Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een nieuw thuis voor een gewond musje

Een nieuw thuis voor een gewond musje

Een nieuw thuis voor een gewond musje

„WE ZITTEN toch niet om werk verlegen?” Dat was mijn eerste reactie toen mijn vrouw thuiskwam met een jong huismusje dat uit het nest was gevallen. Maar toen ik het trillende vogeltje eens wat beter bekeek, smolt mijn hart. Wel vroeg ik me af hoe we dit broze diertje in leven konden houden. *

Eerst moesten we onze gast aansporen om een beetje fijngemaakt voedsel te eten. Maar de volgende dag liet het musje telkens luidkeels weten dat het gevoerd wilde worden. Het getjilp was zelfs buiten in het trappenhuis te horen, door de dubbele deuren van onze flat heen!

Het verenkleed van het vogeltje maakte duidelijk dat onze mus een vrouwtje was. Na verloop van tijd werd ze sterker en ging ze vliegen. Maar onze pogingen om haar weer de vrije natuur in te sturen, hadden geen succes! Misschien is ze gewoon niet moedig genoeg om het huis uit te gaan, dachten we. En dus kochten we een vogelkooi en adopteerden ons musje als huisdier. We noemden haar Spatzi, een verkleinwoord van het Duitse woord voor „mus”.

Op een dag maakten we wat rijst klaar, schijnbaar een van Spatzi’s favoriete gerechten. Omdat de rijst nog behoorlijk warm was, zette mijn vrouw het weg en strooide in plaats daarvan wat zaadjes neer voor Spatzi. Hoe reageerde ons vogeltje? Ze hield haar kopje schuin en duwde toen de zaadjes met haar snavel over de rand van de tafel! Mijn vrouw en ik keken elkaar stomverbaasd aan en schoten in de lach. Snel legden we een beetje afgekoelde rijst voor Spatzi neer, die daar heel tevreden mee scheen te zijn!

De zorg voor dit verrukkelijke vogeltje doet denken aan wat Jezus tegen zijn discipelen zei: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet één van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader.” Vervolgens zei Jezus tegen hen: „Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen.” — Mattheüs 10:29-31.

Wat is het vertroostend te weten dat Jehovah onze zorgen ziet en onze volharding niet zal vergeten (Jesaja 63:9; Hebreeën 6:10). Ja, het medegevoel dat wij met een vogeltje hebben, is maar een fractie van de liefde die Jehovah God heeft voor degenen die hem liefhebben! — Ingezonden.

[Voetnoot]

^ ¶2 In sommige gevallen kan het in huis nemen van een zieke of gewonde vogel een risico voor uw gezondheid of een overtreding van plaatselijke verordeningen zijn.