Gaan de normen en waarden achteruit?
Gaan de normen en waarden achteruit?
TOT de grootste geschenken die ouders aan hun kinderen kunnen geven, behoren onvoorwaardelijke liefde en een stel normen en waarden die ze hun niet alleen voorhouden maar ook voorleven.
Zonder juiste normen en waarden is het leven niet veel meer dan een harde strijd om het bestaan. Normen en waarden geven het leven zin en bepalen wat prioriteit heeft. Ze stellen morele grenzen en gedragsregels.
Desondanks zijn veel traditionele normen en waarden snel aan het veranderen. Professor Ronald Inglehart zegt bijvoorbeeld dat de „samenleving op weg is naar seksuele normen die meer ruimte bieden voor individuele seksuele bevrediging en individuele zelfexpressie”. In 1997 werd bij een Gallupenquête in zestien landen aan de ingezetenen gevraagd hoe ze dachten over buitenechtelijke geboorten. Gallup bericht: „De acceptatie van deze moderne trend varieert van 90% of meer in delen van West-Europa tot nog geen 15% in Singapore en India.”
Sommigen hebben zich lovend uitgelaten over deze nieuwe seksuele vrijheid. Maar in The Rise of Government and the Decline of Morality, door James A. Dorn, worden „het veelvuldig voorkomen van buitenechtelijke geboorten” en „het uiteenvallen van gezinnen” als „duidelijke tekenen van moreel verval” gekenschetst.
Andere achteruitgaande normen en waarden
Ook andere gevestigde normen en waarden hebben een opmerkelijke achteruitgang doorgemaakt. De Wereldenquête naar Normen en Waarden onder leiding van professor Inglehart spreekt van een „afnemend respect voor gezag” in geïndustrialiseerde landen.
Een andere traditionele waarde was een sterke werkethiek. Er zijn echter aanwijzingen dat ook die achteruitgaat. In de Verenigde Staten interviewde de Nationale Federatie van Onafhankelijke Bedrijven ruim een half miljoen werkgevers. „Van de geënquêteerden zei 31 procent dat het lastig was vacatures te vervullen en zei 21 procent dat de werkkwaliteit over het algemeen slecht was.” Eén werkgever zegt: „Het wordt moeilijker arbeiders te vinden die voor meer dan één dag komen werken en die op tijd en nuchter zijn.”
Het economisch getij kan deze neerwaartse trend in de hand werken. Wanneer de winsten dalen, ontslaan werkgevers personeel of bezuinigen ze op bepaalde extra’s. Het blad Ethics & Behavior zegt in dat verband: „Werknemers die dit gebrek aan loyaliteit en trouw meemaken, beginnen een overeenkomstig negatief gedrag tegenover hun werkgevers te vertonen. De drang om hard te werken ontbreekt, omdat de kans bestaat dat de werknemer morgen zijn baan kwijt is.”
Nog een terrein waarop de normen en waarden opmerkelijk achteruit zijn gegaan, is dat van de goede manieren en beleefdheid. De uitkomst van een enquête in Australië was: „Ruim 87,7% van de werknemers liet weten [dat] slechte manieren op kantoor van invloed zijn op het moreel van het personeel.” In een Amerikaanse enquête onder zakenmensen „berichtte 80 procent van de geënquêteerden een toename van ongemanierdheid op het werk”. Volgens het persbureau CNN „is een slechte service tegenover de klant zo algemeen geworden dat bijna de helft van de geënquêteerden zei, het afgelopen jaar daarom een winkel uitgelopen te zijn. De helft zei mensen vaak op een luide of irritante manier mobiel te zien bellen. En zes op de tien chauffeurs zeiden anderen geregeld agressief of roekeloos te zien rijden.”
Welke waarde heeft een mensenleven nog?
Mensen zeggen soms dat ze bepaalde „normen en waarden” hebben, maar dat blijkt niet altijd uit hun daden. Het Instituut voor Mondiale Ethiek bijvoorbeeld heeft vertegenwoordigers van veertig landen geënquêteerd. „Eerbied voor het leven” werd door 40 procent van hen gekozen als een van de vijf „belangrijkste” waarden. *
Wat gebeurt er echter in de praktijk? Geïndustrialiseerde landen beschikken beslist over de middelen om een eind te maken aan veel menselijk lijden. Maar in een boek van de hand van Carol Bellamy, directeur van UNICEF, werd in 1998 opgemerkt dat ondervoeding „een rol speelt bij meer dan de helft van de jaarlijks bijna twaalf
miljoen gevallen van sterfte van kinderen onder de vijf jaar in ontwikkelingslanden, een proportie die niet meer is voorgekomen sinds de Zwarte Dood in de veertiende eeuw Europa teisterde”. Zulke berichten zijn alarmerend voor iedereen die het menselijk leven naar waarde schat. „Toch”, zo merkt Bellamy op, „heeft de wereldwijde ondervoedingscrisis weinig bezorgdheid bij het publiek gewekt, ondanks deugdelijke en toenemende wetenschappelijke bewijzen voor het gevaar. Er is veel meer aandacht voor de koersbewegingen op de mondiale aandelenmarkten dan voor het enorme vernietigende potentieel van ondervoeding — of voor de al even krachtige voordelen van gezonde voeding.”Een eigenaardig verwrongen kijk op het leven is waarneembaar in de medische wereld. In het begin van de jaren zeventig nog had een baby die na een draagtijd van slechts 23 weken geboren werd bijna geen overlevingskansen. Tegenwoordig kan misschien wel 40 procent van zulke premature baby’s in leven blijven. Wat is het met het oog daarop ironisch dat er wereldwijd naar schatting veertig tot zestig miljoen abortussen per jaar plaatsvinden! Bij de meeste van deze abortussen gaat het om foetussen die maar enkele weken jonger zijn dan de premature baby’s die artsen koste wat het kost in leven willen houden! Duidt het bovenstaande er niet op dat er grote morele verwarring heerst?
Nodig: een moreel kompas
Toen de vraag werd gesteld „Wat doet er in het leven het minst toe?”, koos de meerderheid van de door Gallup geënquêteerden „trouw zijn aan mijn geloof” als een van de twee minst belangrijke dingen. Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat het kerkbezoek nog steeds afneemt. Professor Inglehart voert aan dat de welvaart van westerse landen „een ongekend gevoel van zekerheid heeft teweeggebracht” en dat „daardoor de behoefte aan de zekerheid waarin de godsdienst traditioneel voorzag, is verminderd”.
Het dalende vertrouwen in de georganiseerde religie gaat gepaard met een verlies van vertrouwen in de bijbel. Bij een internationale enquête werd aan de deelnemers gevraagd op wie of wat ze zich verlieten wanneer ze wilden weten wat moreel juist is. Verreweg de meesten noemden persoonlijke ervaring als gids. „Gods woord was een heel zwakke tweede”, zegt het enquêterapport.
Geen wonder dat de normen en waarden er niet op vooruitgaan! Het ontbreken van een moreel kompas, vergezeld van een toenemende nadruk op materiële doelstellingen en zelfzuchtig individualisme, heeft een cultuur van hebzucht en onverschilligheid voor de gevoelens van anderen in de hand gewerkt. Welke belangrijke dingen zijn als gevolg van deze veranderingen verloren gegaan?
[Voetnoot]
^ ¶12 Ruim vijftig jaar geleden hebben de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen. In Artikel 1 van die Verklaring wordt gezegd: „Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.”
[Illustraties op blz. 4, 5]
Uiteengevallen gezinnen, slechte werkethiek en onordelijk gedrag zijn kenmerkend voor de achteruitgang van normen en waarden
[Illustratie op blz. 6]
Jaarlijks worden miljoenen foetussen geaborteerd die slechts enkele weken jonger zijn dan deze premature baby