HOOFDSTUK 3
‘Ik ben nederig van hart’
1-3. Hoe maakt Jezus zijn entree in Jeruzalem, en waarom zijn sommige toeschouwers misschien verbaasd?
DE INWONERS van Jeruzalem kijken uit naar de komst van een bijzonder man! Buiten de stad verzamelen mensen zich langs de weg. Ze willen deze man heel graag verwelkomen, want er wordt gezegd dat hij een erfgenaam van koning David en de rechtmatige Regeerder van Israël is. Sommigen hebben palmtakken bij zich om ermee te wuiven. Anderen spreiden kleren en boomtakken over de weg uit om die voor hem te effenen (Mattheüs 21:7, 8; Johannes 12:12, 13). Velen zijn waarschijnlijk benieuwd hoe hij zijn entree zal maken.
2 Sommigen verwachten misschien veel pracht en praal. Ze hebben ongetwijfeld gehoord over belangrijke mannen die een grootse intocht hielden. Toen Davids zoon Absalom bijvoorbeeld zichzelf tot koning uitriep, liet hij 50 mannen voor zijn wagen uit lopen (2 Samuël 15:1, 10). De Romeinse keizer Julius Caesar eiste een nog grootsere vertoning. Hij leidde ooit een triomftocht naar het Capitool in Rome, geflankeerd door 40 olifanten met lampen! Maar dit keer kijkt de bevolking van Jeruzalem uit naar een veel belangrijker man. Of de menigte het nu helemaal beseft of niet, dit is de Messias, de grootste mens die ooit heeft geleefd. Maar als deze toekomstige Koning in zicht komt, zijn sommigen misschien verbaasd.
3 Ze zien geen wagen, geen hardlopers, geen paarden — en al helemaal geen olifanten. Jezus rijdt op een doodgewoon lastdier, een ezel. a Jezus draagt geen indrukwekkende kleding en ook de ezel heeft geen bijzondere versieringen. In plaats van een duur zadel hebben Jezus’ volgelingen wat kleren over de rug van het dier gelegd. Waarom kiest Jezus ervoor om op zo’n eenvoudige manier Jeruzalem binnen te komen, terwijl mannen die veel minder belangrijk waren zo veel pracht en praal eisten?
4. Wat voorspelde de Bijbel over de manier waarop de Messiaanse Koning Jeruzalem zou binnenkomen?
4 Jezus vervult hiermee een profetie: ‘Jubel van vreugde (...). Juich in triomf, dochter Jeruzalem. Kijk! Je koning komt naar je toe. Hij is rechtvaardig en brengt redding, hij is nederig en rijdt op een ezel’ (Zacharia 9:9). Die profetie maakte duidelijk dat Gods Gezalfde, de Messias, op een dag naar Jeruzalem zou komen en zich aan het volk bekend zou maken als de Koning die door God was aangesteld. En de manier waarop hij dat deed, en ook het rijdier dat hij koos, zou laten zien dat hij een mooie eigenschap had: nederigheid.
5. Waarom raakt Jezus’ nederigheid ons diep, en waarom is het heel belangrijk dat we Jezus in dit opzicht leren navolgen?
5 Nederigheid is een van Jezus’ aantrekkelijkste eigenschappen, en het raakt ons diep als we erover nadenken hoe nederig Jezus was. Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben gezien, is alleen Jezus ‘de weg en de waarheid en het leven’ (Johannes 14:6). Van de vele miljarden mensen die ooit hebben geleefd, was niemand in de verste verte zo belangrijk als Gods Zoon. Toch heeft Jezus nooit ook maar een spoor getoond van trots, hoogmoed of eigendunk — eigenschappen die we bij veel onvolmaakte mensen zien. Om een volgeling van Christus te zijn, moeten we vechten tegen de neiging trots te zijn (Jakobus 4:6). Vergeet niet dat Jehovah een hekel heeft aan hoogmoed. Daarom is het heel belangrijk dat we leren om Jezus’ nederigheid na te volgen.
Jezus is altijd al nederig geweest
6. Wat is nederigheid, en hoe wist Jehovah dat de Messias nederig zou zijn?
6 Iemand die nederig is, denkt niet van zichzelf dat hij belangrijk is of dat hij beter is dan anderen. Nederigheid komt uit het hart en komt tot uiting in iemands spraak, gedrag en omgang met anderen. Hoe wist Jehovah dat de Messias nederig zou zijn? Hij wist dat zijn Zoon zijn eigen volmaakte voorbeeld van nederigheid volgde (Johannes 10:15). Hij had de nederigheid van de Zoon ook in de praktijk gezien. Hoe dan?
7-9. (a) Hoe toonde Michaël nederigheid bij zijn confrontatie met Satan? (b) Hoe kun je Michaël navolgen in het tonen van nederigheid?
7 In de brief van Judas staat een interessant voorbeeld: ‘Toen de aartsengel Michaël een conflict met de Duivel had over Mozes’ lichaam, waagde hij het niet eens hem te veroordelen of te bespotten. Hij zei alleen: “Mag Jehovah je terechtwijzen”’ (Judas 9). Michaël is een naam die op Jezus wordt toegepast in zijn rol als aartsengel of hoofd van Jehovah’s leger van engelen — zowel voor als na zijn leven op aarde (1 Thessalonicenzen 4:16). b Maar let eens op Michaëls reactie op deze confrontatie met Satan.
8 Judas’ verslag zegt niet wat Satan met Mozes’ lichaam wilde doen, maar we kunnen er zeker van zijn dat de Duivel een of ander boosaardig plan in gedachten had. Misschien wilde hij de stoffelijke resten van die trouwe man laten gebruiken bij valse aanbidding. Michaël liet niet toe dat Satan zijn plan uitvoerde, maar hij toonde ook zelfbeheersing en wees Satan niet terecht. Hoewel Satan een terechtwijzing verdiende, had Jehovah op dat moment nog niet ‘het hele oordeel’ aan Michaël toevertrouwd. Daarom was Michaël van mening dat het oordeel over Satan moest komen van Jehovah (Johannes ). Als aartsengel had Michaël veel macht. Maar hij onderwierp zich nederig aan Jehovah en probeerde niet nog meer macht naar zich toe te trekken. Behalve nederigheid toonde hij ook bescheidenheid, wat wil zeggen dat hij zich bewust was van zijn beperkingen. 5:22
9 Dat Judas ertoe werd geïnspireerd over dit voorval te schrijven, had een reden. Sommige christenen in Judas’ tijd waren helaas niet nederig. Hoogmoedig ‘spotten ze met alles wat ze niet begrepen’ (Judas 10). Omdat we onvolmaakt zijn, kunnen we ons makkelijk door trots laten meeslepen. Hoe reageer je als je iets niet begrijpt wat in de gemeente wordt gedaan, bijvoorbeeld een beslissing die de ouderlingen nemen? Als je er negatief en kritisch over zou praten zonder alle feiten te kennen, zou je dan geen gebrek aan nederigheid tonen? Volg in plaats daarvan Michaël na en oordeel niet over dingen waarover God je geen autoriteit gegeven heeft.
10, 11. (a) Waarom is het bijzonder dat Gods Zoon bereid was de toewijzing te aanvaarden om naar de aarde te gaan? (b) Hoe kunnen we Jezus’ nederigheid navolgen?
10 Gods Zoon toonde ook nederigheid door de toewijzing te aanvaarden om naar de aarde te gaan. Sta er eens bij stil wat hij moest opgeven. Hij was de aartsengel, en hij was ‘het Woord’, Jehovah’s eigen Woordvoerder (Johannes 1:1-3). Hij woonde in de hemel — Jehovah’s ‘verheven woning van heiligheid en pracht’ (Jesaja 63:15). Toch zegt de Bijbel: ‘Hij heeft alles opgegeven, heeft de gedaante van een slaaf aangenomen en is mens geworden’ (Filippenzen 2:7). En denk er eens over na wat zijn toewijzing op aarde inhield! Zijn leven werd overgebracht naar de baarmoeder van een Joodse maagd, waar hij in negen maanden uitgroeide tot een baby. Hij werd als een hulpeloze zuigeling geboren in het gezin van een arme timmerman en groeide op tot peuter, kleine jongen en tiener. Hoewel hij zelf volmaakt was, bleef hij zijn hele jeugd onderworpen aan zijn onvolmaakte menselijke ouders (Lukas 2:40, 51, 52). Wat een opmerkelijke nederigheid!
11 Je kunt Jezus’ nederigheid navolgen door bereidwillig taken te aanvaarden die door sommigen als minderwaardig worden bezien. We hebben bijvoorbeeld nederigheid nodig om het goede nieuws van Gods Koninkrijk te prediken tot mensen die ons belachelijk maken of onverschillig of vijandig reageren (Mattheüs 28:19, 20). Maar als we in de prediking volharden, helpen we misschien levens te redden. In ieder geval zullen we heel veel over nederigheid leren en zullen we in de voetstappen treden van onze Meester, Jezus Christus.
Jezus’ nederigheid als mens
12-14. (a) Hoe toonde Jezus nederigheid als mensen hem prezen? (b) Op welke manieren ging Jezus nederig met anderen om? (c) Waaruit blijkt dat Jezus’ nederigheid niet voor de vorm of alleen een kwestie van goede manieren was?
12 Tijdens zijn hele bediening op aarde toonde Jezus nederigheid. Dat deed hij bijvoorbeeld door alle lof en eer aan zijn Vader te geven. Soms prezen mensen Jezus voor zijn wijze woorden, zijn krachtige wonderen en zelfs voor zijn goedheid. Keer op keer wees Jezus dat eerbetoon af en gaf hij de eer aan Jehovah (Markus 10:17, 18; Johannes 7:15, 16).
13 Jezus toonde ook nederigheid door de manier waarop hij mensen behandelde. Hij maakte zelfs duidelijk dat hij niet naar de aarde was gekomen om gediend te worden, maar om te dienen (Mattheüs 20:28). Hij toonde nederigheid door de zachtaardige, redelijke manier waarop hij met mensen omging. Als zijn volgelingen hem teleurstelden, viel hij niet tegen ze uit. Hij bleef moeite doen om hun hart te bereiken (Mattheüs 26:39-41). Als er mensen naar hem toe kwamen terwijl hij behoefte had aan stilte, rust en privacy, stuurde hij ze niet weg. Hoewel hij moe was, ging hij hun ‘veel dingen’ leren (Markus 6:30-34). Toen een niet-Israëlitische vrouw hem bleef smeken om haar dochter te genezen, gaf hij in eerste instantie aan dat hij niet van plan was dat te doen. Toch wees hij haar verzoek niet botweg af. Hij liet zich overhalen vanwege haar grote geloof, zoals we in hoofdstuk 14 zullen bespreken (Mattheüs 15:22-28).
14 Jezus bewees op veel manieren dat hij ‘zachtaardig en nederig van hart’ was, zoals hij over zichzelf had gezegd (Mattheüs 11:29). Zijn nederigheid was niet oppervlakkig — het was niet voor de vorm of alleen een kwestie van goede manieren. Zijn nederigheid kwam van binnenuit, uit zijn hart. Het is dus niet zo vreemd dat Jezus het heel belangrijk vond om zijn volgelingen nederigheid te leren!
Hij leerde zijn volgelingen nederig te zijn
15, 16. Welk contrast moest er volgens Jezus zijn tussen de houding van wereldse regeerders en die van zijn volgelingen?
15 Het kostte Jezus’ apostelen veel tijd om nederigheid te leren. Jezus moest ze steeds weer op dat punt onderwijzen. Op een keer bijvoorbeeld vroegen Jakobus en Johannes via hun moeder of Jezus hun een hoge positie in Gods Koninkrijk wilde beloven. Bescheiden antwoordde Jezus: ‘Wie er aan mijn rechter- en aan mijn linkerhand mogen zitten, dat bepaal ik niet. Die plaatsen zijn voor degenen voor wie mijn Vader ze bestemt.’ De tien andere apostelen werden ‘verontwaardigd’ op Jakobus en Johannes (Mattheüs 20:20-24). Hoe pakte Jezus dit probleem aan?
16 Hij wees hun allemaal vriendelijk terecht met de woorden: ‘Jullie weten dat de regeerders van de volken over hen heersen en dat de leiders hun gezag laten gelden. Dat mag bij jullie niet zo zijn. Als iemand onder jullie groot wil zijn, moet hij jullie dienen, en als iemand onder jullie de eerste wil zijn, moet hij jullie slaaf zijn’ (Mattheüs 20:25-27). De apostelen hadden ongetwijfeld gezien hoe trots, ambitieus en egoïstisch ‘de regeerders van de volken’ konden zijn. Jezus maakte duidelijk dat zijn volgelingen anders moesten zijn dan zulke machtsbeluste tirannen. Ze moesten nederig zijn. Begrepen de apostelen die les?
17-19. (a) Welke onvergetelijke les in nederigheid gaf Jezus op de avond voor zijn dood aan zijn apostelen? (b) Wat was de grootste les in nederigheid die Jezus als mens gaf?
17 Ze vonden het niet makkelijk. Dit was niet de eerste en ook niet de laatste keer dat Jezus hier onderwijs over gaf. Eerder al, toen ze er ruzie over hadden gemaakt wie van hen de grootste was, had hij een klein kind tussen hen in gezet en gezegd dat ze meer op kinderen moesten lijken. Kinderen zijn in tegenstelling tot volwassenen meestal niet trots of ambitieus en maken zich niet druk over hun positie (Mattheüs 18:1-4). Toch zag hij op de avond voor zijn dood dat zijn apostelen nog steeds een probleem hadden met trots. Toen leerde hij hun een les die ze niet snel zouden vergeten. Hij bond een linnen doek om zijn middel en waste de voeten van zijn apostelen. Dat was het minderwaardigste werk dat er bestond, iets wat in die tijd meestal door bedienden werd gedaan voor gasten. Jezus waste zelfs de voeten van Judas, die op het punt stond hem te verraden! (Johannes 13:1-11)
18 Jezus vertelde hun heel duidelijk waarom hij dat deed: ‘Ik heb jullie het voorbeeld gegeven’ (Johannes 13:15). Bereikte die les eindelijk hun hart? Blijkbaar niet, want later die avond maakten ze er opnieuw ruzie over wie van hen de grootste was! (Lukas 22:24-27) Toch bleef Jezus geduldig met ze en onderwees hij ze nederig. Daarna gaf hij hun de grootste les in nederigheid: ‘Hij vernederde zich en werd gehoorzaam tot de dood — de dood aan een martelpaal’ (Filippenzen 2:8). Jezus onderwierp zich bereidwillig aan een vernederende dood — ten onrechte veroordeeld als een misdadiger en een godslasteraar. Daarin was Gods Zoon uniek, want van al Jehovah’s schepselen was hij de enige die tot het uiterste volmaakte nederigheid toonde.
19 Misschien heeft die laatste les die Jezus als mens gaf, nog de meeste indruk op zijn trouwe apostelen gemaakt. Ze zijn die les nooit vergeten. De Bijbel vertelt ons dat ze jaren later, zelfs tientallen jaren later, nog steeds nederig samenwerkten. Hoe staat het met ons?
Volg jij Jezus’ voorbeeld na?
20. Hoe weet je of je echt nederig bent?
20 Paulus geeft ons de aansporing: ‘Behoud dezelfde mentaliteit die ook Christus Jezus had’ (Filippenzen 2:5). We moeten net als Jezus nederig zijn. Maar hoe weet je of je echt nederig bent? Iets dat ons daarbij kan helpen, is nadenken over Paulus’ raad: ‘Doe niets uit rivaliteit of eigendunk, maar wees nederig en bezie anderen als superieur aan jezelf’ (Filippenzen 2:3). De manier waarop je over anderen denkt, kan je dus helpen om na te gaan of je echt nederig bent. Je moet hen bezien als superieur, of belangrijker dan jezelf. Pas je die raad toe?
21, 22. (a) Waarom moeten opzieners nederig zijn? (b) Hoe kun je laten zien dat je bekleed bent met nederigheid?
21 Jaren na Jezus’ dood dacht de apostel Petrus nog steeds aan het belang van nederigheid. Hij onderwees opzieners dat ze zich nederig van hun taken moesten kwijten en nooit over Jehovah’s schapen mochten heersen (1 Petrus 5:2, 3). Een verantwoordelijke positie is geen vrijbrief voor trots. Het is dan juist nog harder nodig om echt nederig te zijn (Lukas 12:48). Natuurlijk is die eigenschap niet alleen belangrijk voor opzieners, maar voor alle christenen.
22 Petrus zal die avond dat Jezus ondanks zijn protesten zijn voeten waste, nooit vergeten zijn! (Johannes 13:6-10) Hij schreef in zijn brief: ‘Jullie moeten je allemaal door nederigheid laten leiden [of ‘bekleden’, vtn.]’ (1 Petrus 5:5). In de oorspronkelijke taal roept het woord ‘bekleden’ de gedachte op aan een bediende die een schort voordoet om aan het werk te gaan. Die uitdrukking doet ons ongetwijfeld denken aan de keer dat Jezus een linnen doek om zijn middel bond voordat hij neerknielde om de voeten van zijn apostelen te wassen. Als we Jezus navolgen, zullen we onszelf nooit te belangrijk vinden voor een taak die Jehovah ons geeft. Onze nederigheid moet voor iedereen zichtbaar zijn, alsof we ermee bekleed zijn.
23, 24. (a) Waarom moeten we elke neiging tot hoogmoed tegengaan? (b) Welke verkeerde gedachte over nederigheid zal in het volgende hoofdstuk worden rechtgezet?
23 Hoogmoed is als vergif. De gevolgen kunnen rampzalig zijn. Het is een eigenschap die de meest getalenteerde persoon onbruikbaar kan maken voor Jehovah. Maar nederigheid kan zelfs iemand die denkt dat hij weinig talenten heeft, heel bruikbaar maken voor Jehovah. Hoewel het veel moeite kost om elke dag Jezus’ nederigheid na te volgen, is het goed om na te denken over de schitterende beloning die ons te wachten staat. Petrus schreef: ‘Verneder je onder de machtige hand van God, dan zal hij je uiteindelijk verhogen’ (1 Petrus 5:6). Jehovah heeft Jezus verhoogd omdat hij zich zo volledig had vernederd. En Jehovah zal ook jou graag belonen voor je nederigheid.
24 Jammer genoeg vinden sommige mensen dat nederigheid een teken van zwakte is. Jezus’ voorbeeld helpt ons te begrijpen hoe verkeerd die gedachte is, want de nederigste man ooit was ook de moedigste. Daar gaat het volgende hoofdstuk over.
a Een naslagwerk zegt in verband met deze gebeurtenis dat ezels ‘eenvoudige dieren’ zijn, en het voegt eraan toe: ‘Ze zijn traag, koppig, typisch het werkdier van de armen, en niet bepaald mooi.’
b Zie voor meer bewijzen dat Michaël Jezus is, het artikel ‘Wie is de aartsengel Michaël?’ in de rubriek ‘Vragen over de Bijbel’ op jw.org, de officiële website van Jehovah’s Getuigen.