Verwoestende rampen, verwoest geloof
Verwoestende rampen, verwoest geloof
„OVERAL lagen lijken, en we konden niet meer zien waar ons huis had gestaan”, zei een Sri Lankaan nadat zijn dorp in december 2004 door een tsunami verwoest was. In een artikel over die ramp zei de redacteur van een rubriek over religie dat hij merkt dat hij soms „met opeengeklemde kaken zit te bidden”.
Velen zien natuurrampen als een straf van God. Een columnist noemde een verwoestende orkaan „de vuist van God”. In de Verenigde Staten zeiden sommige religieuze leiders dat rampen zoals de orkaan Katrina een uiting waren van „de toorn van God” over „zondige steden”. Op Sri Lanka gaven militante boeddhisten christenen de schuld van de tsunami, waardoor de kloof tussen deze godsdiensten nog groter werd. De beheerder van een hindoetempel geloofde dat de god Shiva boos was omdat mensen niet op de juiste manier leefden. Een boeddhistisch geestelijk leider in de Verenigde Staten zei over natuurrampen: „We weten niet waarom zulke dingen gebeuren. We weten niet eens waarom we hier zijn.”
Als u beelden ziet van verwoeste huizen, slachtoffers en wanhopige nabestaanden, vraagt u zich dan ook weleens af waarom God zo veel lijden toelaat? Of denkt u dat God een goede reden heeft om toe te laten dat dit gebeurt, maar ons niet vertelt wat die reden is? De volgende artikelen gaan hierop in. Er worden ook enkele praktische maatregelen genoemd die mensen kunnen nemen om het risico op verwondingen en de dood te verkleinen als er een natuurramp dreigt of plaatsvindt.
[Illustratie op blz. 3]
Veel geestelijk leiders weten niet waarom God natuurrampen toelaat