Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Winkelcentra verenigen het nuttige met het aangename

Winkelcentra verenigen het nuttige met het aangename

Winkelcentra verenigen het nuttige met het aangename

DOOR EEN ONTWAAKT!-MEDEWERKER IN AUSTRALIË

BOODSCHAPPEN DOEN — mensen schijnen het of te haten of er dol op te zijn. Voor velen is dit voorheen vervelende karwei echter heel wat aantrekkelijker geworden door de komst van winkelcentra.

Het idee van een winkelcentrum is niet nieuw. In veel opzichten lijkt het op een bazaar — een centrum om handel te drijven en de laatste nieuwtjes uit te wisselen. In 1859 paste de Franse koopman Aristide Boucicaut het idee van de bazaar aan door een warenhuis te openen. Daar konden allerlei artikelen worden verkocht. De warenhuizen verspreidden zich snel over heel Europa en de Verenigde Staten.

Een van degenen die munt sloegen uit dit idee was Frank Woolworth. Tegen maart 1912 droegen bijna 600 warenhuizen zijn naam. De gedachte om warenhuizen en gespecialiseerde winkels onder één dak te brengen, ontwikkelde zich mettertijd tot het nu welbekende winkelcentrum. Over het algemeen zijn winkelcentra gunstig gebleken voor de detailhandel; één winkelcentrum beroemt zich zelfs op een jaaromzet van € 225 miljoen.

Een belangrijk doel bij het opzetten van een winkelcentrum is het de klant naar de zin te maken. Eén manier om dit te bereiken is in te spelen op zijn eetlust. Restaurants en snelbuffetten zorgen ervoor dat tevreden, verzadigde klanten eerder geneigd zijn nog even te blijven. Nog een fundamentele tactiek om mensen aan het kopen te krijgen, is een beroep te doen op hun verlangens in plaats van op hun behoeften. Een nieuwsblad zei dat een winkelcentrum een plaats is „waar een huisvrouw uit de provincie zich aan luxe kan vergapen in een airconditioned, neonverlichte wonderwereld waar letterlijk voor miljoenen dollars aan koopwaar voor haar ligt uitgespreid — de weelderige overvloed van de consumptiemaatschappij”.

De volgende stap is natuurlijk het verlangen om te zetten in kopen. Een beproefde manier om dit te doen is van kopen iets plezierigs te maken! Adverteerders proberen zich niet specifiek tot één sekse te richten. Toch, zoals hierboven te kennen werd gegeven, vormen vrouwen een belangrijke doelgroep. Vanaf het begin hebben managers van winkelcentra en adverteerders gewedijverd om de klandizie van vrouwen, moeders met kinderen inbegrepen. Ja, opvang voor kleine kinderen, amusement voor de jeugd, bioscopen en speelhallen stellen de klanten in staat niet alleen hun boodschappen te doen in het winkelcentrum maar ook bij elkaar te komen voor een praatje. En coffeeshops bieden een ontspannen sfeer om elkaar te ontmoeten en wat uit te rusten. Voor sportieve klanten heeft een winkelcentrum in Australië een ijsbaan, terwijl een ander een bowlingbaan als attractie heeft.

Winkelcentra schijnen ook een sterke aantrekkingskracht op jonge mensen te hebben. „Ik heb heel wat vrienden die hier komen”, zegt een jongere. „Elke keer als ik hier kom, tref ik wel iemand die ik ken. . . . Dit is onze plek, aan deze tafel.” Maar ook veel ouderen komen graag regelmatig in winkelcentra. „Ik kom hier voor de gezelligheid”, zegt een vrouw van 86. „Dit is de gezelligste plaats die ik ken. . . . Als ik dit niet had, zou mijn leven waardeloos zijn.”

Anderzijds geloven veel klanten dat het winkelcentrum voldoet aan de beschrijving die het boek Shelf Life ervan geeft — „een verkoopmachine”. Het blad The Humanist gaat nog verder en beschrijft winkelcentra als „dat deel van onze cultuur dat menselijke wezens niet meer waarde toekent dan de inhoud van hun portemonnee”. Natuurlijk is het in zo’n sfeer nodig evenwichtig te blijven om niet door materialisme verstrikt te worden. — Mattheüs 6:19-21.

Valstrikken

Sommigen mijden winkelcentra omdat ze grote mensenmenigten in een besloten ruimte beangstigend vinden. En het lijdt geen twijfel dat sommige winkelcentra overvol raken, vooral in het weekend. Een winkelcentrum in Sydney (Australië) heeft bijvoorbeeld in totaal bijna 19 miljoen bezoekers per jaar — wat gelijkstaat met de hele bevolking van Australië. Maar mensenmenigten frustreren niet alleen de klanten. En problemen met winkeldiefstal schijnen toe te nemen wanneer winkelcentra vaak door grote groepen jongelui worden bezocht. Daarom zegt het tijdschrift SundayLife!: „Een van de belangrijkste sociale dilemma’s van de winkelcentrumcultuur is hoe er moet worden omgegaan met de enorme aantallen jonge mensen die daar bij elkaar komen.”

Een ander dilemma voor sommige winkeliers is hoe ze de voortdurend stijgende huurkosten kunnen opvangen. „Sommige zaken gaan er failliet aan”, klaagde één zo’n huurder. Het tijdschrift Forbes brengt het als volgt onder woorden: „Winkelcentra kunnen hun imago oppoetsen en chiquere huurders aantrekken. Maar daar hangt een prijskaartje aan.” Het artikel voorspelt zelfs een mogelijke achteruitgang van de detailhandel in Amerikaanse winkelcentra — zorgwekkend nieuws voor de 1900 regionale winkelcentra in dat land. „Hun klanten zijn een uitstervend ras”, zegt het artikel.

Wat houdt de toekomst voor deze winkelgiganten in? Zoals voor zoveel dingen in het leven geldt: de tijd zal het leren. Maar één ding is zeker: mensen zullen het altijd leuk vinden ergens heen te gaan waar ze het nuttige met het aangename kunnen verenigen!