„Jehovah staat aan mijn zijde”
Lied 125
„Jehovah staat aan mijn zijde”
1. Mijn hart is bij Jehovah God,
Standvastig, hem genegen.
Ik wens ook steeds meegaand te zijn,
Te wand’len op zijn wegen.
Ellende op mijn levenspad
Brengt mij soms in beroering,
Maar God staat altijd aan mijn zij;
Dit brengt mij in vervoering!
(Refrein)
2. Heel zwaar wordt mijn geloof beproefd
Door Satans lage streken.
Zijn bende zwermt steeds om mij heen,
Als bijen die fel steken.
Maar Gods bescherming biedt een schild
Waarmee ik hen kan weren,
Want toegenegen biedt hij hulp
Aan hen die zijn naam eren.
(Refrein)
3. God heeft zijn natie grootgemaakt,
Ver uitgebreid haar grenzen.
Want velen komen, doen zijn wil
En leven naar zijn wensen.
God steunt hen allen met zijn geest;
Hij vindt in hen behagen.
Laat mij met hen verenigd zijn,
Vol ijver, al mijn dagen.
(REFREIN)
Jehovah God staat aan mijn zij;
Ik loof en verhoog hem voor eeuwig.