„Balsem in Gilead”
Lied 182
„Balsem in Gilead”
1. Neem balsem aan uit Gilead,
Doet Gods Woord ons verstaan.
Die balsem heelt een treurend hart
En droogt een stille traan.
Wie zwaar beproefd wordt, vindt zo troost,
En smart wordt zacht gesust
Als iemand die ons dierbaar was,
Nu in de doodsslaap rust.
2. Bedenk ook dat ’God liefde is’;
Zijn wijsheid is volmaakt.
In wat hij toelaat, sterkt hij u,
Dat u hem niet verzaakt.
Ga dus tot God, die troosten kan,
Bid vaak met heel uw hart;
Verberg maar niets en leg op hem
Uw zorg en al uw smart.
3. Bedenk dat vele dingen die
Heel vroeger zijn gebeurd,
Geschreven zijn tot troost en hoop
Van ieder die nu treurt.
Aanvaard de hulp die broeders u
Graag geven in uw smart,
Opdat u ondanks al uw leed
Getrouw aan God volhardt.
4. En hebt u zich ooit afgevraagd:
Zijn er nog and’ren droef?
Stelt leed ook hun rechtschapenheid
En godsvrucht op de proef?
Denk ook aan hen en breng hun troost
En zet hun hart in gloed.
De balsemzalf uit Gilead
Is heilzaam en doet goed.