HOOFDSTUK 1
‘Jehovah, je God, moet je aanbidden’
FOCUS: Waarom de zuivere aanbidding hersteld moet worden
1, 2. Hoe komt het dat Jezus in de herfst van 29 in de woestijn van Judea is, en wat gebeurt daar met hem? (Zie beginplaatje.)
AAN het begin van de herfst van het jaar 29 is Jezus in de woestijn van Judea, iets ten noorden van de Dode Zee. Hij is net gedoopt en gezalfd en hij is door de heilige geest hiernaartoe geleid. In dit dorre gebied vol rotsen en ravijnen heeft Jezus zo’n 40 dagen de tijd gehad om alleen te zijn en te vasten, te bidden en te mediteren. Misschien heeft Jehovah in deze periode met zijn Zoon gecommuniceerd en hem voorbereid op wat hem te wachten staat.
2 Inmiddels is Jezus verzwakt door de honger en nu komt Satan bij hem. Wat er vervolgens gebeurt, brengt een belangrijke kwestie aan het licht. Bij deze kwestie is iedereen betrokken die van de zuivere aanbidding houdt, ook jij.
‘Als je een zoon van God bent . . .’
3, 4. (a) Met welke woorden leidde Satan de eerste twee beproevingen in, en waaraan wilde hij Jezus misschien laten twijfelen? (b) Welke vergelijkbare tactieken gebruikt Satan in deze tijd?
3 Lees Mattheüs 4:1-7. Satan leidde de eerste twee beproevingen heel subtiel in met de woorden: ‘Als je een zoon van God bent.’ Twijfelde Satan eraan dat Jezus Gods Zoon is? Nee. Die gevallen engel, zelf een zoon van God, wist heel goed dat Jezus Gods eerstgeboren Zoon is (Kol. 1:15). Satan wist ongetwijfeld ook dat Jehovah vanuit de hemel bij Jezus’ doop gezegd had: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Ik heb hem goedgekeurd’ (Matth. 3:17). Misschien wilde Satan dat Jezus eraan ging twijfelen of zijn Vader betrouwbaar was en echt om hem gaf. Bij de eerste beproeving — stenen in brood veranderen — vroeg Satan eigenlijk: ‘Je bent toch Gods Zoon? Waarom geeft je Vader je in deze dorre woestijn niet te eten?’ Bij de tweede beproeving — van het hoogste punt van de tempel springen — kwam Satans vraag hierop neer: ‘Je bent Gods Zoon, maar vertrouw je er echt op dat je Vader je zal beschermen?’
4 Satan gebruikt in deze tijd vergelijkbare tactieken (2 Kor. 2:11). De Beproever wacht af tot ware aanbidders verzwakt of ontmoedigd zijn en dan valt hij aan, vaak op een subtiele manier (2 Kor. 11:14). Hij probeert ons te laten geloven dat we nooit Jehovah’s liefde en goedkeuring waard kunnen zijn. De Beproever probeert ons ook te laten geloven dat Jehovah niet betrouwbaar is en zich niet aan de beloften in zijn Woord zal houden. Maar dat zijn boosaardige leugens (Joh. 8:44). Hoe kun je die leugens afwijzen?
5. Hoe reageerde Jezus op de eerste twee beproevingen?
5 Denk eens na over Jezus’ reactie op de eerste twee beproevingen. Hij twijfelde er niet aan dat zijn Vader van hem hield en hij vertrouwde Hem volledig. Zonder aarzeling gaf Jezus Satan een weerwoord door het geïnspireerde Woord van zijn Vader te citeren. Jezus citeerde heel toepasselijk Schriftplaatsen waarin Gods naam, Jehovah, voorkomt (Deut. 6:16; 8:3). Er was geen betere manier waarop Gods Zoon kon laten zien dat hij zijn Vader vertrouwde, want deze unieke naam vormt een garantie dat Jehovah al zijn beloften zal laten uitkomen. *
6, 7. Hoe kunnen we Satans subtiele aanvallen weerstaan?
6 We kunnen Satans subtiele aanvallen weerstaan door kracht te halen uit de Bijbel en door na te denken over de betekenis van Gods naam. Als we op onszelf toepassen wat de Bijbel zegt over Jehovah’s liefde en zorg voor zijn aanbidders, onder wie depressieve personen, kunnen we de satanische leugen afwijzen dat we nooit genoeg kunnen doen om Jehovah’s liefde en goedkeuring te krijgen (Ps. 34:18; 1 Petr. 5:8). En als we in gedachte houden dat Jehovah altijd de betekenis van zijn naam eer aandoet, zullen we er niet aan twijfelen dat de Vervuller van beloften ons volledige vertrouwen verdient (Spr. 3:5, 6).
7 Maar wat is Satans voornaamste doel? Wat wil hij eigenlijk van ons? Het antwoord op die vragen werd duidelijk toen Satan Jezus voor de derde keer op de proef stelde.
‘Kniel voor me neer en aanbid me’
8. Hoe liet Satan bij de derde beproeving zien waar hij echt op uit was?
8 Lees Mattheüs 4:8-11. Bij de derde beproeving liet Satan duidelijk zien waar hij echt op uit was. Satan liet Jezus (waarschijnlijk in een visioen) ‘alle koninkrijken van de wereld zien, met hun pracht en praal’ — maar zonder hun slechte kanten. Toen zei hij tegen hem: ‘Dit geef ik je allemaal als je voor me neerknielt en me aanbidt.’ * Aanbidding — daar ging het om! Satan wilde dat Jezus zijn Vader de rug toekeerde en de Beproever als zijn god erkende. Satan bood Jezus een schijnbaar makkelijke uitweg aan. Hij impliceerde dat Jezus alle macht en rijkdom in de wereld kon hebben en niet zou hoeven te lijden — geen doornenkroon, geen geselingen en geen martelpaal. Het was een reëel aanbod. Jezus trok Satans heerschappij over de regeringen van de wereld niet in twijfel! (Joh. 12:31; 1 Joh. 5:19) Satan zal er echt alles voor over hebben gehad om Jezus af te keren van de zuivere aanbidding van zijn Vader.
9. (a) Wat wil Satan van ware aanbidders, en hoe probeert hij ons daartoe over te halen? (b) Wat is er bij onze aanbidding betrokken? (Zie het kader ‘Wat is aanbidding?’)
9 Ook nu wil Satan graag dat we hem aanbidden — direct of indirect. Satan is ‘de god van deze wereld’, dus als aanhangers van Babylon de Grote valse goden aanbidden, aanbidden ze in feite Satan (2 Kor. 4:4). Maar hij is niet tevreden met die miljarden aanbidders en wil ware aanbidders ertoe overhalen tegen Gods wil in te gaan. Hij probeert ons ertoe te verleiden rijkdom en macht in deze wereld na te streven in plaats van te leven als een christen, wat lijden ‘ter wille van rechtvaardigheid’ kan inhouden (1 Petr. 3:14). Als we zouden toegeven aan de verleiding om de zuivere aanbidding te verlaten en bij Satans wereld te gaan horen, zouden we eigenlijk neerbuigen en Satan aanbidden of tot onze god maken. Hoe kunnen we die verleiding weerstaan?
10. Hoe reageerde Jezus op de derde beproeving, en waarom?
10 Let op hoe Jezus reageerde op de derde beproeving. Hij liet zijn onverdeelde trouw aan Jehovah zien en wees de Beproever meteen af met de woorden: ‘Ga weg, Satan!’ Vervolgens citeerde hij, net als bij de eerste twee beproevingen, een Schriftplaats waarin Gods naam voorkomt: ‘Er staat geschreven: “Jehovah, je God, moet je aanbidden en alleen voor hem moet je heilige dienst doen”’ (Matth. 4:10; Deut. 6:13). Jezus zei nee tegen de verleiding van een prominente maar korte wereldse carrière en een makkelijk leventje zonder lijden. Hij besefte dat alleen zijn Vader aanbidding verdient en dat zelfs een eenmalige daad van aanbidding tegenover Satan zou neerkomen op onderworpenheid aan hem. Jezus weigerde resoluut om de slechte Beproever tot zijn god te maken. Na Jezus’ duidelijke antwoord ‘ging de Duivel weg’. *
11. Hoe kunnen we Satan en zijn verleidingen weerstaan?
11 We kunnen Satan en de verleidingen van zijn slechte wereld weerstaan omdat we, net als Jezus, een keus hebben. Jehovah heeft ons een vrije wil gegeven. Niemand kan ons er dus toe dwingen de zuivere aanbidding te verlaten, zelfs de machtige, goddeloze Beproever niet. Als we trouw ‘ons standpunt tegen hem innemen, vast in het geloof’, zeggen we eigenlijk: ‘Ga weg, Satan!’ (1 Petr. 5:9) Bedenk dat Satan wegging nadat Jezus resoluut nee tegen hem had gezegd. De Bijbel verzekert ons: ‘Bied weerstand aan de Duivel en hij zal van je wegvluchten’ (Jak. 4:7).
De vijand van de zuivere aanbidding
12. Hoe liet Satan in Eden zien dat hij de vijand van de zuivere aanbidding is?
12 Bij de laatste beproeving werd duidelijk dat Satan de oorspronkelijke vijand van de zuivere aanbidding is. Duizenden jaren eerder, in de tuin van Eden, liet Satan voor het eerst zien dat hij de aanbidding van Jehovah haatte. Hij verleidde Eva, die vervolgens Adam ertoe overhaalde om Jehovah’s gebod te overtreden. Op die manier kwamen ze onder zijn leiderschap en invloed (lees Genesis 3:1-5; 2 Kor. 11:3; Openb. 12:9). In feite werd hij hun god en werden zij zijn aanbidders, ook al kenden ze misschien niet de echte identiteit van degene die hen misleidde. Door aan te zetten tot die opstand in Eden vocht Satan niet alleen Jehovah’s soevereiniteit of recht om te regeren aan, maar zette hij ook een aanval op de zuivere aanbidding in. In welk opzicht?
13. Wat heeft zuivere aanbidding te maken met de soevereiniteitskwestie?
13 De soevereiniteitskwestie heeft te maken met de zuivere aanbidding. Alleen de echte Soeverein, die ‘alle dingen heeft geschapen’, verdient aanbidding (Openb. 4:11). Toen Jehovah de volmaakte Adam en Eva schiep en ze in de tuin van Eden plaatste, was het zijn voornemen dat uiteindelijk de hele aarde gevuld zou worden met volmaakte mensen die hem bereidwillig aanbidding zouden geven — zuivere aanbidding uit een zuiver hart (Gen. 1:28). Satan trok Jehovah’s soevereiniteit in twijfel omdat hij verlangde naar iets waar alleen de Soevereine Heer Jehovah recht op heeft: aanbidding (Jak. 1:14, 15).
14. Is Satans aanval op de zuivere aanbidding gelukt? Leg uit.
14 Is Satans aanval op de zuivere aanbidding gelukt? Hij is erin geslaagd om Adam en Eva van Jehovah af te keren. Sinds Matth. 13:24-30, 36-43; Hand. 20:29, 30). Vanaf de tweede eeuw bevonden ware aanbidders zich lange tijd in geestelijke gevangenschap in Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie. Maar het is Satan niet gelukt Jehovah’s voornemen in verband met de zuivere aanbidding teniet te doen. Niets kan Jehovah ervan weerhouden zijn voornemen te realiseren (Jes. 46:10; 55:8-11). Zijn naam is erbij betrokken en hij doet zijn naam altijd eer aan. Jehovah zal zijn voornemen zeker realiseren!
die tijd heeft Satan gestreden tegen de zuivere aanbidding en heeft hij geprobeerd zo veel mogelijk personen van Jehovah af te keren. In voorchristelijke tijden deed Satan voortdurend moeite om Jehovah’s aanbidders in de val te lokken. In de eerste eeuw veroorzaakte hij een geloofsafval waardoor de christelijke gemeente verdorven werd, en na verloop van tijd leek de zuivere aanbidding verdwenen te zijn (De Voorvechter van de zuivere aanbidding
15. Welke stappen nam Jehovah in Eden om de opstandelingen aan te pakken en zijn voornemen alsnog te realiseren?
15 Jehovah nam in Eden onmiddellijk stappen om de opstandelingen aan te pakken en ervoor te zorgen dat zijn voornemen gerealiseerd zou worden. (Lees Genesis 3:14-19.) Terwijl Adam en Eva nog in de tuin van Eden waren, sprak Jehovah een straf uit over de drie opstandelingen, in de volgorde waarin ze hadden gezondigd: eerst Satan, toen Eva en als laatste Adam. Jehovah richtte zich tot Satan, de onzichtbare aanstichter, toen hij de komst voorspelde van een ‘nageslacht’ dat de gevolgen van de opstand ongedaan zou maken. Dat beloofde ‘nageslacht’ zou een belangrijke rol spelen in de realisatie van Jehovah’s voornemen in verband met de zuivere aanbidding.
16. Hoe bleef Jehovah na de opstand in Eden aan de realisatie van zijn voornemen werken?
16 Na de opstand in Eden bleef Jehovah aan de realisatie van zijn voornemen werken. Hij trof regelingen zodat onvolmaakte mensen hem op een aanvaardbare manier konden aanbidden, zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien (Hebr. 11:4–12:1). Hij inspireerde ook een aantal Bijbelschrijvers, onder wie Jesaja, Jeremia en Ezechiël, om prachtige profetieën op te schrijven over het herstel van de zuivere aanbidding. Dat herstel is een belangrijk thema in de Bijbel. Die profetieën zouden allemaal vervuld worden door het beloofde ‘nageslacht’, waarvan Jezus Christus het voornaamste deel bleek te zijn (Gal. 3:16). Jezus is de Voorvechter van de zuivere aanbidding, zoals duidelijk bleek uit zijn reactie op de derde beproeving. Hij is door Jehovah uitgekozen om de herstellingsprofetieën te vervullen (Openb. 19:10). Jezus zou Gods volk uit geestelijke gevangenschap bevrijden en de zuivere aanbidding herstellen.
Wat zul jij doen?
17. Waarom liggen de herstellingsprofetieën ons na aan het hart?
17 Het bestuderen van de herstellingsprofetieën is boeiend en geloofversterkend. Die profetieën liggen ons na aan het hart, want we zien uit naar de tijd dat iedereen in de hemel en op aarde verenigd zal zijn in de zuivere aanbidding van de Soevereine Heer Jehovah. Bovendien zijn die profetieën voor ons een bron van hoop — ze bevatten een aantal van de mooiste beloften in Gods Woord. Wie van ons ziet niet vol verlangen uit naar de vervulling van Jehovah’s beloften? Onze overleden familieleden en vrienden zullen terugkomen uit de dood, de hele aarde wordt een paradijs en we zullen eeuwig leven in volmaakte gezondheid! — Jes. 33:24; 35:5, 6; Openb. 20:12, 13; 21:3, 4.
18. Wat gaan we in dit boek bestuderen?
18 In dit boek gaan we de prachtige profetieën uit het Bijbelboek Ezechiël bestuderen. Veel van die profetieën gaan over het herstel van de zuivere aanbidding. We zullen bespreken hoe Ezechiëls profetieën verband houden met andere profetieën, hoe ze via Christus vervuld zullen worden en hoe wij erbij betrokken zijn. (Zie het kader ‘Een overzicht van Ezechiël’.)
19. Wat is jouw vaste besluit, en waarom?
19 In het jaar 29 lukte het Satan niet om Jezus zover te krijgen dat hij de zuivere aanbidding de rug toekeerde. Maar hoe zit het met ons? Satan is vastbeslotener dan ooit om ons van de zuivere aanbidding af te keren (Openb. 12:12, 17). We hopen dat dit boek je besluit zal versterken om de gemene Beproever te weerstaan. Mag uit onze woorden en daden blijken dat we van harte instemmen met de woorden ‘Jehovah, je God, moet je aanbidden’. Dan zullen we het vooruitzicht hebben om mee te maken dat Jehovah’s glorieuze voornemen eindelijk gerealiseerd wordt. Iedereen in de hemel en op aarde zal verenigd zijn in wat Jehovah echt verdient: zuivere aanbidding uit zuivere harten!
^ ¶5 De naam Jehovah betekent volgens sommigen ‘Hij veroorzaakt te worden’. Deze betekenis past heel goed bij Jehovah’s rol als de Schepper en als de Vervuller van zijn voornemens.
^ ¶8 Een Bijbels naslagwerk zegt over Satans woorden: ‘Net als bij de allereerste beproeving, die Adam en Eva niet doorstonden (...), draait het hier om de keus tussen Satans wil en Gods wil, waarbij impliciet het aanbidden van de een of van de ander betrokken is. Zo werpt Satan zich trots op als god in de plaats van de enige God.’
^ ¶10 In het evangelie van Lukas worden de beproevingen in een andere volgorde vermeld, maar kennelijk is het verslag van Mattheüs chronologisch. Hier volgen drie redenen voor die conclusie: (1) In tegenstelling tot Lukas introduceert Mattheüs de tweede beproeving met het Griekse woord tote, dat hier duidt op een chronologische volgorde. (2) Het lijkt logisch dat de twee subtiele beproevingen — die allebei beginnen met de uitdrukking ‘Als je een zoon van God bent’ — gevolgd werden door de openlijke beproeving om het eerste van de tien geboden te overtreden (Ex. 20:2, 3). (3) Het lijkt ook logisch dat Jezus’ woorden ‘Ga weg, Satan!’ volgden op de derde en laatste beproeving (Matth. 4:5, 10, 11).