De bestemde tijd is nabij
Lied 137
De bestemde tijd is nabij
1. O Jehovah, heil’ge God,
O Rots, u waakt gestaag.
Sion galmt straks van uw stem;
Uw oordeel is niet traag.
Wacht het visioen misschien,
Het komt echt niet te laat.
Zie! hijgend spoedt het naar het eind;
Wij wachten kalm uw daad.
2. ’t Duurt niet lang meer, grote God,
Tot u de vijand velt.
Uw aanbidding hier op aard
Is eind’lijk weer hersteld.
Goddelozen gaan tekeer;
Hun vijandschap is groot,
Maar de bestemde tijd breekt aan
Dat u uw arm ontbloot.
3. Machtig God en Soeverein,
Jehovah is uw naam.
Heel de aarde zwijge stil
En hore van uw faam.
U regeert met majesteit
Als Koning, door uw Zoon.
Ja, u heerst over heel de aard,
Gezeten op uw troon.
4. Vreugdevol weerklinkt ons lied;
Voor u, God, zingen wij.
Met uw Zoon trekt u thans uit,
Brengt redding, maakt ons vrij.
Majesteit, o hemels Heer,
Snel nadert nu uw „dag”,
Dus wachten wij vol spanning op
Uw overwinningsslag.