JE LEIDT een Bijbelstudie met iemand. Zijn ogen beginnen te stralen als hij doorkrijgt wat de betekenis is van de tekst die jullie net hebben gelezen. Langzaam vraagt hij: „Bedoel je dat de Bijbel leert dat we eeuwig in een paradijs kunnen leven? Hier op aarde?” Je partner glimlacht en zegt tegen hem: „Wat heb je net in de Bijbel gelezen?” Stomverbaasd schudt hij zijn hoofd: „Dat niemand me dat ooit heeft verteld!” Je herinnert je dat hij zoiets een paar weken geleden ook al zei toen hij erachter kwam dat Gods naam Jehovah is.

Herken je deze situatie? Velen van ons hebben zoiets weleens meegemaakt. Op zo’n moment worden we er duidelijk aan herinnerd wat een prachtig geschenk we hebben gekregen: kennis van de waarheid! Maar vraag je eens af: hoe heb je die kennis gekregen? In dit deel gaan we die vraag beantwoorden. De manier waarop Gods volk geleidelijk meer begrip heeft gekregen, is een duidelijk bewijs dat Gods Koninkrijk reëel is. De Koning, Jezus Christus, zorgt er al een eeuw voor dat Gods volk de waarheid leert.