Wat de Bijbel ons vertelt
‘Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde toen ze werden geschapen’ (Genesis 2:4). Met die woorden vat de Bijbel het verslag samen over de oorsprong van onze planeet. Klopt wat de Bijbel zegt met wetenschappelijke feiten? Sta eens stil bij een paar voorbeelden.
Heeft het universum altijd bestaan?
Genesis 1:1 zegt: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde.’
Tot de tweede helft van de 20ste eeuw waren veel vooraanstaande wetenschappers van mening dat het universum altijd had bestaan. Maar op basis van recente ontdekkingen erkennen de meeste wetenschappers nu dat ons universum inderdaad een begin heeft gehad.
Hoe zag de aarde er oorspronkelijk uit?
Genesis 1:2, 9 zegt dat de aarde in het begin ‘woest en leeg’ was en bedekt was met water.
Die beschrijving komt overeen met de huidige wetenschappelijke bevindingen. De bioloog Patrick Shih zegt dat onze planeet begon met ‘een onleefbare atmosfeer zonder zuurstof (…) en er over het algemeen uitzag als een landschap uit een sciencefictionfilm’. Het tijdschrift Astronomy zegt: ‘Nieuw onderzoek wijst erop dat de aarde in het begin bedekt was met water en bijna geen droog land had.’
Hoe is de atmosfeer in de loop van de tijd veranderd?
Genesis 1:3-5 maakt duidelijk dat toen er voor het eerst licht door de atmosfeer heendrong, de bron van dat licht niet te onderscheiden was vanaf de aarde. Pas later zouden de zon en de maan vanaf de aarde duidelijk zichtbaar zijn (Genesis 1:14-18).
De Bijbel zegt niet dat al het leven op aarde in zes dagen van 24 uur werd geschapen
Volgens het Smithsonian Environmental Research Center liet onze atmosfeer in het begin alleen diffuus licht door: ‘Druppels methaan in de lucht zorgden ervoor dat de jonge aarde in een wereldwijde mist gehuld was.’ Later ‘klaarde de methaanmist op en werd de lucht blauw’.
In welke volgorde ontstond het leven op aarde?
Genesis 1:20-27 zegt dat er vissen, vogels, landdieren en als laatste mensen werden geschapen. Volgens wetenschappers verschenen de eerste vissen lang vóór de eerste zoogdieren en verscheen de mens pas veel later.
De Bijbel zegt niet dat levende dingen in de loop van de tijd geen veranderingen kunnen ondergaan
Wat zegt de Bijbel niet?
Sommige mensen beweren dat de Bijbel niet klopt met wetenschappelijke ontdekkingen. Maar zulke beweringen zijn vaak gebaseerd op een verkeerd begrip van wat de Bijbel eigenlijk zegt.
De Bijbel zegt niet dat het heelal en de aarde maar 6000 jaar oud zijn. Er wordt gewoon in gezegd dat het heelal en de aarde werden geschapen ‘in het begin’ (Genesis 1:1). De Bijbel zegt niet precies hoelang geleden dat was.
De Bijbel zegt niet dat al het leven op aarde in zes dagen van 24 uur werd geschapen. In de Bijbel wordt het woord ‘dag’ gebruikt voor verschillende tijdsperiodes. Er wordt bijvoorbeeld in gezegd dat de schepping van onze planeet en het leven erop — in de zes scheppingsdagen waarover Genesis hoofdstuk 1 het heeft — plaatsvond in een tijdsperiode waarnaar wordt verwezen als ‘de dag waarop Jehovah * God aarde en hemel maakte’ (Genesis 2:4). De zes ‘dagen’ waarin God de aarde klaarmaakte voor leven en waarin hij het leven erop schiep, kunnen dus duiden op extreem lange tijdsperiodes.
De Bijbel zegt niet dat levende dingen in de loop van de tijd geen veranderingen kunnen ondergaan. Het boek Genesis zegt dat de dieren werden geschapen ‘naar hun soort’ (Genesis 1:24, 25). Het woord ‘soort’ wordt in de Bijbel niet gebruikt als een wetenschappelijke term, maar lijkt een veel bredere betekenis te hebben. Het Bijbelse woord ‘soort’ kan dus allerlei planten- en diersoorten en variaties omvatten. Die beschrijving laat ruimte voor de mogelijkheid dat er in de loop van de tijd binnen een ‘soort’ veranderingen plaatsvinden.
Wat denkt u?
Zoals dit artikel uitlegt, beschrijft de Bijbel in eenvoudige maar nauwkeurige bewoordingen het begin van het heelal, de oorspronkelijke staat van de aarde en de ontwikkeling van het leven. Zou het dan ook kunnen dat de Bijbel nauwkeurig aangeeft wie al die dingen geschapen heeft? ‘De oorsprong van het leven [als] gevolg van een bovennatuurlijke gebeurtenis’, zegt de Encyclopædia Britannica, ‘is over het algemeen genomen niet in tegenspraak met de huidige wetenschappelijke kennis.’ *