Een overwinningslied
Lied 171
Een overwinningslied
1. ’Zing voor Jehovah, want machtig is hij, heel hoog verheven.
Het paard met berijder wierp hij beide in de zee.
Mijn sterkte en macht is Jah, want hij, hij alleen brengt redding.
Hij is mijn God die ik prijs en verhef.
Farao’s wagens en zijn militaire strijdmacht heeft hij in de zee gestort.
Uw rechterhand is sterk in vermogen en is stellig niet verkort.’
2. Zo zong heel Israel; Jehovah, hun God, schonk hun de zege.
Ook thans worden vele overwinningen behaald.
Want Christus heeft koningsmacht; het stelsel van Satan wankelt.
O, wat een vreugd, want bevrijding komt snel!
Christus wierp de Duivel met zijn boze eng’len naar de aard met grote kracht.
Het Lam Gods wacht de eindoverwinning; eind’lijk wijkt de lange nacht.
3. Loof Jah met blijdschap. Van God zijn de macht en ook de glorie.
Zijn rijk is gereed nu voor de allerlaatste strijd.
Verhef dus uw stem, breng lof; wees God en het Lam heel dankbaar.
Welk groot geluk nu te leven op aard!
Onze God Jehovah en ook zijn Messias danken wij; zij falen niet.
Van hen alleen verwachten wij redding. Groots is straks ons zegelied!