Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hoe goed kan ik bevriend zijn met mijn klasgenoten?

Hoe goed kan ik bevriend zijn met mijn klasgenoten?

Jonge mensen vragen . . .

Hoe goed kan ik bevriend zijn met mijn klasgenoten?

„Op school hadden ze het er altijd over wat voor leuke dingen ze samen in het weekend hadden gedaan. Ik voelde me echt buitengesloten.” — Michelle. *

„Als ik naar een groepje jongeren keek, dacht ik soms: Dat zijn nou echt goede vrienden. Daar wil ik ook bij horen.” — Joe.

„Het was voor mij geen probleem om op school vrienden te maken. Ik vond het juist heel makkelijk. Dat was mijn probleem.” — Maria.

JE BRENGT een groot deel van de dag met je klasgenoten door. Jullie hebben te maken met dezelfde problemen, frustraties en prestatiedruk. Soms heb je misschien het gevoel dat je meer met je klasgenoten hebt dan met je ouders, je broers en zussen, of je geloofsgenoten. Het is te begrijpen dat je het gevoel hebt dat je met ze bevriend wilt zijn. Is dat verkeerd? Kan het ook gevaarlijk zijn? Als het om schoolvrienden gaat, wanneer wordt het dan te close? Waar moet je de grens trekken?

Je hebt vrienden nodig

Iedereen heeft behoefte aan vrienden — mensen om in goede tijden plezier mee te maken en om in slechte tijden op terug te kunnen vallen. Jezus had ook vrienden, en hij vond het fijn om met ze om te gaan (Johannes 15:15). Toen Jezus later aan een martelpaal hing, was zijn goede vriend Johannes, ’de discipel van wie hij veel hield’, dicht bij hem (Johannes 19:25-27; 21:20). Zulke vrienden heb jij ook nodig, mensen die je door dik en dun zullen steunen. Een bijbelspreuk zegt: „Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is.” — Spreuken 17:17.

Misschien heb je het gevoel dat je op school zo iemand gevonden hebt, een klasgenoot met wie je goed kunt opschieten. Jullie hebben dezelfde interesses en praten graag met elkaar. Het is dan wel geen geloofsgenoot, maar je hebt ook niet het idee dat hij of zij „slechte omgang” is (1 Korinthiërs 15:33). En het is waar dat sommige jongeren die niet in dezelfde beginselen geloven als jij, ook goede principes hebben waaraan ze zich houden (Romeinen 2:14, 15). Maar wil dat zeggen dat je goed met ze bevriend moet zijn?

Christenen zijn geen kluizenaars

Het is echt niet zo dat christenen ongelovigen uit de weg gaan. Om hun opdracht te kunnen vervullen om ’discipelen te maken van mensen uit alle natiën’, spreken christenen met mannen en vrouwen van alle rassen, religies en culturen (Mattheüs 28:19). Ze sluiten zich niet af voor buren, collega’s of klasgenoten. Christenen hebben juist veel belangstelling voor anderen.

De apostel Paulus was hierin een heel goed voorbeeld. Hij wist hoe hij met „alle soorten van mensen” kon praten, ook al hadden ze niet hetzelfde geloof als hij. Natuurlijk was het niet Paulus’ doel om bevriend met ze te raken. Hij zei juist: „Ik doe alles ter wille van het goede nieuws, om er met anderen deel aan te mogen verkrijgen.” — 1 Korinthiërs 9:22, 23.

Jij kunt Paulus’ voorbeeld navolgen. Wees aardig tegen je klasgenoten. Leer goed met ze te communiceren. Misschien zijn sommige klasgenoten wel op zoek naar de bijbelse hoop die jij hebt. Dat was wat Janet, een christelijk meisje, meemaakte. Zij en haar klasgenoten moesten kort iets schrijven over elke medeleerling, en daarna kon iedere leerling lezen wat de anderen over hem of haar geschreven hadden. Op een van de briefjes die Janet kreeg, stond: „Jij ziet er altijd zo gelukkig uit. Vertel ons alsjeblieft waarom!”

Zoals uit deze ervaring blijkt, staan sommige klasgenoten er misschien best wel voor open meer over je geloof te horen. Het is dus heel goed om vriendelijk tegen ze te zijn. Dan krijg je vast de gelegenheid om over je geloof te vertellen. Geef je klasgenoten ook de kans om hun mening te geven, en luister echt als ze dat doen. De ervaring die je opdoet in het communiceren met leeftijdgenoten zal heel nuttig blijken als je later een baan hebt en met net zulke situaties geconfronteerd wordt. Op school en op je werk zal een vriendelijke houding je helpen ’de leer van onze Redder, God, in alle dingen te sieren’. — Titus 2:10.

„Een ongelijk juk”

Er zit natuurlijk een verschil tussen aardig zijn tegen een klasgenoot en goed bevriend zijn. Paulus schreef: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen” (2 Korinthiërs 6:14). Als je goed met iemand bevriend wilt zijn, moet je dezelfde waarden en doelen hebben. Dat kan gewoon niet als iemand niet jouw bijbelse geloof en maatstaven heeft. Als je met een ongelovige klasgenoot onder een ongelijk juk komt, zul je waarschijnlijk verkeerde dingen gaan doen of zullen je nuttige gewoonten eronder lijden.

Maria is hier door schade en schande achter gekomen. Omdat ze een spontaan type is, was het voor haar heel makkelijk om vrienden te maken, maar ze vond het moeilijk te weten waar ze de grens moest trekken. „Ik wilde graag dat iedereen me aardig vond, zowel meisjes als jongens”, geeft ze toe. „Daardoor zakte ik steeds dieper weg in het drijfzand van deze wereld.”

Net als Maria vind je het misschien moeilijk te weten wanneer je te goed bevriend raakt met iemand die niet hetzelfde geloof heeft. Maar je kunt jezelf ellende besparen door van tevoren duidelijk vast te stellen wie alleen kennissen van je kunnen zijn en met wie je goede vrienden wilt worden. Hoe kun je dat bepalen?

Goede vrienden uitkiezen

Zoals we eerder hebben gezien, had Jezus goede vrienden toen hij op aarde was. Jezus kwam aan die vrienden door rechtvaardig en eerlijk te zijn en over geestelijke dingen te praten. Als mensen zijn onderwijs en leefstijl accepteerden, voelden ze zich tot hem aangetrokken (Johannes 15:14). Er waren bijvoorbeeld vier mannen die zich door Jezus’ woorden zo aangesproken voelden dat ze ’alles in de steek lieten en hem volgden’. Deze mannen — Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes — werden goede vrienden van Jezus. — Lukas 5:1-11; Mattheüs 4:18-22.

Uit wat Jezus zei en deed bleek duidelijk dat hij stond voor wat hij geloofde, en dat hij niet van standpunt zou veranderen. Mensen die hem niet op die basis wilden accepteren, trokken zich terug, en Jezus liet ze gaan. — Johannes 6:60-66.

Er was bijvoorbeeld een jonge man die zo oprecht was dat Jezus erdoor geraakt werd. De bijbel zegt: „Jezus keek hem aan en koesterde liefde voor hem.” Maar toen de man hoorde wat Jezus van zijn vrienden verwachtte, ging hij weg. De man leek een goed persoon: Jezus „koesterde liefde voor hem”. Toch verwachtte Jezus meer van zijn vrienden (Markus 10:17-22; Mattheüs 19:16-22). Hoe zit het met jou?

Misschien kun je het goed vinden met een klasgenoot. Maar vraag je eens af: Is hij of zij bereid te doen wat Jezus heeft gezegd? Wil hij of zij meer weten over Jehovah, van wie Jezus heeft gezegd dat we hem moeten aanbidden? (Mattheüs 4:10) Door met je klasgenoten te praten en zelf naar bijbelse maatstaven te leven, zullen de antwoorden op deze vragen duidelijk worden.

Het is goed om aardig te zijn tegen je klasgenoten, net zoals Jezus vriendelijk was tegen alle soorten van mensen. Maar Jezus zorgde ervoor dat zijn goede vrienden mensen waren die van zijn hemelse Vader, Jehovah, hielden. Dat kun jij ook doen. ’Bewaar een voortreffelijk gedrag’ op school en praat tactvol met anderen over je geloof. En zorg er in ieder geval voor dat je de beste soort vrienden uitkiest. — 1 Petrus 2:12.

[Voetnoot]

^ ¶3 Sommige namen zijn veranderd.

OM OVER NA TE DENKEN

▪ Welk gevaar loop je als je buiten de schooluren om vrije tijd met een ongelovige klasgenoot doorbrengt? Is het verstandig om dat te doen?

▪ Heb je na het lezen van dit artikel het gevoel dat je te veel met een bepaalde klasgenoot omgaat? Wat zou je daar dan aan kunnen doen?

[Kader/Illustraties op blz. 18]

HOE KOM IK AAN ECHTE VRIENDEN?

Deze video is uitgegeven door Jehovah’s Getuigen en bevat openhartige interviews met jongeren uit de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk en Spanje. De video is verkrijgbaar in 36 talen.

[Illustratie op blz. 18]

Sommige klasgenoten zijn misschien nieuwsgierig naar wat je gelooft