Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een namaakkoninkrijk verschijnt

Een namaakkoninkrijk verschijnt

Hoofdstuk 10

Een namaakkoninkrijk verschijnt

1. In welke mate bloeide het „goede nieuws” in vroege tijden?

ONDANKS de wreedste vervolgingen bleef de jonge christelijke gemeente bloeien en zich uitbreiden. De waarheid van het goede nieuws omtrent Gods Messiaanse koninkrijk bleef ’in de gehele wereld vrucht dragen en toenemen’. Wanneer de Koninkrijksverkondigers in nieuwe gebieden doordrongen, uitten tegenstanders de klacht: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier.” — Kolossenzen 1:5, 6; Handelingen 17:6.

2. Welke pogingen stelde de Duivel in het werk om de verbreiding van de waarheid een halt toe te roepen, maar waarom slaagde hij hier niet in?

2 Wat konden louter mensen echter doen om de verbreiding van de waarheid een halt toe te roepen? De geschiedenis bericht dat de caesars van het Romeinse Rijk in de eerste drie eeuwen van onze gewone tijdrekening zo’n tien verschillende golven van vervolging over de vroege christenen hebben gebracht, maar alles tevergeefs. Degenen die in Jezus’ voetstappen traden, stonden „vast in het geloof” en weigerden een compromis aan te gaan, ook al zorgde de „brullende leeuw”, de Duivel, ervoor dat velen van hen letterlijk voor de leeuwen werden geworpen of anderszins de marteldood stierven. — 1 Petrus 5:8, 9; vergelijk 1 Korinthiërs 15:32; 2 Timótheüs 4:17.

3. Waarom moet u de „volledige wapenrusting van God” aandoen?

3 Aangezien de frontale aanval — rechtstreekse vervolging — doorgaans geen succes had, trachtte de Duivel Jezus’ volgelingen op subtielere manieren te verstrikken. Zij bevonden zich te midden van een trotse, immorele, genotzieke wereld, en Satan buitte die omstandigheid ten volle uit in een poging hen van Gods dienst af te keren. Zij moesten ’pal staan’, zoals de apostel Paulus in Efeziërs 6:11-18 driemaal herhaalt wanneer hij een uitvoerige beschrijving geeft van de geestelijke „wapenrusting van God” die zij moesten gebruiken. Hebt u deze „volledige wapenrusting van God” aangedaan? U hebt die beslist nodig om de beproevingen van deze „laatste dagen” te kunnen doorstaan (2 Timótheüs 3:1-5). Ook de christenen in de eerste eeuw hadden die wapenrusting nodig. Waarom vooral hadden zij die nodig?

4. Welke fundamentele Koninkrijkswaarheden gingen christenen in de eerste eeuw begrijpen?

4 Zij hadden een zuiver en eenvoudig geloof. Destijds waren zij allen met de geest gezalfde christenen die uitzagen naar een toekomstige opstanding „in het eeuwige koninkrijk van onze Heer en Redder Jezus Christus” (2 Petrus 1:11; 1 Korinthiërs 15:50). Op zijn minst vanaf omstreeks het jaar 96 G.T., toen de bejaarde apostel Johannes door goddelijke inspiratie de Openbaring ontving, beseften zij dat hun aantal, als een „kleine kudde”, 144.000 zou zijn. Als ’medekoningen en -priesters’ met Christus in de hemel zouden zij gedurende duizend jaar over de aarde regeren. Aan Johannes werd getoond dat nadat de 144.000 van het geestelijke Israël waren bijeengebracht, er een ongetelde „grote schare” loyale mannen en vrouwen, „uit alle natiën en stammen en volken en talen”, geïdentificeerd zou kunnen worden. Als klasse zouden zij de laatste „grote verdrukking” op aarde overleven om de kern te vormen van de mensenmaatschappij die zich onder de duizendjarige Koninkrijksheerschappij in zegeningen zou verheugen. — Lukas 12:32; Openbaring 7:4, 9-17; 20:1-6; 21:1-5.

DE GROTE AFVAL

5, 6. (a) Welke schriftplaatsen tonen aan dat de Duivel zich zelfs toen reeds van een subtielere aanvalsmethode bediende? (b) Welke methode was dat, in één woord gezegd?

5 Van welke sluwe aanvalsmethode bediende de Duivel zich derhalve? Terugverwijzend naar het ontrouwe Israël, had de apostel Petrus de waarschuwing geuit: „Er stonden echter ook valse profeten onder het volk op, zoals er ook onder u valse leraren zullen zijn. Dezen zullen heimelijk verderfelijke sekten invoeren . . . En uit hebzucht zullen zij u met vervalste woorden uitbuiten” (2 Petrus 2:1, 3). Deze valse sektarische leraren, met hun vals-religieuze leerstellingen, waren reeds tegen het einde van de eerste eeuw op het toneel verschenen, want omstreeks het jaar 98 G.T. schreef de apostel Johannes: „Zoals gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn er ook nu vele antichristen opgestaan . . . Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren niet van ons slag.” — 1 Johannes 2:18, 19.

6 Reeds in 51 G.T. had de apostel Paulus in wat zijn tweede canonieke brief schijnt te zijn geweest, gewaarschuwd betreffende valse leringen met betrekking tot de „dag van Jehovah”. Hij schreef: „Laat niemand u op enigerlei wijze verleiden, want die dag komt niet tenzij eerst de afval komt en de mens der wetteloosheid wordt geopenbaard, de zoon der vernietiging.” Wie zou deze „mens der wetteloosheid” kunnen zijn? De uitdrukking moet betrekking hebben op afvallige religieuze leiders die wetteloos zijn doordat zij, hoewel zij beweren christenen te zijn, toch „God niet kennen” en „het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thessalonicenzen 1:6-8; 2:1-3). Hoe zou zo’n afvallige klasse in de christelijke gemeente kunnen opkomen?

7. Hoe werden enkelen van Jezus’ volgelingen verstrikt, met welk gevolg?

7 Zolang de apostelen van Jezus Christus nog leefden, vormden zij een belemmering tegen het binnendringen van valse leer, maar „het mysterie van deze wetteloosheid” was reeds aan het werk, „overeenkomstig de werking van Satan”, en in de tweede eeuw trad het sterk naar voren. Alhoewel Jezus met betrekking tot zijn volgelingen had gezegd ’gij zijt allen broeders’, wist de Duivel enkelen van hen door een verlangen naar persoonlijke prominentie te verstrikken. Zij begonnen een onderscheid tussen geestelijken en leken te maken. Geleidelijk aan ontstond de situatie met betrekking waartoe de apostel Paulus had voorzegd: „Er zal een tijdsperiode komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar zich overeenkomstig hun eigen begeerten tal van leraren zullen bijeenbrengen om hun oren te laten kittelen, en zij zullen hun oren van de waarheid afwenden.” — 2 Timótheüs 4:3, 4; 2 Thessalonicenzen 2:6-10; Matthéüs 23:8.

8. (a) Wat waren de twee voornaamste bronnen van valse leer? (b) Hoe beschrijven encyclopedieën het verderf van het christendom?

8 Waartoe wendden zij hun oren dan? Tot leerstellingen die hun oorsprong vonden in de bakermat van valse religie in het oude Babylon en tot de filosofieën van de Grieken, die destijds in de Romeinse wereld zeer populair waren. Zo lezen wij in M’Clintock and Strong’s Cyclopædia het volgende commentaar: „De eenvoud van het evangelie werd verdorven; pompeuze riten en ceremoniën werden ingevoerd; wereldse eerbewijzen en emolumenten werden aan de onderwijzers van het christendom geschonken, en het koninkrijk van Christus veranderde grotendeels in een koninkrijk van deze wereld.” En de Encyclopædia Britannica voegt hier het volgende aan toe: „Niets heeft er misschien grondiger toe bijgedragen het christendom te verderven dan de bijgelovigheden die erin werden opgenomen en die in feite op zich heidens zijn of in heidense gebruiken wortelen. Daar het heidendom niet in staat was het christendom met succes te bestrijden, heeft het veel gedaan om het christendom te verderven, en op talloze manieren heeft het de zuiverheid ervan aangetast.”

9. (a) Welke algemene geloofsopvattingen vinden hun oorsprong in de leer dat de menselijke ziel onsterfelijk is? (b) Hoe weerlegt de bijbel zulke leerstellingen?

9 Wat zijn enkele van deze bijgelovigheden en heidense gebruiken? In het oog springend is de leer van de Griekse filosoof Plato dat de menselijke ziel onsterfelijk is. Dit zou betekenen dat de ziel bij de dood ergens naar toe gaat, naar een hemel van gelukzaligheid, een vagevuur ter loutering of een vurige hel van eeuwige pijniging. Maar dat is lijnrecht in strijd met bijbelteksten zoals Psalm 146:4, Prediker 9:5, 10, Matthéüs 10:28 en Romeinen 6:23.

DE OORSPRONG VAN HET KATHOLICISME

10, 11. (a) Wat geeft kardinaal Newman toe met betrekking tot vele leringen van zijn Kerk? (b) Kan men de gebruiken en leringen van de Kerk, die volgens hem „van heidense oorsprong zijn”, werkelijk als heilig beschouwen?

10 In zijn werk Essays and Sketches geeft de negentiende-eeuwse rooms-katholieke kardinaal John Henry Newman als volgt te kennen wat de oorsprong van veel leerstellingen van zijn Kerk is: „Het wonderlijke, dat van alle kanten wordt toegegeven, is dit: — Een groot deel van wat gewoonlijk als christelijke waarheid wordt aanvaard, is in beginsel of in zijn afzonderlijke delen in heidense filosofieën en religies terug te vinden. De leerstelling van een Drieëenheid treft men bijvoorbeeld zowel in het Oosten als in het Westen aan; hetzelfde geldt voor de ceremonie van de wassingen en voor de offerrite. De leerstelling omtrent de Godheid van het Woord is platonisch; de leerstelling van de Incarnatie stamt uit India.” Als antwoord op het door een criticus aangevoerde argument: „Deze dingen vindt men in het heidendom, daarom zijn ze niet christelijk”, zegt de kardinaal vervolgens: „Wij daarentegen zeggen liever: ’deze dingen treft men aan in het christendom, daarom zijn ze niet heidens.’” Ze vinden echter hun oorsprong in de Babylonische en Griekse leringen die eeuwen vóór de geboorte van de rooms-katholieke godsdienst bestonden. Bovendien treft men ze niet in Gods Woord, de bijbel, aan.

11 Dat de grote afval wat zijn leringen en ceremoniën betreft, terug te voeren is tot de heidense religie, wordt verder bevestigd door wat kardinaal Newman in zijn boek The Development of Christian Doctrine zegt, waar hij schrijft: „Ten einde de nieuwe [rooms-katholieke] religie aan de heidenen aan te bevelen, nam Constantijn daarin de uiterlijke ornamenten op waaraan deze heidenen in hun eigen religie gewend waren geweest.” Na een groot aantal gebruiken van zijn kerk te hebben opgesomd, geeft de kardinaal vervolgens toe dat ze ’alle van heidense oorsprong zijn en geheiligd zijn door hun opneming in de Kerk’. Maar kan valse leer „geheiligd” worden?

12, 13. (a) Onder welke omstandigheden en met welk motief interesseerde Constantijn zich voor de rooms-katholieke religie? (b) Waaruit blijkt of Constantijn in zijn hart een christen was geworden?

12 De kardinaal maakt hier melding van Constantijn de Grote, de Romeinse keizer uit de vierde eeuw. In hoeverre was Constantijn in religie geïnteresseerd? Jaren na zijn invasie van Rome in 312 G.T. maakte Constantijn bekend dat hij op de avond van zijn verovering in een visioen een vlammend kruis had gezien met het motto: „In dit teken zult gij overwinnen.” Deze woorden liet hij op zijn krijgsstandaard aanbrengen. Hij aanvaardde de fundamenten van de rooms-katholieke religie klaarblijkelijk om steun te krijgen ter bevordering van zijn eigen politieke doeleinden en hij nam de heidense opvattingen die hem nog steeds het naast aan het hart lagen, in het „christelijke” religieuze stelsel op.

13 In de Encyclopædia Britannica staat over Constantijn: „Het heidendom moet nog steeds diep verankerd zijn geweest in de man die, bijna tot aan het einde van zijn leven, aan zo veel heidense bijgelovigheden vasthield. . . . Dat Constantijn er recht op had ’de Grote’ genoemd te worden, was veeleer toe te schrijven aan wat hij deed dan aan wat hij was. Te oordelen naar zijn karakter behoort hij inderdaad tot de geringsten van allen op wie zowel in de oudheid als in de tegenwoordige tijd de toenaam [„Grote”] van toepassing is gebracht.” Dit blijkt wel uit het feit dat hij zich er zelfs toe verlaagde enkele leden van zijn eigen gezin te vermoorden. Zijn heidense titel „Pontifex Maximus” ging later over op de pausen van de Rooms-Katholieke Kerk.

14. Vertegenwoordigden de pausen van Rome werkelijk het koninkrijk Gods, en waarom antwoordt u zo?

14 Tijdens de donkere middeleeuwen regeerden de pausen van Rome vrijwel als koningen op aarde. Zij wachtten niet totdat Christus vanuit de hemel zijn duizendjarige regering zou oprichten. Zij wilden op dat tijdstip een „koninkrijk” hebben om hun eigen zelfzuchtige belangen te bevorderen. De Encyclopædia Britannica schrijft hier het volgende over: „Een van de vroegste oorzaken van het verderf van het christendom was de poging het christelijke koninkrijk Gods te vertolken in een zichtbare monarchie waarin de heiligen de aarde in letterlijk opzicht erfden.” Geen wonder dat oprechte personen zich tegen een dergelijk „verderf van het christendom” verzetten! De wrede inquisitie, waardoor alleen al meer dan 30.000 mensen op de brandstapel werden gebracht, hield zogenaamde ketters lange tijd in bedwang. Maar niet voor altijd!

WAT VALT ER VAN HET PROTESTANTISME TE ZEGGEN?

15. (a) Wat werd de protestantse reformatie in werkelijkheid? (b) In welk opzicht verkeert het protestantisme tot op onze tijd in knechtschap?

15 Op de middag van 31 oktober 1517 nagelde de rooms-katholieke priester Maarten Luther 95 stellingen van protest aan de deur van de kerk te Wittenberg (Duitsland). De protestantse reformatie was begonnen. In plaats dat de reformatie echter een terugkeer tot de zuivere christelijke leer en het verrichten van heilige dienst voor God bewerkstelligde, werd ze in hoofdzaak een politieke beweging. Men streefde naar gebiedsuitbreiding door religieuze oorlogen te strijden, zoals de Dertigjarige Oorlog van 1618-1648 in Europa, die miljoenen mensenlevens kostte. In veel landen werd een staatsreligie ingesteld, die echter de voornaamste leerstellingen van het katholicisme bleef onderwijzen, zoals de onsterfelijkheid van de ziel, een hellevuur van pijniging, de Drieëenheid, de kinderdoop, enzovoort. Tot op de huidige dag verkeert het protestantisme nog steeds in knechtschap aan deze leringen van de grote afval.

„BABYLON DE GROTE”

16, 17. (a) Welke betekenis heeft Jeremia 51:6 voor ons in deze tijd? (b) Hoe werd Babylons religie internationaal van omvang?

16 De beoefening van valse religie is niet beperkt tot personen die belijden christelijk te zijn. De profeet Jeremia waarschuwt ons:

„Vlucht uit het midden van Babylon, en laat ieder zijn ziel ontkoming verschaffen” (Jeremia 51:6).

Dit heeft betekenis voor ons in deze tijd. Zelfs in Jeremia’s tijd was Babylon berucht om zijn ontaarde religieuze riten en zijn menigte van goden. Maar het hedendaagse Babylon is internationaal van omvang. Hoe kwam dit tot stand?

17 Na de vloed van Noachs dagen begon de goddeloze Nimrod, „een geweldig jager gekant tegen Jehovah”, in Babylon een stad-koninkrijk te bouwen en waarschijnlijk ook de religieuze toren die tot in de hemel reikte. Jehovah verijdelde die plannen door de talen van de mensheid te verwarren en hen „over de gehele oppervlakte der aarde” te verstrooien. Maar zij namen hun valse religie met zich mee. De meeste religies van de wereld zijn daaruit ontsproten. — Genesis 10:8-10; 11:1-9.

18. Uit welk namaakkoninkrijk moeten wij vluchten, en waarheen?

18 Zoals wij reeds hebben gezien, smolt Constantijn die valse religie met christelijke leringen samen toen hij het fundament van de rooms-katholieke religie legde. Hieruit ontstond op zijn beurt veel van de leer van het protestantisme. Ook de niet-„christelijke” religies van de aarde zijn in het oude Babylon geworteld. De pseudo-christelijke en de niet-„christelijke” religies vormen allemaal te zamen een wereldrijk van valse religie. Het is een namaakkoninkrijk, waarnaar de apostel Johannes verwees als „Babylon de Grote . . . de grote stad, die een [religieus] koninkrijk over de koningen der aarde heeft” (Openbaring 17:5, 18). Opdat „ieder zijn ziel ontkoming [kan] verschaffen”, wordt ons daarom terecht de raad gegeven uit het Babylonische namaak-„koninkrijk” te vluchten, ja, naar Gods koninkrijk te vluchten!

[Studievragen]

[Kader op blz. 95]

SATANS AANVAL OP DE DIENSTKNECHTEN VAN GODS KONINKRIJK:

● De rechtstreekse frontale aanval — vervolging — door middel van verkeerd ingelichte familieleden, regeringen, religieaanhangers

● Verleiding tot immoraliteit in hedendaagse toegeeflijke maatschappij

● Kweekt trots aan in verband met positie, rijkdom, ras, nationaliteit

● Tracht hen ertoe te brengen meer liefde voor genoegens te hebben dan liefde voor God — in ontspanning opgaan

● Bevordert atheïstische, evolutionistische leringen

● Geeft door middel van het afvallige namaakkoninkrijk van de christenheid een verkeerde voorstelling van het ware christendom

● Verwekt valse leraren om twijfel onder ware christenen te zaaien en hen op sluwe wijze te ontmoedigen

WIJ KUNNEN SATANS WERELD OVERWINNEN DOOR ONS GELOOF