Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De catacomben van Odessa — Een ondergronds doolhof

De catacomben van Odessa — Een ondergronds doolhof

De catacomben van Odessa — Een ondergronds doolhof

IN EEN onlangs gerenoveerd appartement verscheen een lange scheur in een pas gestucte muur. „O, dat komt door de catacomben, daardoor verzakt het gebouw”, verzuchtte de eigenaar.

Wat het probleem ook is, of het nu om een gesprongen waterleiding gaat of het instorten van een weg, de tunnels onder de prachtige stad Odessa (Oekraïne) aan de Zwarte Zee krijgen de schuld. Die ondergrondse gangen met een lengte van naar schatting 2500 kilometer, zijn misschien wel de langste catacomben ter wereld.

We vroegen ons af hoe die gangen tot stand zijn gekomen en welke rol ze spelen in het leven van de mensen die erboven wonen. Tijdens een rondleiding werden die vragen beantwoord.

Een ondergrondse tocht

We vertrokken vanaf het treinstation van Odessa met een bus vol opgewonden vakantiegangers en scholieren. Op weg naar de catacomben vertelde de gids ons iets over hun geschiedenis.

Het graven van de catacomben schijnt rond 1830 te zijn begonnen toen de stad goedkoop bouwmateriaal nodig had dat direct voorhanden was. Het kwam goed uit dat er onder de stad lange aders van lichtgewicht en duurzaam geel kalksteen lagen. Steenhouwen werd dus een rendabele onderneming voor de groeiende stad. Terwijl het kalksteen werd gedolven, begonnen de catacomben vorm aan te nemen.

Al snel ontstond er onder de stad een lukraak uitwaaierend labyrint zonder dat dit in kaart werd gebracht. Ruim 35 meter onder de grond werden gangen gegraven. Soms kruisten die elkaar op verschillende niveaus. Als er geen kalksteen meer werd aangetroffen, werden de schachten verlaten en werden er weer nieuwe geboord. Uiteindelijk reikte het gangenstelsel tot ver buiten de stad.

Na een korte rit kwam onze bus aan bij Neroebajskoje, een dorpje iets ten noorden van Odessa. Al gauw stonden we bij een kalkstenen muur met een zwaar metalen hek dat een van de ingangen van de catacomben afgrendelde. Onze gids vertelde: „Nu komen we in een deel dat tijdens de Tweede Wereldoorlog bewoond werd door Sovjetpartizanen. Het geeft een indruk van de manier waarop ze hier toen leefden.” Volgens Andri Krasnozjon, een deskundige op het gebied van catacomben, heeft één groep partizanen hier dertien maanden onder de grond geleefd.

Onze gids zei verder: „Bedenk dat vele anderen in een bepaalde periode in de verschillende delen van de catacomben hebben gewoond. Onder hen waren bandieten, piraten en politieke vluchtelingen. Ze woonden in principe allemaal onder dezelfde omstandigheden.”

Vervolgens kwamen we in een sombere gang die aan het eind in de duisternis verdween. „Deze door partizanen bewoonde tunnels waren niet alleen maar een schuilplaats, ze waren ook zo comfortabel mogelijk ingericht”, vertelde onze gids. „In de recreatieruimte zaten mannen bij kaarslicht te dammen, te schaken of domino te spelen. Mannen en vrouwen hadden kamers die in de rotsen waren uitgehouwen en die uitkwamen op de hoofdtunnel. In elke kamer was een bank uitgehouwen die met hooi was bedekt. Die diende als slaapplaats. De ziekenhuisvleugel was uitgerust met echte bedden en een operatiekamer. Vrouwen kookten op een houtkachel van geel kalksteen, en de rook die ontstond werd naar een hogere tunnel afgevoerd.”

Het plafond van de tunnel zag eruit als een grote zeespons, maar voelde niet zo zacht aan. De muren vertoonden zigzagvormige sporen van uitgezaagde steenblokken en voelden aan als grof schuurpapier. „Als de partizanen zich boven de grond begaven, trokken ze andere kleren aan zodat de Duitsers ze niet aan hun geur zouden herkennen”, legde de gids uit. „Door de klamme lucht in de catacomben raakten je kleren namelijk doordrongen van een aparte geur.

Er waren nog meer merkwaardige kanten aan het leven onder de grond,” zei de gids, „zoals het feit dat je in totale duisternis leefde.” Toen schakelde ze het licht uit en stonden we in het donker. Ze zei: „Het was niet altijd mogelijk om kerosinelampen te laten branden.” Terwijl we al tastend langs de muren verder liepen, voegde ze eraan toe: „De rotsen absorberen het geluid, dus als je verdwaalt, hoort niemand je schreeuwen.” Gelukkig deed ze het licht weer aan!

„Degenen die de wacht hielden, hadden maar twee uur dienst”, vervolgde ze, „omdat iemand na een lange tijd in het donker en in complete stilte te hebben gezeten, geluiden kon gaan horen die er niet waren.” Door een gat in het plafond van de tunnel konden we een hogere tunnel zien die de onze kruiste. Ik vroeg me af waar die vandaan kwam en waar die naartoe ging. Ik vond het wel spannend. „Slechts zo’n 1700 kilometer van de catacomben is inmiddels in kaart gebracht,” merkte onze gids op, „dus er is nog veel te doen.”

Onlangs zijn er nieuwe gangen ontdekt. Daarin werden kranten aangetroffen van honderd jaar geleden, kerosinelampen van vóór de revolutie en geld uit de tijd van de tsaren. Deze vondsten, die tientallen jaren onaangeroerd zijn gebleven, waren van de vroegere bewoners van de diepe, donkere en lange catacomben van Odessa. — Ingezonden.

[Kader/Illustratie op blz. 25]

ARCHITECTONISCHE SCHATTEN

In het centrum van Odessa staan nog steeds prachtige gebouwen die uit geel kalksteen zijn opgetrokken. In sommige gebouwen biedt een deur in de kelder rechtstreeks toegang tot de catacomben. Voor de bouw van nieuwe gebouwen wordt nog steeds kalksteen gebruikt.

[Illustratie op blz. 24, 25]

Ziekenhuisbedden die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Sovjets werden gebruikt

[Illustratie op blz. 24, 25]

De catacomben van Odessa bestaan uit ondergrondse gangen met een lengte van naar schatting 2500 kilometer