Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

LIED 31

Met Jehovah wandelen

Met Jehovah wandelen

(Micha 6:8)

  1. 1. Leer mij op u vertrouwen, God,

    uw wil bescheiden te doen.

    Volg ik echt uw raad? Doe ik wat u vraagt?

    Ik wil heel graag uw vriend zijn.

    Ja, u, Jehovah, verdient mijn trouw,

    mijn liefde, heel mijn hart.

    Ik koester daarom elke dag

    dat ik met u wand’len mag.

  2. 2. U leert mij wat echt waarde heeft,

    wat heilig, waar is en rein.

    Ik wil dan ook graag uw wil doen vandaag.

    Ik wil u geen verdriet doen.

    O help me als er verleiding is,

    blijf dan ook dicht bij mij.

    Mag ik het waard zijn, elke dag,

    dat ik met u wand’len mag?

  3. 3. U geeft mij zo veel goeds, mijn God,

    een leven rijk en gevuld.

    ’t Is duid’lijk te zien dat sinds ik u dien

    ik echt een ander mens ben.

    Ik leef voor u en u zegent mij,

    die zorg is onverdiend.

    Ik dank u daarom elke dag

    dat ik met u wand’len mag.