Jehovah zal niet op zich laten wachten
Jehovah zal niet op zich laten wachten
„Zelfs al zou het [visioen] op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen.” — HABAKUK 2:3.
1. Welke vastberadenheid hebben Jehovah’s dienstknechten aan de dag gelegd, en waartoe heeft dit hen bewogen?
„OP MIJN wachtpost wil ik blijven staan.” Dat was het vaste besluit van Gods profeet Habakuk (Habakuk 2:1). Jehovah’s dienstknechten in de twintigste eeuw hebben net zo’n vastberadenheid aan de dag gelegd. Derhalve reageerden zij met ijver toen op een in september 1922 gehouden congres, dat een mijlpaal vormde, de oproep weerklonk: „Dit is de dag der dagen. Ziet, de Koning regeert! Gij zijt zijn openbare aankondigers. Daarom: Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk.”
2. Wat konden gezalfde christenen verklaren toen zij na de Eerste Wereldoorlog tot bruisende activiteit werden hersteld?
2 Na de Eerste Wereldoorlog herstelde Jehovah het getrouwe gezalfde overblijfsel in een toestand van bruisende activiteit. Net als Habakuk kon elk van hen vervolgens verklaren: „Ik wil geposteerd blijven op het bolwerk; en ik zal wacht houden, om te zien wat hij door mij zal spreken.” De Hebreeuwse woorden voor „wacht houden” en „wachter” worden in veel profetieën herhaald.
„Het zal niet te laat komen”
3. Waarom moeten wij waakzaam blijven?
3 Terwijl Jehovah’s Getuigen in deze tijd Gods waarschuwing laten horen, moeten zij er steeds op bedacht zijn de slotwoorden van Jezus’ grote profetie ter harte te nemen: „Waakt . . . voortdurend, want gij weet niet wanneer de meester van het huis komt, laat op de dag of te middernacht of bij het hanegekraai of vroeg in de morgen; opdat hij, wanneer hij plotseling komt, u niet slapend vindt. Wat ik echter tot u zeg, zeg ik tot allen: Waakt voortdurend” (Markus 13:35-37). Net als Habakuk, en in overeenstemming met Jezus’ woorden, moeten wij voortdurend waken!
4. Hoe komt onze situatie overeen met die van Habakuk omstreeks 628 v.G.T.?
4 Habakuk heeft zijn boek wellicht omstreeks 628 v.G.T. voltooid, zelfs nog voordat Babylon de heersende wereldmacht werd. Jarenlang was Jehovah’s oordeel over het afvallige Jeruzalem bekendgemaakt. Toch was er geen duidelijke aanwijzing wanneer dat oordeel voltrokken zou worden. Wie zou geloofd hebben dat het slechts zo’n 21 jaar later zou gebeuren en dat Babylon Jehovah’s oordeelsvoltrekker zou zijn? Zo weten wij in deze tijd evenmin ’de dag en het uur’, die voor het einde van dit samenstel zijn vastgesteld, maar Jezus heeft ons vooraf gewaarschuwd: ’Toont u gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht.’ — Mattheüs 24:36, 44.
5. Wat is vooral aanmoedigend aan Gods in Habakuk 2:2, 3 opgetekende woorden?
5 Terecht gaf Jehovah Habakuk de volgende bezielende opdracht: „Schrijf het visioen op en zet het duidelijk op tafelen, opdat wie ervan voorleest, dit vloeiend kan doen. Want het visioen is nog voor de bestemde tijd, en het blijft voorthijgen naar het einde, en het zal geen leugen vertellen. Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen” (Habakuk 2:2, 3). In deze tijd vieren goddeloosheid en geweld overal op aarde hoogtij, waaruit blijkt dat wij op de drempel van „de grote en vrees inboezemende dag van Jehovah” staan (Joël 2:31). Heel aanmoedigend zijn dus Jehovah’s eigen woorden die ons verzekeren: „Het zal niet te laat komen”!
6. Hoe kunnen wij de komende oordeelsdag overleven?
6 Hoe kunnen wij dan de komende dag van oordeelsvoltrekking overleven? Jehovah antwoordt door de rechtvaardige en de onrechtvaardige tegenover elkaar te stellen: „Zie! Zijn ziel is opgeblazen; ze is niet oprecht geweest in hem. Maar wat de rechtvaardige betreft, door zijn getrouwheid zal hij blijven leven” (Habakuk 2:4). Trotse en hebzuchtige heersers en volken hebben de bladzijden van de hedendaagse geschiedenis besmeurd met het bloed van miljoenen onschuldige slachtoffers, met name in twee wereldoorlogen en in etnische bloedbaden. In tegenstelling daarmee hebben de vredelievende gezalfde dienstknechten van God in getrouwheid volhard. Zij zijn „de rechtvaardige natie, die een getrouw gedrag bewaart”. Deze natie geeft, samen met haar metgezellen, de „andere schapen”, gehoor aan de vermaning: „Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden.” — Jesaja 26:2-4; Johannes 10:16.
7. Wat moeten wij in overeenstemming met Paulus’ gebruik van Habakuk 2:4 doen?
7 Toen de apostel Paulus aan Hebreeuwse christenen schreef, haalde hij Habakuk 2:4 aan toen hij tot Jehovah’s dienstknechten zei: „Gij hebt volharding nodig, om, na de wil van God gedaan te hebben, de vervulling van de belofte te ontvangen. Want nog ’een zeer korte tijd’ en ’hij die komt, zal komen en zal niet uitblijven’. ’Maar mijn rechtvaardige zal wegens geloof leven’ en ’indien hij terugdeinst, heeft mijn ziel geen behagen in hem’” (Hebreeën 10:36-38). Onze tijd is geen periode om de handen te laten verslappen of om ons te laten verstrikken door de materialistische, genotzieke wegen van Satans wereld. Wat moeten wij doen totdat de „zeer korte tijd” ten einde is? Net als Paulus moeten wij die Jehovah’s heilige natie vormen, ons ’uitstrekken naar de dingen die vóór ons liggen, strevend naar het doel’, eeuwig leven (Filippenzen 3:13, 14 ). En net als Jezus moeten wij volharden ’wegens de ons in het vooruitzicht gestelde vreugde’. — Hebreeën 12:2.
8. Wie is de in Habakuk 2:5 genoemde „man”, en waarom zal hij geen succes hebben?
8 Habakuk 2:5 beschrijft „een fysiek sterke man” die, in tegenstelling tot Jehovah’s dienstknechten, zijn doel niet bereikt, ook al heeft hij „zijn ziel ruim . . . gemaakt net als Sjeool”. Wie is deze man die „niet verzadigd kan worden”? Vraatzuchtig, net als het Babylon in Habakuks tijd, voert ook deze samengestelde „man”, bestaande uit politieke machten — of het nu fascistische, nazistische, communistische of zelfs zogenaamd democratische machten zijn — oorlogen om zijn gebied uit te breiden. Ook vult hij Sjeool, het graf, met onschuldige zielen. Maar deze verraderlijke samengestelde „man” van Satans wereld, dronken van zijn eigen zelfverzekerde belangrijkheid, slaagt er niet in ’alle natiën tot zich te vergaderen en alle volken tot zich bijeen te brengen’. Alleen Jehovah God kan de hele mensheid verenigen, en hij zal dit tot stand brengen door middel van het Messiaanse koninkrijk. — Mattheüs 6:9, 10.
De eerste van vijf dramatische weeën
9, 10. (a) Wat kondigt Jehovah nu bij monde van Habakuk aan? (b) Wat is de situatie in deze tijd met betrekking tot onrechtvaardige winst?
9 Bij monde van zijn profeet Habakuk kondigt Jehovah nu een reeks van vijf weeën aan, oordelen die voltrokken moeten worden om de aarde gereed te maken voor bewoning door Gods getrouwe aanbidders. Deze rechtgeaarde personen ’heffen een spreuk aan’ die door Jehovah wordt bekendgemaakt. Wij lezen in Habakuk 2:6: „Wee hem die vermenigvuldigt wat niet van hem is — o hoe lang! — en die een zware schuld op zich laadt!”
10 Hier ligt de nadruk op onrechtvaardige winst. In de wereld om ons heen worden de rijken rijker en de armen armer. Drugsdealers en zwendelaars vergaren enorme fortuinen, terwijl velen uit het gewone volk honger lijden. Naar verluidt leeft een kwart van de wereldbevolking beneden de armoedegrens. In veel landen zijn de leefomstandigheden ontstellend slecht. Zij die naar rechtvaardigheid op aarde smachten, roepen uit: „O hoe lang” vermenigvuldigen deze ongerechtigheden zich al! Toch is het einde nabij! Ja, het visioen „zal niet te laat komen”.
11. Wat zegt Habakuk over het vergieten van mensenbloed, en waarom kunnen wij zeggen dat er in deze tijd een grote bloedschuld op de aarde rust?
11 De profeet zegt tot de goddeloze: „Omdat gijzelf vele natiën gewelddadig hebt geplunderd, zullen alle overgeblevenen van de volken u gewelddadig plunderen, wegens het vergieten van mensenbloed en het geweld tegen de aarde, de stad en allen die erin wonen” (Habakuk 2:8). Wat een bloedschuld treffen wij heden ten dage op aarde aan! Jezus zei onomwonden: „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Mattheüs 26:52). Toch zijn met bloedschuld beladen natiën en etnische groepen alleen al in de twintigste eeuw verantwoordelijk voor de afslachting van meer dan honderd miljoen mensen. Wee degenen die een aandeel hebben aan deze bloedbaden!
Het tweede wee
12. Wat is het tweede door Habakuk opgetekende wee, en waarom kunnen wij er zeker van zijn dat oneerlijke rijkdom niet zal baten?
12 Het tweede wee, dat staat opgetekend in Habakuk 2:9-11, komt over „degene die vuil gewin maakt voor zijn huis, ten einde zijn nest in de hoogte te stellen, om zo bevrijd te zijn uit de greep van dat wat rampspoedig is”. Oneerlijke winst zal tot niets leiden, zoals door de psalmist duidelijk wordt gemaakt: „Wees niet bevreesd omdat een man rijkdom verwerft, omdat de heerlijkheid van zijn huis toeneemt, want bij zijn dood kan hij volstrekt niets meenemen; zijn heerlijkheid zal niet te zamen met hemzelf afdalen” (Psalm 49:16, 17). Opmerkelijk is dus de wijze raad van Paulus: „Beveel hun die rijk zijn in het tegenwoordige samenstel van dingen, niet hooghartig te zijn en hun hoop niet op onzekere rijkdom te vestigen, maar op God, die ons alle dingen rijkelijk verschaft om ervan te genieten.” — 1 Timotheüs 6:17.
13. Waarom dienen wij Gods waarschuwing te blijven bekendmaken?
13 Hoe belangrijk is het dat Gods oordeelsboodschappen in deze tijd bekendgemaakt worden! Toen de Farizeeën er bezwaar tegen maakten dat de scharen Jezus begroetten als „Hij die komt als de Koning in Jehovah’s naam”, zei hij: „Ik zeg u: Indien dezen bleven zwijgen, zouden de stenen het uitroepen” (Lukas 19:38-40). Evenzo, wanneer Gods volk in deze tijd in gebreke zou blijven de in de wereld bestaande goddeloosheid aan de kaak te stellen, ’zou een steen uit de muur klagend roepen’ (Habakuk 2:11). Laten wij Gods waarschuwing dus moedig blijven bekendmaken!
Het derde wee en de kwestie van bloedschuld
14. Voor welke bloedschuld zijn de religies van deze wereld verantwoordelijk geweest?
14 Het derde wee dat bij monde van Habakuk wordt aangekondigd, brengt de kwestie van bloedschuld ter sprake. Habakuk 2:12 zegt: „Wee degene die een stad bouwt door bloedvergieten, en die een stad stevig bevestigd heeft door onrechtvaardigheid!” In dit samenstel van dingen gaan onrechtvaardigheid en bloedvergieten vaak samen. Met name de religies van deze wereld zijn verantwoordelijk geweest voor de gruwelijkste bloedbaden in de geschiedenis. Wij hoeven alleen maar de kruistochten te noemen, waarin zogenaamde christenen tegenover moslims stonden; de katholieke inquisitie in Spanje en Latijns-Amerika; de Dertigjarige Oorlog in Europa tussen protestanten en katholieken; en de bloedigste van allemaal: de twee wereldoorlogen in onze eeuw, die beide in het rijk van de christenheid zijn begonnen.
15. (a) Wat blijven de natiën met steun of instemming van de kerken doen? (b) Kunnen de Verenigde Naties een halt toeroepen aan de bewapening van deze wereld?
15 Een van de meest goddeloze kenmerken van de Tweede Wereldoorlog was de nazi-Holocaust, die miljoenen joden en andere onschuldigen in Europa heeft verzwolgen. Pas onlangs heeft de rooms-katholieke hiërarchie in Frankrijk toegegeven dat ze heeft nagelaten zich ertegen te verzetten dat honderdduizenden slachtoffers naar de nazi-gaskamers werden gestuurd. Toch blijven de natiën zich voorbereiden op het vergieten van bloed, met steun of instemming van de kerken. In de internationale editie van het tijdschrift Time werd onlangs over de Russisch-Orthodoxe Kerk gezegd: „De herleefde kerk oefent ook een beslissende invloed uit op een terrein dat eens ondenkbaar was: de Russische oorlogsmachine. . . . Het zegenen van gevechtsvliegtuigen en kazernes is bijna een routine geworden. In november ging de kerk zelfs zover dat ze in het Danilovklooster in Moskou, de zetel van het Russische patriarchaat, het kernwapenarsenaal van Rusland zegende.” Kunnen de Verenigde Naties een halt toeroepen aan het herbewapenen van deze wereld met demonische oorlogsinstrumenten? Beslist niet! Volgens de Londense krant The Guardian merkte een winnaar van de Nobelprijs voor de vrede op: „Wat werkelijk verontrustend is, is dat de vijf permanente leden van de VN-Veiligheidsraad de vijf belangrijkste wapenleveranciers ter wereld zijn.”
16. Wat zal Jehovah met betrekking tot de op oorlog aansturende natiën doen?
16 Zal Jehovah het oordeel voltrekken aan de op oorlog aansturende natiën? In Habakuk 2:13 staat: „Zie! Is het niet van Jehovah der legerscharen dat volken zich slechts voor het vuur zullen aftobben, en dat nationale groepen zich louter voor niets zullen afmatten?” „Jehovah der legerscharen”! Ja, Jehovah heeft hemelse legerscharen van engelen die hij zal gebruiken om oorlogszuchtige volken en natiën volkomen te vernietigen!
17. Tot in welke mate zal de kennis van Jehovah de aarde vervullen na de voltrekking van zijn oordeel aan gewelddadige nationale groepen?
17 Wat zal er op Jehovah’s oordeelsvoltrekking aan die gewelddadige nationale groepen volgen? Habakuk 2:14 verschaft het antwoord: „De aarde zal vervuld zijn van het kennen van Jehovah’s heerlijkheid, ja, zoals de wateren de zee bedekken.” Wat een geweldig vooruitzicht! In Armageddon zal Jehovah’s soevereiniteit voor altijd gerechtvaardigd worden (Openbaring 16:16). Hij verzekert ons dat hij ’de plaats van zijn voeten’, deze aarde waarop wij leven, ’heerlijk zal maken’ (Jesaja 60:13). De hele mensheid zal onderwezen worden in Gods weg ten leven, zodat de kennis van Jehovah’s glorierijke voornemens de aarde zal vervullen zoals de oceanen de zeebekkens vullen.
Het vierde en vijfde wee
18. Wat is het vierde bij monde van Habakuk aangekondigde wee, en hoe wordt het in de morele toestand van de wereld in deze tijd weerspiegeld?
18 Het vierde wee wordt in Habakuk 2:15 met de volgende woorden beschreven: „Wee degene die zijn metgezellen iets te drinken geeft, waar uw woede en toorn bijgemengd wordt, om hen dronken te maken, met de bedoeling hun schaamdelen te zien.” Dit doet denken aan de losbandige, eigenzinnige mentaliteit van de hedendaagse wereld. Haar immoraliteit, zelfs gesteund door toegeeflijke religieuze instanties, is tot nieuwe dieptepunten gedaald. Plagen zoals aids en andere seksueel overdraagbare aandoeningen nemen over heel de aarde hand over hand toe. In plaats van „Jehovah’s heerlijkheid” te weerspiegelen, zakt de huidige ’ik eerst’-generatie steeds dieper weg in verdorvenheid op weg naar de voltrekking van Gods oordeel. „Verzadigd . . . met oneer in plaats van met heerlijkheid”, staat deze misdadige wereld op het punt te drinken van de beker van Jehovah’s toorn, die zijn wil met betrekking tot haar vertegenwoordigt. „Er zal schande komen over [haar] heerlijkheid.” — Habakuk 2:16.
19. Waarop heeft een inleiding tot het vijfde door Habakuk aangekondigde wee betrekking, en waarom hebben zulke woorden betekenis in de hedendaagse wereld?
19 Een inleiding tot het vijfde wee geeft een ernstige waarschuwing tegen het aanbidden van gesneden beelden. Jehovah laat de profeet dan de volgende krachtige woorden spreken: „Wee degene die tot het stuk hout zegt: ’O ontwaak toch!’, tot een stomme steen: ’O word wakker! Díe zal onderricht geven’! Zie! Hij is in goud en zilver gevat, en er is volstrekt geen adem in zijn binnenste” (Habakuk 2:19). Tot op de dag van vandaag buigen de leden van zowel de christenheid als het zogenaamde heidendom voor hun crucifixen, mariabeelden, iconen en andere afbeeldingen van mensen en dieren. Geen hiervan kan ontwaken om hun aanbidders te redden wanneer Jehovah komt om het oordeel te voltrekken. Hun bekleding van goud en zilver verbleekt tot een dode zinloosheid in vergelijking met de luister van de eeuwige God, Jehovah, en de heerlijkheid van zijn levende schepselen. Mogen wij zijn onvergelijkelijke naam voor eeuwig verheffen!
20. In welke tempelregeling hebben wij het voorrecht vreugdevol dienst te verrichten?
20 Ja, onze God, Jehovah, is alle lof waard. Laten wij, met een gevoel van diepe eerbied jegens hem, die ernstige waarschuwing tegen afgoderij in acht nemen. Maar luister! Jehovah is nog steeds aan het woord: „Jehovah is in zijn heilige tempel. Bewaar het stilzwijgen voor zijn aangezicht, heel de aarde!” (Habakuk 2:20) De profeet had ongetwijfeld Jeruzalems tempel in gedachten. Wij in deze tijd hebben echter het voorrecht te aanbidden in een veel grootsere, geestelijke tempelregeling, waar onze Heer Jezus Christus als Hogepriester is geïnstalleerd. Hier, in het aardse voorhof van die tempel, komen wij bijeen, verrichten wij dienst en bidden wij, en geven Jehovah de eer die zijn glorierijke naam toekomt. En wat een vreugde hebben wij door onze liefdevolle hemelse Vader uit het hart komende aanbidding te schenken!
Kunt u zich dit herinneren?
• Hoe beziet u Jehovah’s woorden: „Het zal niet te laat komen”?
• Wat is de hedendaagse betekenis van de bij monde van Habakuk aangekondigde weeën?
• Waarom dienen wij Jehovah’s waarschuwing te blijven bekendmaken?
• In het voorhof van welke tempel hebben wij het voorrecht dienst te verrichten?
[Studievragen]
[Illustraties op blz. 15]
Net als Habakuk weten Gods hedendaagse dienstknechten dat Jehovah niet op zich zal laten wachten
[Illustraties op blz. 18]
Waardeert u het voorrecht om Jehovah in het voorhof van zijn geestelijke tempel te aanbidden?
[Illustratieverantwoording op blz. 16]
U.S. Army photo