Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Pubers opvoeden — De rol van inzicht

Pubers opvoeden — De rol van inzicht

Pubers opvoeden — De rol van inzicht

Stel dat u in een ander land bent waarvan u de taal niet spreekt. Communiceren wordt dan ongetwijfeld lastig — maar niet onmogelijk. U kunt bijvoorbeeld uit een taalgids de basisuitdrukkingen van die taal leren. Of misschien kan iemand voor u vertalen zodat u anderen kunt begrijpen en zij u.

OUDERS van pubers kunnen soms het gevoel hebben dat ze zich in net zo’n situatie bevinden. Het gedrag van pubers kan net als een vreemde taal moeilijk te begrijpen zijn, maar het is niet onmogelijk. Het geheim is inzicht te krijgen in wat er precies tijdens deze soms spannende, maar vaak verwarrende, groeifase gebeurt.

Oorzaak van het gedrag

Dat een jongere onafhankelijk wil zijn, is niet altijd een teken van rebellie. De Bijbel erkent dat na verloop van tijd ’een man zijn vader en zijn moeder zal verlaten’ (Genesis 2:24). Om zich op hun grotere verantwoordelijkheden als volwassene voor te bereiden, moeten jongeren in ieder geval enige ervaring opdoen met het nemen van beslissingen.

Wat kan de oorzaak zijn van het gedrag dat de ouders in het vorige artikel opmerkten?

Lia uit Groot-Brittannië klaagde: ’Mijn zoon werd plotseling heel eigenwijs en trok ons gezag vaker in twijfel.’

Net als kleine kinderen vragen pubers herhaaldelijk: „Waarom?” Maar nu is een kort, eenvoudig antwoord misschien niet meer afdoende. Wat is er veranderd? Paulus schreef: „Toen ik een klein kind was, placht ik . . . als een klein kind te denken” (1 Korinthiërs 13:11). Naarmate jongeren beter leren te redeneren, hebben ze meer uitleg nodig om hun „waarnemingsvermogen” te oefenen. — Hebreeën 5:14.

John uit Ghana zei: „Onze dochters werden onzekerder, vooral over hun uiterlijk.”

Of het nu vroeg, laat of precies op tijd gebeurt, door de groeispurt in de puberteit worden veel jongeren zich extreem bewust van hun uiterlijk. Meisjes kunnen zich blij of angstig voelen over hun nieuwe ronde vormen, of misschien hebben ze gemengde gevoelens. Voeg daarbij de ontdekking van jeugdpuistjes — en make-up — en het is niet zo moeilijk te begrijpen waarom tieners meer tijd voor de spiegel lijken door te brengen dan met hun schoolboeken.

Daniel uit de Filippijnen legde uit: „Onze kinderen hadden de neiging dingen stiekem te doen en wilden meer privacy. Vaak wilden ze liever bij hun vrienden zijn dan bij ons.”

Dingen stiekem doen kan gevaarlijk zijn (Efeziërs 5:12). Privacy is echter iets anders. Zelfs Jezus zag het nut in van „een eenzame plaats om alleen te zijn” (Mattheüs 14:13). Terwijl jongeren opgroeien hebben ze dus wat ruimte voor zichzelf nodig, en volwassenen moeten dat respecteren. Een mate van privacy helpt jongeren om dingen op een rijtje te zetten — een belangrijke vaardigheid die hun als volwassene goed van pas zal komen.

Ook het leren sluiten van vriendschappen hoort bij het volwassen worden. Het is waar, „slechte omgang bederft nuttige gewoonten” (1 Korinthiërs 15:33). Maar tegelijkertijd gaat ook deze Bijbeltekst op: „Een ware metgezel heeft te allen tijde lief, en is een broeder die geboren wordt voor de tijd dat er benauwdheid is” (Spreuken 17:17). Leren hoe je gezonde vriendschappen sluit en onderhoudt, is een belangrijke vaardigheid die jongeren ook als volwassene nodig zullen hebben.

Als ouders met een van bovenstaande situaties geconfronteerd worden, is het verstandig ’inzicht op te doen’ zodat ze het gedrag van hun pubers niet verkeerd interpreteren. Natuurlijk moet inzicht samengaan met wijsheid, het vermogen om zo op een situatie te reageren dat het de beste resultaten oplevert. Hoe kunnen ouders van pubers dat doen?

[Inzet op blz. 5]

Naarmate jongeren beter leren te redeneren, hebben ze meer uitleg nodig over huisregels