Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Slachtoffers die God behaagden

Slachtoffers die God behaagden

Slachtoffers die God behaagden

„Iedere hogepriester wordt aangesteld om zowel gaven als slachtoffers te brengen.” — HEBREEËN 8:3.

1. Waarom voelen mensen de behoefte zich tot God te wenden?

„OFFEREN schijnt voor de mens net zo ’natuurlijk’ te zijn als bidden; het ene geeft te kennen hoe hij over zichzelf denkt, het andere hoe hij over God denkt”, schrijft de bijbelhistoricus Alfred Edersheim. Vanaf de tijd dat zonde haar intrede in de wereld deed, heeft ze een pijnlijk gevoel van schuld, vervreemding van God en hulpeloosheid met zich gebracht. Verlichting hiervan is noodzakelijk. Het is gemakkelijk te begrijpen dat wanneer mensen zich in zo’n wanhopige toestand bevinden, zij de behoefte voelen zich om hulp tot God te wenden. — Romeinen 5:12.

2. Welke vermeldingen van vroege offergaven aan God vinden wij in de bijbel?

2 De eerste keer dat de bijbel melding maakt van offergaven die aan God werden gebracht, is in verband met Kaïn en Abel. Wij lezen: „Het [geschiedde] na verloop van enige tijd dat Kaïn wat vruchten van de aardbodem als een offergave aan Jehovah ging brengen. Doch wat Abel betreft, ook hij bracht enkele eerstelingen van zijn kleinvee, ja, hun vette stukken” (Genesis 4:3, 4). Vervolgens lezen wij dat Noach, die door God werd gespaard gedurende de grote Vloed waarin het goddeloze geslacht van zijn tijd werd vernietigd, ertoe werd bewogen aan Jehovah ’brandoffers op het altaar te brengen’ (Genesis 8:20). Bij verschillende gelegenheden „bouwde” Gods getrouwe dienstknecht en vriend Abraham, geroerd door Gods beloften en zegeningen, ’een altaar en riep de naam van Jehovah aan’ (Genesis 12:8; 13:3, 4, 18). Later doorstond Abraham de grootste beproeving op zijn geloof toen hem door Jehovah werd opgedragen zijn zoon Isaäk als een brandoffer te offeren (Genesis 22:1-14). Deze verslagen werpen, ofschoon ze kort zijn, veel licht op het brengen van slachtoffers, zoals wij zullen zien.

3. Welke rol spelen slachtoffers in de aanbidding?

3 Uit deze en andere bijbelverslagen blijkt duidelijk dat het brengen van een of ander slachtoffer, lang voordat Jehovah daartoe specifieke wetten gaf, een fundamenteel onderdeel van de aanbidding was. In overeenstemming hiermee definieert één naslagwerk „offeren” als „een religieuze rite waarin een object aan een godheid wordt geofferd teneinde een juiste relatie van de mens met de heilige orde op te bouwen, in stand te houden of te herstellen”. Maar dit doet enkele belangrijke vragen rijzen die een zorgvuldige beschouwing onzerzijds waard zijn, zoals: Waarom moeten er in de aanbidding slachtoffers worden gebracht? Wat voor slachtoffers zijn aanvaardbaar voor God? En welke betekenis hebben slachtoffers uit de oudheid voor ons in deze tijd?

Waarom moeten er slachtoffers worden gebracht?

4. Wat was de afloop voor Adam en Eva toen zij zondigden?

4 Toen Adam zondigde, deed hij dit moedwillig. Dat hij de vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad nam en at, was een opzettelijke daad van ongehoorzaamheid. De straf op die daad van ongehoorzaamheid was de dood, zoals God duidelijk had verklaard: „Op de dag dat gij daarvan eet, zult gij beslist sterven” (Genesis 2:17). Adam en Eva hebben uiteindelijk het loon van de zonde geoogst — zij stierven. — Genesis 3:19; 5:3-5.

5. Waarom nam Jehovah het initiatief ten behoeve van Adams nakomelingen, en wat deed Hij voor hen?

5 Hoe staat het echter met Adams nakomelingen? Aangezien zij zonde en onvolmaaktheid van Adam hebben geërfd, zijn zij onderworpen aan dezelfde vervreemding van God, hopeloosheid en dood die het eerste mensenpaar had ervaren (Romeinen 5:14). Maar Jehovah is niet alleen een God van gerechtigheid en macht, doch ook — eigenlijk in de eerste plaats — van liefde (1 Johannes 4:8, 16). Hij neemt dus het initiatief om de breuk te helen. Na verklaard te hebben: „Het loon dat de zonde betaalt, is de dood,” vervolgt de bijbel, „maar de gave die God schenkt, is eeuwig leven door Christus Jezus, onze Heer.” — Romeinen 6:23.

6. Wat is Jehovah’s wil met betrekking tot de schade die door Adams zonde was aangericht?

6 Wat Jehovah God uiteindelijk deed om die gave te realiseren, was dat hij iets verschafte dat het verlies ten gevolge van Adams overtreding zou dekken. Waarschijnlijk betekende het woord ka·farʹ in het Hebreeuws aanvankelijk „bedekken” of misschien „wegwissen”, en het wordt ook vertaald met „verzoening”. * Met andere woorden, Jehovah heeft in een geschikt middel voorzien om de zonde die wij van Adam hebben geërfd te bedekken en de eruit voortkomende schade weg te wissen zodat degenen die voor die gave in aanmerking komen, bevrijd konden worden van de veroordeling tot zonde en de dood. — Romeinen 8:21.

7. (a) Welke hoop werd er verschaft doordat God zijn vonnis over Satan uitsprak? (b) Welke prijs moest er worden betaald om de mensheid van zonde en de dood te bevrijden?

7 Onmiddellijk nadat het eerste mensenpaar had gezondigd, werd gezinspeeld op de hoop om vrijgemaakt te worden van de slavernij aan zonde en de dood. Toen Jehovah zijn vonnis uitsprak over Satan, die werd afgebeeld door de slang, zei hij: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15). Door die profetische uitspraak brak er een straal van hoop door voor allen die geloof zouden stellen in die belofte. Er moest voor die bevrijding echter een prijs worden betaald. Het beloofde Zaad zou niet slechts komen en Satan vernietigen; het Zaad moest in de hiel worden vermorzeld, dat wil zeggen, moest de dood ondergaan, maar niet blijvend.

8. (a) Hoe bleek Kaïn een teleurstelling voor Eva te zijn? (b) Waarom bleek Abels slachtoffer aanvaardbaar te zijn in Gods ogen?

8 Ongetwijfeld hebben Adam en Eva veel nagedacht over de identiteit van het beloofde Zaad. Toen Eva haar eerste zoon, Kaïn, baarde, verklaarde zij: „Ik heb met de hulp van Jehovah een man voortgebracht” (Genesis 4:1). Dacht zij dat haar zoon misschien het Zaad zou blijken te zijn? Of zij dit nu wel of niet dacht, zowel Kaïn als zijn offergave bleken een teleurstelling voor haar te zijn. Zijn broer Abel daarentegen toonde geloof in Gods belofte en werd ertoe bewogen enkele eerstelingen van zijn kudde aan Jehovah ten slachtoffer te brengen. Wij lezen: „Door geloof heeft Abel een slachtoffer van grotere waarde aan God gebracht dan Kaïn, door welk geloof er getuigenis omtrent hem werd afgelegd dat hij rechtvaardig was.” — Hebreeën 11:4.

9. (a) Waarin stelde Abel geloof, en hoe bracht hij het tot uiting? (b) Wat bewerkstelligde Abels offergave?

9 Abels geloof hield niet alleen in dat hij geloofde dat er een God bestaat, hetgeen ook Kaïn moet hebben geloofd. Abel had geloof in Gods belofte van een Zaad dat de redding van getrouwe mensen zou bewerkstelligen. Er werd hem niet onthuld hoe dat tot stand zou worden gebracht, maar Gods belofte deed Abel beseffen dat er iemand in de hiel vermorzeld zou moeten worden. Ja, blijkbaar concludeerde hij dat er bloed moest worden vergoten — precies de gedachte van een slachtoffer. Abel offerde aan de Bron des levens een gave waarbij leven en bloed betrokken waren, waarschijnlijk als een bewijs van zijn intense verlangen naar de verwezenlijking van Jehovah’s belofte en in afwachting daarvan. Deze uiting van geloof maakte Abels slachtoffer aangenaam in de ogen van Jehovah, en op symbolische wijze bracht ze de essentie van een slachtoffer tot uitdrukking — een middel waardoor zondige mensen tot God kunnen naderen om zijn gunst te winnen. — Genesis 4:4; Hebreeën 11:1, 6.

10. Hoe werd de betekenis van slachtoffers duidelijk gemaakt doordat Jehovah Abraham vroeg om Isaäk te offeren?

10 De diepe betekenis van een slachtoffer bleek overduidelijk toen Jehovah Abraham beval zijn zoon Isaäk als een brandoffer te offeren. Hoewel dat slachtoffer niet letterlijk werd gebracht, diende het om af te beelden wat Jehovah zelf uiteindelijk zou doen — zijn eniggeboren Zoon offeren als het grootste slachtoffer aller tijden teneinde Zijn wil ten aanzien van de mensheid te volbrengen (Johannes 3:16). Met de slachtoffers en offergaven van de Mozaïsche wet liet Jehovah profetische beelden vastleggen om zijn uitverkoren volk te onderwijzen wat zij moesten doen om vergeving van hun zonden te ontvangen en hun hoop op redding te versterken. Wat kunnen wij hieruit leren?

Voor Jehovah aanvaardbare slachtoffers

11. Welke twee categorieën offers werden door Israëls hogepriester aangeboden, en met welke oogmerken?

11 „Iedere hogepriester wordt aangesteld om zowel gaven als slachtoffers te brengen”, zegt de apostel Paulus (Hebreeën 8:3). Merk op dat Paulus de offers die door de hogepriester van het oude Israël werden gebracht in twee categorieën verdeelt, namelijk „gaven” en „slachtoffers” of „slachtoffers voor zonden” (Hebreeën 5:1). Mensen in het algemeen schenken gaven om genegenheid en waardering tot uitdrukking te brengen, maar ook om vriendschap, gunst of aanvaarding te bevorderen (Genesis 32:20; Spreuken 18:16). Insgelijks kunnen veel van de in de Wet voorgeschreven offers als „gaven” aan God worden bezien om zijn goedkeuring en gunst te zoeken. * Overtredingen van de Wet vereisten genoegdoening en om het weer goed te maken, werden „slachtoffers voor zonden” gebracht. De Pentateuch, vooral de boeken Exodus, Leviticus en Numeri, verschaft een breed scala van materiaal met betrekking tot verschillende soorten slachtoffers en offergaven. Hoewel het voor ons een werkelijke uitdaging kan zijn om alle details in ons op te nemen en te onthouden, verdienen enkele hoofdpunten met betrekking tot de verschillende soorten slachtoffers onze aandacht.

12. Waar in de bijbel kunnen wij een overzicht van de slachtoffers, of offers, in de Wet vinden?

12 Het valt ons misschien op dat in Leviticus hoofdstuk 1 tot en met 7 vijf hoofdsoorten offergaven — brandoffer, graanoffer, gemeenschapsoffer, zondeoffer en schuldoffer — afzonderlijk worden beschreven, ofschoon sommige ervan in feite samen werden geofferd. Het valt ons ook op dat deze offers tweemaal in deze hoofdstukken worden beschreven, met verschillende oogmerken: eenmaal in Leviticus 1:2 tot 6:7, waar uitvoerig ingegaan wordt op wat er op het altaar geofferd moest worden, en de tweede maal in Leviticus 6:8 tot 7:36, waar wordt aangegeven welke delen er voor de priesters werden afgezonderd en welke er voor de offeraar werden gereserveerd. Vervolgens vinden wij in Numeri hoofdstuk 28 en 29 wat beschouwd zou kunnen worden als een gedetailleerde tijdtafel, waarin werd uiteengezet wat er dagelijks, wekelijks, maandelijks en op de jaarlijkse feesten geofferd moest worden.

13. Beschrijf de offers die vrijwillig als gaven aan God werden gebracht.

13 Tot de offers die vrijwillig gebracht werden als gaven of als een manier om tot God te naderen teneinde zijn gunst te winnen, behoorden de brandoffers, graanoffers en gemeenschapsoffers. Sommige geleerden zijn van mening dat de Hebreeuwse term voor „brandoffer” „een offergave der opstijging” of „een opstijgend offer” betekent. Dit is passend omdat bij een brandoffer het geslachte dier op het altaar werd verbrand en er een welriekende of rustig stemmende geur hemelwaarts naar God opsteeg. Het karakteristieke kenmerk van het brandoffer was dat het dier, nadat het bloed ervan rondom het altaar was gesprenkeld, in zijn geheel aan God werd geofferd. De priesters deden „dat alles op het altaar in rook . . . opgaan als een brandoffer, een vuuroffer tot een rustig stemmende geur voor Jehovah”. — Leviticus 1:3, 4, 9; Genesis 8:21.

14. Hoe werd het graanoffer aangeboden?

14 Het graanoffer wordt beschreven in Leviticus hoofdstuk 2. Het was een vrijwillige gave die bestond uit meelbloem, gewoonlijk met olie bevochtigd en waaraan geurige hars was toegevoegd. „De priester moet daarvan zijn handvol nemen, van de meelbloem ervan en de olie ervan, met alle erbij behorende geurige hars; en hij moet dat als een herinneringsdeel ervan op het altaar in rook doen opgaan, als een vuuroffer tot een rustig stemmende geur voor Jehovah” (Leviticus 2:2). Geurige hars was een van de ingrediënten van het heilige reukwerk dat op het reukaltaar in de tabernakel en de tempel werd gebrand (Exodus 30:34-36). Koning David had dit kennelijk in gedachten toen hij zei: „Moge mijn gebed als reukwerk voor uw aangezicht worden bereid, het opheffen van mijn handpalmen als het avondgraanoffer.” — Psalm 141:2.

15. Wat was het doel van het gemeenschapsoffer?

15 Een andere vrijwillige gave was het in Leviticus hoofdstuk 3 beschreven gemeenschapsoffer. De naam kan ook vertaald worden met „een slachtoffer van vredeoffers”. In het Hebreeuws ligt in het woord „vrede” veel meer opgesloten dan enkel afwezigheid van oorlog of onrust. „In de bijbel ligt dit erin opgesloten, en ook de toestand of verhouding van vrede met God, voorspoed, vreugde en geluk”, zegt het boek Studies in the Mosaic Institutions. Gemeenschapsoffers werden derhalve niet gebracht om vrede met God te verzekeren, als moest men hem gunstig stemmen, maar als uiting van dankbaarheid voor of viering van de gezegende toestand van vrede met God waarin degenen zich verheugden die door hem zijn goedgekeurd. De priesters en de offeraar namen deel aan het slachtoffer nadat het bloed en het vet aan Jehovah waren geofferd (Leviticus 3:17; 7:16-21; 19:5-8). Op een schitterende en symbolische wijze namen de offeraar, de priesters en Jehovah God deel aan een maaltijd, wat op de vreedzame betrekking tussen hen duidde.

16. (a) Wat was het doel van het zondeoffer en het schuldoffer? (b) Hoe verschilden die van het brandoffer?

16 Slachtoffers die gebracht werden om vergeving voor zonde te zoeken of om verzoening te doen voor overtredingen tegen de Wet omvatten het zondeoffer en het schuldoffer. Hoewel deze slachtoffers ook op het altaar werden verbrand, verschilden ze van het brandoffer doordat niet het hele dier aan God werd geofferd, alleen het vet en bepaalde delen ervan. De rest van het dier werd buiten de legerplaats gebracht of in sommige gevallen door de priesters genuttigd. Dit onderscheid is veelbetekenend. Het brandoffer werd als een gave aan God aangeboden om hem te kunnen naderen, dus werd het exclusief en in zijn geheel aan God geofferd. Het is interessant dat een brandoffer gewoonlijk werd voorafgegaan door een zondeoffer of een schuldoffer, waardoor te kennen werd gegeven dat er vergeving van zonde nodig was om de gave van de zondaar aanvaardbaar voor God te maken. — Leviticus 8:14, 18; 9:2, 3; 16:3, 5.

17, 18. Waarvoor werd het zondeoffer verschaft, en wat was het doel van de schuldoffers?

17 Het zondeoffer werd alleen aanvaard voor onopzettelijke zonden tegen de Wet, zonden begaan ten gevolge van de zwakheid van het vlees. „Ingeval een ziel bij vergissing zondigt in een van de dingen waarvan Jehovah gebiedt dat ze niet gedaan dienen te worden”, dan moest de zondaar een zondeoffer brengen al naar gelang zijn positie of aanzien in de gemeenschap (Leviticus 4:2, 3, 22, 27). Onberouwvolle zondaars daarentegen werden afgesneden; er waren geen slachtoffers voor hen beschikbaar. — Exodus 21:12-15; Leviticus 17:10; 20:2, 6, 10; Numeri 15:30; Hebreeën 2:2.

18 De betekenis en het doel van het schuldoffer worden duidelijk gemaakt in Leviticus hoofdstuk 5 en 6. Een persoon kon onopzettelijk hebben gezondigd. Toch kon hij schuld op zich hebben geladen doordat hij de rechten van hetzij zijn medemens of Jehovah God met voeten had getreden, en dat onrecht moest rechtgezet of hersteld worden. Er worden verschillende soorten zonden genoemd. Sommige waren persoonlijke zonden (5:2-6), sommige waren zonden „tegen de heilige dingen van Jehovah” (5:14-16), en sommige waren zonden die, hoewel ze niet helemaal onbewust waren begaan, uit verkeerde verlangens of vleselijke zwakheden voortsproten (6:1-3). Behalve dat de overtreder zulke zonden beleed, moest hij vergoeding geven wanneer dit gepast was en vervolgens een schuldoffer aan Jehovah brengen. — Leviticus 6:4-7.

Iets beters dat komen ging

19. Waarom verspeelde het volk Israël Gods gunst, ondanks het feit dat het de Wet en zijn slachtoffers bezat?

19 De Mozaïsche wet, met haar vele slachtoffers en offergaven, werd aan de Israëlieten gegeven om hen in staat te stellen tot de komst van het beloofde Zaad tot God te naderen om zijn gunst en zegen te verwerven en te behouden. De apostel Paulus, een natuurlijke jood, drukte het als volgt uit: „De Wet [is] onze leermeester geworden die tot Christus leidt, opdat wij ten gevolge van geloof rechtvaardig verklaard zouden worden” (Galaten 3:24). Droevig genoeg reageerde Israël als natie niet op dat onderricht en misbruikte dat voorrecht. Dientengevolge werden hun talloze slachtoffers walgelijk voor Jehovah, die zei: „Ik heb genoeg gehad van volledige brandoffers van rammen en het vet van weldoorvoede dieren; en in het bloed van jonge stieren en mannetjeslammeren en bokken heb ik geen behagen geschept.” — Jesaja 1:11.

20. Wat gebeurde er in 70 G.T. voorzover het de Wet en haar slachtoffers betreft?

20 In 70 G.T. kwam het joodse samenstel van dingen, met zijn tempel en priesterschap, aan zijn einde. Daarna was het niet langer mogelijk slachtoffers te brengen op de wijze die de Wet had voorgeschreven. Wil dit zeggen dat de slachtoffers, als een integrerend deel van de Wet, geen enkele betekenis meer hebben voor aanbidders van God in deze tijd? In het volgende artikel zullen wij dit onderzoeken.

[Voetnoten]

^ ¶6 Inzicht in de Schrift, uitgegeven door het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, zet uiteen: „Aan ’verzoenen’ . . . ligt de gedachte ten grondslag van ’bedekken’ of ’(ver)ruilen’, en dat wat in ruil voor of als een ’bedekking’ voor iets anders wordt gegeven, moet daaraan identiek zijn. . . . Om op toereikende wijze verzoening te doen voor wat door Adam was verbeurd, zou een zondeoffer verschaft moeten worden dat de exacte waarde had van een volmaakt mensenleven.”

^ ¶11 Een Hebreeuws woord dat dikwijls vertaald wordt met „offergave” is qor·banʹ. Toen Markus Jezus’ veroordeling van een gewetenloze praktijk van de schriftgeleerden en Farizeeën optekende, legde hij uit dat „korban” „een aan God opgedragen gave” betekent. — Markus 7:11.

Kunt u dit uitleggen?

• Wat bracht getrouwe mannen uit de oudheid ertoe slachtoffers aan Jehovah te brengen?

• Waarom moesten er slachtoffers worden gebracht?

• Wat voor hoofdsoorten slachtoffers werden er onder de Wet gebracht, en wat werd ermee beoogd?

• Wat was volgens Paulus het voornaamste doel van de Wet en haar slachtoffers?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 14]

Abels slachtoffer was aangenaam omdat het zijn geloof toonde in Jehovah’s belofte

[Illustratie op blz. 15]

Beseft u de betekenis van dit voorval?