Eén stap verwijderd van de dood
Eén stap verwijderd van de dood
„Soms droom ik dat ik weer twee benen heb. . . . Jaren geleden, toen ik nog heel klein was, ging ik vlak bij mijn huis met mijn vriendinnetjes spelen. Ineens ’BOEM’ . . . Heel mijn rechterbeen was eraf.” — Song Kosal, twaalf jaar, Kambodja.
Elke dag worden er gemiddeld zo’n zeventig mensen verminkt of gedood door landmijnen. De meeste slachtoffers zijn geen soldaten maar burgers — mannen die vee hoeden, vrouwen die water halen, en kinderen die spelen. De achtjarige Rukia bijvoorbeeld, die op de omslag te zien is, werd verminkt door een mijn die haar drie broers en haar tante doodde.
Een landmijn kan meer dan vijftig jaar nadat ze geplaatst is, actief blijven. Daardoor „is ze het enige wapen dat meer mensen doodt nadat een conflict is beëindigd dan terwijl het nog wordt uitgevochten”, wordt in The Defense Monitor opgemerkt. Niemand weet hoeveel landmijnen er over de hele wereld geplaatst zijn. Schattingen van minstens zestig miljoen zijn niet ongewoon. Het is waar dat er veel landmijnen verwijderd worden. Maar in 1997 nog berichtten de Verenigde Naties dat „voor elke mijn die geruimd wordt, er twintig worden gelegd. In 1994 werden er ongeveer 100.000 verwijderd, terwijl er twee miljoen nieuwe werden geplaatst.”
Hoe komt het dat landmijnen bij veel hedendaagse krijgsheren een favoriet wapen zijn? Wat zijn de economische en maatschappelijke kosten? Wat zijn de gevolgen voor overlevenden? Zal onze planeet ooit vrij van landmijnen zijn?
[Illustratieverantwoording op blz. 3]
© ICRC/David Higgs
Copyright Nic Dunlop/Panos Pictures