DEEL 17
Gaat de Messias echt een eind maken aan al het kwaad?
„Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en gij haat goddeloosheid. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met de olie van uitbundige vreugde, meer dan uw deelgenoten.” — PSALM 45:7 [45:8].
ELKE regering heeft de verantwoordelijkheid de wet te handhaven. Als Koning van Gods regering zal de Messias dat zeker doen. „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Psalm 37:10, 11).
Hoe volledig zal de verandering zijn die we kunnen verwachten?
God zal zijn belofte dat hij „nieuwe hemelen” zal scheppen volkomen waarmaken: er komt een rechtvaardige regering over „een nieuwe aarde” (Jesaja 65:17). De zegeningen van het bestuur van de Messias zullen niet beperkt zijn tot het land Israël maar zullen zich tot „alle natiën” uitstrekken, zoals Jehovah aan Abraham beloofd heeft (Jesaja 2:2, 3; Genesis 22:18). Gods Koninkrijk onder de Messias zal het blijvende en universele antwoord zijn op de aanval op Gods naam en voornemen.
Hoe zal het leven verschillen van dat in deze tijd?
De mensheid zal de langverwachte vervulling meemaken van Gods belofte via Jesaja: „Hij zal stellig rechtspreken onder de natiën en de zaken rechtzetten met betrekking tot vele volken. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten smeden en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, ook zullen zij de oorlog niet meer leren.” De profetie vervolgt: „Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken” (Jesaja 2:4; 11:9).
Hoe weten we dat dit allemaal echt zal gebeuren?
Het is het onveranderlijke voornemen van de almachtige God, Jehovah, die God is „in de hemel daarboven en op de aarde beneden” (Jozua 2:11). Jehovah zelf vertelt ons: „Gedenkt de eerste dingen van lange tijd geleden, dat ik de Goddelijke ben, en er is geen andere God, noch iemand gelijk mij; die van het begin af de afloop vertelt, en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn; die zegt: ’Míȷ́n raad zal tot stand komen en al mijn welbehagen zal ik doen’” (Jesaja 46:9, 10). Jehovah heeft verklaard dat hij zijn voornemen zal verwezenlijken via de Messias. Wie zou hem dat kunnen beletten?