Gelukkig ondanks ernstige invaliditeit
Gelukkig ondanks ernstige invaliditeit
Verteld door José Godofredo Várguez
Ik ben gezond geboren en heb een normale jeugd gehad. Toen ik zeventien was, ging ik aan de slag als industrieel lasser. Twee jaar later stond ik op een platform vlak bij hoogspanningskabels te lassen toen het begon te regenen. Plotseling kreeg ik een enorme elektrische schok waardoor ik bijna vijftien meter lager op de grond terechtkwam. Ik verloor het bewustzijn en raakte in een coma waar ik drie maanden later uit kwam. Het enige wat ik nog kon bewegen was mijn hoofd. Ik was aan beide armen en benen verlamd en ik was radeloos!
IN HET begin was ik kwaad op God, en ik vroeg hem waarom hij me in leven had gelaten. Ik overwoog zelfs een eind aan mijn leven te maken. Ik zocht mijn toevlucht in diverse religies, maar geen enkele kerk gaf me echte troost of vervulde mijn geestelijke behoeften. Ze spoorden mensen zelfs niet eens aan om volgens de Bijbelse leer en maatstaven te leven! Toen mijn moeder in 1981 overleed, raakte ik aan de drank en begon ik te gokken. Ik dacht dat God vanwege mijn situatie wel medelijden met me zou hebben en me zou vergeven wanneer ik dronken werd. Ik ging ook een immoreel leven leiden door met een vrouw samen te wonen met wie ik niet was getrouwd.
Een belangrijke verandering in mijn denken
Toen ik 37 was, kwam ik voor het eerst in contact met Jehovah’s Getuigen. Mijn moeder had afgaand op anderen altijd gezegd dat die religie de ergste van allemaal was. Toch nodigde ik hen binnen, met als enige bedoeling te bewijzen dat ze fout zaten, want ik meende veel van de Bijbel af te weten. Tot mijn verbazing merkte ik echter dat ik maar betrekkelijk weinig wist! Ik vond het ook verrassend dat de Getuigen bij het beantwoorden van al mijn vragen de Bijbel gebruikten. Ik raakte er al snel van overtuigd dat ik de waarheid had gevonden.
Helaas was de vrouw met wie ik samenwoonde het niet eens met mijn pas gevonden geloof, en we gingen uit elkaar. Ik bracht mijn leven verder op orde en werkte aan mijn instelling en denkwijze zodat die zouden overeenstemmen met de Bijbelse leer. Met Gods hulp is het me ook gelukt me in mentaal en emotioneel opzicht aan te passen
aan het blijvende letsel dat ik heb opgelopen. Het resultaat is dat ik de afgelopen twintig jaar tot mijn grote voldoening als volletijdprediker heb kunnen dienen. Veel mensen vragen zich af hoe ik dat in mijn situatie voor elkaar krijg. Het antwoord is dat ik het niet alleen hoef te doen. Ik woon samen met mijn jongere broer, Ubaldo, die het syndroom van Down heeft. Ook hij heeft de Bijbelse waarheid aanvaard, en samen dienen we Jehovah.We zijn een goed team en zorgen voor elkaar. Wanneer we samen prediken, duwt Ubaldo mijn rolstoel en klopt hij voor mij op de deuren. In gesprekken met huisbewoners helpt hij me met de Bijbel en laat hij de lectuur zien. Hij verzorgt me ook in fysiek opzicht. Op mijn beurt voorzie ik in ons levensonderhoud door cosmetica te verkopen. Daarnaast helpen leden van onze plaatselijke gemeente van Jehovah’s Getuigen ons met koken, huishoudelijke karweitjes en bezoeken aan artsen — iets waarvoor Ubaldo en ik bijzonder dankbaar zijn!
Ik heb het voorrecht om in de christelijke gemeente als ouderling te dienen en mijn geestelijke broers zijn altijd bereid me te helpen met Bijbels nazoekwerk. Ik kan belangrijke punten in onze studieboeken onderstrepen door een potlood in mijn mond te houden.
Wanneer mensen vragen of ik gelukkig ben, zeg ik altijd van harte ja! Ik ben inderdaad gelukkig, want ik heb een echt doel in mijn leven gevonden en zie uit naar de vervulling van de schitterende en hoopvolle belofte die God zijn getrouwe aanbidders heeft gegeven: volmaakte gezondheid in het komende paradijs op aarde (Jesaja 35:5, 6; Lukas 23:43).
[Illustratie op blz. 24]
Een jaar voor het ongeluk, ik was toen achttien
[Illustratie op blz. 25]
Als ik een lezing houd in de Koninkrijkszaal slaat een andere Getuige de bladzijden van mijn bijbel om
[Illustratie op blz. 25]
Mijn broer en ik zijn een goed team tijdens de prediking (Mexico)
[Illustratie op blz. 25]
Gemeenteleden helpen ons met koken en huishoudelijke karweitjes