Voorwoord
„Ik ben opgegroeid in een dorpje in de noordelijke provincie”, vertelt Dauda uit Sierra Leone. „Toen ik een kleine jongen was, bestond er tussen mijn familie en een andere familie onenigheid over een stuk land. Beide families maakten er aanspraak op. Om de kwestie te beslechten, werd de hulp van een medicijnman ingeroepen. Hij gaf een man een spiegel in de hand en wierp toen een witte doek over hem heen. Het duurde niet lang of de man onder de doek begon te beven en te transpireren. Terwijl hij in de spiegel keek, riep hij uit: ’Ik zie een oude man aankomen! Hij is in het wit gekleed. Hij is lang en oud, hij heeft grijs haar en hij loopt een beetje gebogen.’
Hij beschreef mijn grootvader! Toen werd hij hysterisch en schreeuwde: ’Als jullie niet geloven wat ik zeg, kom dan zelf kijken!’ Niemand van ons had natuurlijk de moed dit te doen! De medicijnman kalmeerde hem door hem te besprenkelen met een magisch mengsel van bladeren en water, dat hij in een kalebas had.
Via de man met de spiegel zei ’grootvader’ dat het land onze familie toebehoorde. Hij zei tegen mijn grootmoeder dat zij het land moest bewerken zonder zich ongerust te maken. De andere familie accepteerde de uitspraak. Het probleem was opgelost.”
Zulke ervaringen zijn heel gewoon in West-Afrika. Net als in andere delen van de wereld geloven talloze miljoenen mensen daar dat de doden naar het geestenrijk gaan, waar zij de mensen op aarde kunnen zien en hun leven kunnen beïnvloeden. Is dit geloof waar? Leven de doden werkelijk? Zo niet, wie zijn dan degenen die beweren de geesten van de doden te zijn? Het is uiterst belangrijk het juiste antwoord op deze vragen te weten. Het is een kwestie van leven en dood.