze voedingsstoffen worden door de hele boom heen gezonden, ook naar de wortels.18. (a) Hoe komt het water van de wortels naar de bladeren, en waaruit blijkt dat dit systeem ruim toereikend is? (b) Welke rol speelt de verdamping of transpiratie in de waterkringloop?
18 Bepaalde kenmerken van dit kringloopsysteem in bomen en planten zijn zo verbazingwekkend dat veel geleerden ze als bijna een wonder beschouwen. Ten eerste: Hoe wordt het water naar een hoogte van 60 tot 90 meter boven de grond gepompt? Druk in de wortel brengt het op gang, maar in de stam neemt een ander mechanisme het over. Watermoleculen blijven bij elkaar door cohesie. Deze cohesie zorgt ervoor dat als water via de bladeren verdampt, de minuscule kolommetjes water die erachteraan komen, opgetrokken worden als touwen — touwen die reiken van de wortels tot de bladeren en die zich met een snelheid van 60 meter per uur voortbewegen. Dit systeem, zo zegt men, zou het water in een boom wel drie kilometer kunnen opvoeren! Doordat overtollig water via de bladeren verdampt (transpiratie genoemd), worden miljarden tonnen water in de lucht teruggebracht om eens weer als regen naar beneden te komen — een perfect ontworpen systeem!
19. Welk belangrijk doel dient de symbiose van sommige wortels en bepaalde bacteriën?
19 Er is meer. De bladeren hebben nitraten of nitrieten uit de grond nodig om de belangrijke aminozuren te maken. Voor een deel worden deze stoffen door de bliksem en door bepaalde vrij levende bacteriën in de grond gebracht. Ook worden stikstofverbindingen in toereikende hoeveelheden gevormd door planten zoals erwten, klaver, bonen en luzerne. Bepaalde bacteriën dringen hun wortels binnen, de wortels staan koolhydraten aan de bacteriën af, en de bacteriën binden stikstof uit de grond tot bruikbare nitraten en nitrieten. Elk jaar produceren ze zo’n 225 kilogram per hectare.
20. (a) Wat doet fotosynthese, waar vindt dit proces plaats, en wie begrijpt het? (b) Hoe wordt het door een bioloog bezien? (c) Hoe zouden groene planten genoemd kunnen worden, waarin blinken ze uit, en welke vragen zijn passend?
20 Nog iets. Groene bladeren gebruiken energie van de zon, koolzuurgas uit de lucht en water van de wortels van
de plant om suiker te maken, waarbij ze zuurstof afgeven. Dit proces wordt fotosynthese genoemd, en het vindt plaats in cellichaampjes die chloroplasten heten — zo klein dat er 400.000 in de punt aan het eind van deze zin kunnen. Geleerden hebben nog geen volledig begrip van dit proces. „Bij fotosynthese zijn ongeveer zeventig afzonderlijke chemische reacties betrokken”, zei een bioloog. „Het is werkelijk een wonderbaarlijk proces.”12 Groene planten zijn wel de „fabrieken” van de natuur genoemd — prachtig om te zien, geruisloos en schoon, produceren ze zuurstof, brengen ze water in de atmosfeer terug en voeden ze de wereld. Zijn ze zomaar door toeval ontstaan? Vindt u dat echt geloofwaardig?21, 22. (a) Wat zeiden twee beroemde geleerden over de intelligentie waarvan de wereld der natuur getuigt? (b) Hoe beredeneert de bijbel deze kwestie?
21 Sommigen van de beroemdste geleerden ter wereld vonden het moeilijk te geloven. Zij zien hoe de wereld der natuur van intelligentie getuigt. De natuurkundige en Nobelprijswinnaar Robert A. Millikan gelooft weliswaar in evolutie, maar zei op een bijeenkomst van de American Physical Society: „Er is een Godheid die onze doeleinden vorm geeft . . . Een zuiver materialistische filosofie is voor mij het toppunt van onintelligentie. Wijze mannen hebben door alle eeuwen heen altijd voldoende gezien om hen op zijn minst eerbiedig te maken.” In zijn toespraak haalde hij de opmerkelijke woorden van Albert Einstein aan, die zei dat hij „nederig trachtte om zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de intelligentie waarvan de natuur getuigt”.13
22 Overal om ons heen zijn bewijzen van ontwerp te zien, in een eindeloze verscheidenheid en met een wonderbaarlijke ingewikkeldheid, hetgeen op een superieure intelligentie wijst. Deze conclusie wordt ook in de bijbel onder woorden gebracht, waar ontwerp wordt toegeschreven aan een Schepper wiens „onzichtbare hoedanigheden . . . van de schepping der wereld af duidelijk [worden] gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn”. — Romeinen 1:20.
23. Welke redelijke conclusie brengt de psalmist tot uitdrukking?
23 Met zo veel bewijzen van ontwerp in het leven om ons heen, schijnt het inderdaad „niet te verontschuldigen” wanneer men zegt dat er ongeleid toeval achter schuilt. Het is derhalve beslist niet onredelijk dat de psalmist een intelligente Schepper de eer geeft: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen. Wat deze zee betreft, zo groot en wijd, daarin is dat wat zich roert zonder tal.” — Psalm 104:24, 25.
[Studievragen]
[Inzet op blz. 151]
„Bij fotosynthese zijn . . . zeventig afzonderlijke chemische reacties betrokken. Het is werkelijk een wonderbaarlijk proces”
[Kader/Illustraties op blz. 148, 149]
Verbazingwekkend ontwerp van zaden
Zaden die rijp zijn en helemaal reisvaardig!
Een verscheidenheid van ingenieuze ontwerpen zorgt ervoor dat zaden op pad gaan! Zaden van orchideeën zijn zo licht dat ze als stof wegzweven. Zaden van de paardebloem zijn met parachuutjes uitgerust. Esdoornzaden hebben vleugels en fladderen weg als vlinders. Sommige waterplanten voorzien hun zaden van met lucht gevulde drijvers, en weg zeilen ze.
Sommige planten hebben peulen die openspringen, waardoor de zaden worden weggeschoten. De gladde zaadjes van de toverhazelaar worden eerst samengedrukt en vervolgens uit de vrucht weggeschoten, net zoals kinderen watermeloenzaadjes tussen hun duim en wijsvinger wegschieten. De springkomkommer maakt gebruik van vloeistofdruk. Naarmate de vrucht groeit, wordt de schil binnenwaarts steeds dikker, het vloeibare binnenste komt onder steeds grotere druk te staan, en tegen de tijd dat de zaden rijp zijn, is de druk zo groot dat de steel als een kurk uit een fles wordt afgeschoten, en de zaden spuiten eruit.
[Illustraties]
Paardebloem
Esdoorn
Springkomkommer
Zaden die de regenval meten
Sommige eenjarige woestijnplanten hebben zaden die weigeren te ontkiemen totdat er een centimeter of meer regen is gevallen. Ze schijnen ook te weten uit welke richting het water komt — wanneer het als regen naar beneden komt, ontkiemen ze, maar als het in de grond omhoogkomt, doen ze dat niet. In de grond zijn zouten aanwezig die verhinderen dat de zaden ontkiemen. Er is regen uit de lucht voor nodig om deze zouten uit te logen. Water dat uit de grond naar boven komt, kan dit niet.
Indien deze eenjarige woestijnplanten na slechts een klein regenbuitje zouden gaan groeien, zouden ze sterven. Er is een zware regenbui voor nodig die genoeg vocht in de grond brengt om de planten tijdens latere droogteperioden in leven te houden. Daar wachten ze dus op. Toeval — of ontwerp?
Een reus verpakt in een speldeknop
In een van de kleinste zaden zit verpakt wat uitgroeit tot het grootste levende organisme op aarde — de reusachtige sequoia. Deze boom wordt meer dan 90 meter hoog. Ruim een meter boven de grond kan zijn diameter een kleine 11 meter bedragen. Eén boom bevat genoeg hout om 50 zeskamerwoningen te bouwen. De 60 centimeter dikke schors ruikt naar looizuur, dat insekten op een afstand houdt, en de sponsachtige, vezelige structuur ervan maakt hem bijna net zo vuurbestendig als asbest. De wortels beslaan een oppervlakte van 12.000 tot 16.000 vierkante meter. Hij wordt meer dan 3000 jaar oud.
Toch zijn de zaadjes die hij met miljoenen tegelijk laat neerregenen, niet veel groter dan een speldeknop omgeven door kleine vleugeltjes. Een nietige mens die aan de voet van een sequoia staat, kan slechts in stil ontzag voor die indrukwekkende grootsheid omhoogstaren. Is het redelijk te geloven dat het vormen van deze majestueuze reus en het kleine zaadje waarin hij verpakt zit, niet volgens ontwerp is gebeurd?
[Kader/Illustraties op blz. 150]
Muzikale virtuozen
De spotlijster is beroemd als imitator — één spotlijster imiteerde in één uur 55 andere vogels. Maar vooral met zijn eigen composities van melodieuze ontboezemingen weet de spotlijster zijn toehoorders als het ware te betoveren. Hun zang gaat beslist veel verder dan de paar eenvoudige tonen die nodig zijn om het territorium af te bakenen. Doen ze het voor hun plezier — en voor het onze?
De winterkoninkjes in Zuid-Amerika zijn niet minder verbazingwekkend. Twee vogels die een paar vormen, zingen duetten, evenals andere tropische vogelparen. Hun muzikale prestaties zijn uniek, zoals een naslagwerk zegt: „Het vrouwtje en het mannetje zingen ofwel hetzelfde lied samen, of elk een ander lied, of om beurten een gedeelte van hetzelfde lied; vaak zijn ze zo goed op elkaar ingespeeld dat het hele lied klinkt alsof het door één vogel wordt gezongen.”a Hoe prachtig zijn deze zachte muzikale dialogen van zo’n paartje winterkoninkjes! Louter een toevallige gebeurtenis?
[Illustraties op blz. 142]
Ontwerper nodig
Geen ontwerper nodig?
[Illustraties op blz. 143]
Ontwerp in glazen skeletten van microscopische planten
Diatomeeën
[Illustraties op blz. 144]
Radiolaria: Ontwerp in glazen skeletten van microscopische dieren
Venuskorfje
[Illustratie op blz. 145]
Vele bloemen hebben wegwijzers om insekten naar verborgen nectar te leiden
[Illustraties op blz. 146]
Sommige bloemen hebben een met was bedekte glijkoker om insekten te vangen, die voor de bestuiving moeten zorgen
Waarom lijkt deze orchidee op een vrouwtjeswesp?
[Illustratie op blz. 147]
De cohesie van watermoleculen zou het water in een boom wel drie kilometer kunnen opvoeren!