Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Het woord van Jehovah bleef groeien’

’Het woord van Jehovah bleef groeien’

’Het woord van Jehovah bleef groeien’

„Hij zendt zijn rede naar de aarde; met spoed snelt zijn woord voort.” — PSALM 147:15.

1, 2. Welke toewijzing gaf Jezus zijn discipelen, en wat hield die in?

EEN van de meest verbazingwekkende profetieën in de bijbel vindt men in Handelingen 1:8. Kort voordat Jezus naar de hemel opsteeg, zei hij tot zijn getrouwe volgelingen: „Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn . . . tot de verst verwijderde streek der aarde.” Wat een enorme onderneming zou dit blijken te zijn!

2 Om Gods woord over de hele aarde te verkondigen, moet een formidabele toewijzing hebben geleken voor dat handjevol discipelen dat de opdracht te horen kreeg. Beschouw eens wat erbij betrokken was. Zij zouden de mensen moeten helpen het goede nieuws van Gods koninkrijk te begrijpen (Mattheüs 24:14). Het getuigenis afleggen omtrent Jezus vereiste ook dat zij zijn krachtige leringen met anderen deelden en zijn rol in Jehovah’s voornemen uitlegden. Bovendien omvatte het werk dat zij discipelen van mensen maakten en hen vervolgens doopten. En dit moest wereldwijd worden gedaan! — Mattheüs 28:19, 20.

3. Waarvan verzekerde Jezus zijn volgelingen, en hoe reageerden zij op het werk dat hun te doen was gegeven?

3 Niettemin verzekerde Jezus zijn volgelingen dat de heilige geest met hen zou zijn bij het ten uitvoer brengen van het werk dat hij hun te doen had gegeven. Bijgevolg volbrachten de vroege discipelen van Jezus met succes wat hij hun geboden had, ondanks de omvangrijkheid van de toewijzing en de aanhoudende en gewelddadige krachtsinspanningen van tegenstanders om hen tot zwijgen te brengen. Dit is een historisch feit dat niet ontkend kan worden.

4. Hoe bleek Gods liefde uit de opdracht om te prediken en anderen te onderwijzen?

4 De wereldwijde predikings- en onderwijzingsveldtocht was een uiting van Gods liefde voor degenen die hem niet kenden. Zij werden hierdoor in de gelegenheid gesteld tot Jehovah te naderen en vergeving van zonden te ontvangen (Handelingen 26:18). De opdracht om te prediken en te onderwijzen openbaarde ook Gods liefde voor degenen die de boodschap brengen, aangezien zij erdoor in staat werden gesteld hun toewijding aan Jehovah tot uitdrukking te brengen en hun liefde voor medemensen aan de dag te leggen (Mattheüs 22:37-39). De apostel Paulus waardeerde de christelijke bediening zozeer dat hij haar een „schat” noemde. — 2 Korinthiërs 4:7.

5. (a) Waar vinden wij de meest betrouwbare geschiedenis van de vroege christenen, en welke groei wordt daarin beschreven? (b) Waarom is het boek Handelingen van grote betekenis voor Gods dienstknechten in deze tijd?

5 Het meest betrouwbare verslag over de predikingsactiviteit van de vroege christenen vindt men in het geïnspireerde boek Handelingen, geschreven door de discipel Lukas. Het is een bericht van verbazingwekkende en snelle groei. Deze verbreiding van de kennis van Gods Woord doet ons denken aan Psalm 147:15, waar staat: „[Jehovah] zendt zijn rede naar de aarde; met spoed snelt zijn woord voort.” Het verslag van de vroege christenen, die kracht van de heilige geest ontvingen, is zowel opwindend als zeer betekenisvol voor ons in deze tijd. Jehovah’s Getuigen hebben een aandeel aan hetzelfde werk dat bestaat in het prediken en maken van discipelen, alleen op een veel grotere schaal. Ook wij bieden het hoofd aan problemen die overeenkomen met die welke christenen in de eerste eeuw ondervonden. Als wij beschouwen hoe Jehovah de vroege christenen zegende en kracht schonk, wordt ons geloof in zijn steun versterkt.

Groei in het aantal discipelen

6. Welke zinsnede betreffende groei komt driemaal in het boek Handelingen voor, en waarop heeft ze betrekking?

6 Eén manier om te kijken hoe Handelingen 1:8 in vervulling ging, is na te denken over de uitdrukking ’het woord van Jehovah bleef groeien’, een zinsnede die, met kleine variaties, slechts driemaal in de bijbel voorkomt en die al die keren in het boek Handelingen staat (Handelingen 6:7; 12:24; 19:20). „Het woord van Jehovah” of „het woord van God” in deze passages heeft betrekking op het goede nieuws — de bezielende boodschap van goddelijke waarheid, een levende, krachtige boodschap die het leven veranderde van degenen die haar aanvaardden. — Hebreeën 4:12.

7. Waarmee wordt de groei van Gods woord in Handelingen 6:7 in verband gebracht, en wat gebeurde er op de pinksterdag in 33 G.T.?

7 De eerste keer dat er in de bijbel over de groei van Gods woord wordt gesproken, is in Handelingen 6:7. Daar lezen wij: „Zo bleef het woord van God groeien, en het aantal discipelen in Jeruzalem bleef sterk toenemen, en een grote schare priesters werd het geloof gehoorzaam.” Hier wordt groei in verband gebracht met een toename in het aantal discipelen. Voordien, op de pinksterdag in 33 G.T., was Gods heilige geest uitgestort op ongeveer 120 in een bovenvertrek bijeengekomen discipelen. De apostel Petrus hield daarna een bezielende toespraak, en van de toehoorders werden nog diezelfde dag zo’n 3000 personen gelovigen. Wat een opschudding moet er ontstaan zijn toen duizenden mensen zich naar het bassin of de bassins in en rondom Jeruzalem begaven om gedoopt te worden in de naam van Jezus, de man die zo’n vijftig dagen voordien als een misdadiger aan een paal was gehangen! — Handelingen 2:41.

8. Hoe nam het aantal discipelen in de jaren na Pinksteren 33 G.T. toe?

8 Dat was natuurlijk nog maar het begin. De aanhoudende krachtsinspanningen van joodse religieuze leiders om de predikingsactiviteit een halt toe te roepen, waren tevergeefs. Tot frustratie van die leiders „bleef Jehovah dagelijks degenen die gered werden, aan [de discipelen] toevoegen” (Handelingen 2:47). Al gauw ’steeg het getal der mannen tot ongeveer vijfduizend’. Daarna „bleven [er] gelovigen in de Heer toegevoegd worden, menigten van zowel mannen als vrouwen” (Handelingen 4:4; 5:14). Over een latere periode lezen wij: „Toen trad er voor de gemeente in heel Judea en Galilea en Samaria werkelijk een periode van vrede in en werd ze opgebouwd; en daar ze in de vrees van Jehovah en in de vertroosting van de heilige geest wandelde, bleef ze in aantal toenemen” (Handelingen 9:31). Enkele jaren later, mogelijk omstreeks 58 G.T., wordt er melding gemaakt van ’vele duizenden gelovigen’ (Handelingen 21:20). Tegen die tijd waren er ook veel heidense gelovigen.

9. Hoe zou u de vroege christenen beschrijven?

9 Deze numerieke groei vond grotendeels plaats als gevolg van bekering. De religie was nieuw — maar ze was dynamisch. De discipelen waren beslist geen passieve kerklidmaten maar waren volledig toegewijd aan Jehovah en zijn Woord en hadden de waarheid soms vernomen van degenen die genadeloos vervolgd werden (Handelingen 16:23, 26-33). Zij die het christendom aanvaardden, deden dit op basis van een beredeneerde, gewetensvolle beslissing (Romeinen 12:1). Zij waren onderwezen in Gods wegen; de waarheid zat in hun geest en hart (Hebreeën 8:10, 11). Zij waren bereid voor hun geloof te sterven. — Handelingen 7:51-60.

10. Welke verantwoordelijkheid namen de vroege christenen op zich, en welke parallel vinden wij in deze tijd?

10 Degenen die de christelijke leer aanvaardden, beseften hun verantwoordelijkheid om de waarheid met anderen te delen. Dit droeg rechtstreeks tot verdere numerieke groei bij. Een bijbelgeleerde zei: „De geloofsverkondiging werd niet als het exclusieve recht van de zeer ijverige of van de officieel benoemde evangelist beschouwd. Evangelisatie was het voorrecht en de plicht van elk kerklid. . . . De spontane ijver van de hele christelijke gemeenschap gaf van meet af aan een immense impuls aan de beweging.” Hij schreef verder: „Evangelisatie was het levensbloed van de vroege christenen.” Hetzelfde geldt voor oprechte christenen in deze tijd.

Geografische groei

11. Wat voor groei wordt beschreven in Handelingen 12:24, en hoe vond dit plaats?

11 Een tweede keer dat er over de groei van Gods woord wordt gesproken, is in Handelingen 12:24: „Het woord van Jehovah bleef . . . groeien en verbreidde zich steeds meer.” Hier wordt de zinsnede in verband gebracht met geografische groei. Ondanks tegenstand van regeringswege bleef het werk voorspoed genieten. De heilige geest was voor het eerst uitgestort in Jeruzalem, en vandaar verbreidde het woord zich snel. Wegens vervolging in Jeruzalem werden de discipelen over de streken van Judea en Samaria verstrooid. Het resultaat? „Zij . . . die verstrooid waren, gingen het land door en maakten het goede nieuws van het woord bekend” (Handelingen 8:1, 4). Filippus kreeg de opdracht getuigenis te geven aan een man die, na gedoopt te zijn, de boodschap naar Ethiopië bracht (Handelingen 8:26-28, 38, 39). Al snel schoot de waarheid wortel in Lydda, de Vlakte van Saron en Joppe (Handelingen 9:35, 42). Later reisde de apostel Paulus duizenden kilometers over zee en land en richtte in veel landen aan de Middellandse Zee gemeenten op. De apostel Petrus ging naar Babylon (1 Petrus 5:13). Binnen dertig jaar na de uitstorting van de heilige geest met Pinksteren schreef Paulus dat het goede nieuws was „[gepredikt] in heel de schepping die onder de hemel is”, mogelijkerwijs doelend op de toen bekende wereld. — Kolossenzen 1:23.

12. Hoe erkenden tegenstanders van het christendom de geografische groei van Gods woord?

12 Zelfs tegenstanders van het christendom erkenden dat het woord van God in het hele Romeinse Rijk wortel had geschoten. Zo vertelt Handelingen 17:6 dat tegenstanders in Thessalonika, in Noord-Griekenland, uitriepen: „Deze mensen, die de bewoonde aarde ondersteboven hebben gekeerd, zijn nu ook hier.” Bovendien schreef Plinius de Jongere in het begin van de tweede eeuw vanuit Bithynië aan de Romeinse keizer Trajanus over het christendom. Hij klaagde: „[Het] is niet alleen tot de steden beperkt, maar heeft ook de dorpen en het platteland aangetast.”

13. In welk opzicht weerspiegelde de geografische groei Gods liefde voor de mensheid?

13 Deze geografische groei was een uiting van Jehovah’s diepe liefde voor de voor loskoping in aanmerking komende mensheid. Toen Petrus zag hoe de heilige geest zich in de heiden Cornelius manifesteerde, zei hij: „Ik bemerk zeer zeker dat God niet partijdig is, maar in elke natie is de mens die hem vreest en rechtvaardigheid beoefent, aanvaardbaar voor hem” (Handelingen 10:34, 35). Ja, het goede nieuws was en is een boodschap voor alle volken, en de geografische groei van het woord van God stelde volken overal in de gelegenheid om gunstig op Gods liefde te reageren. In deze 21ste eeuw heeft het woord van God zich letterlijk tot alle delen van de aarde verbreid.

Groei die de overhand nam

14. Wat voor groei wordt beschreven in Handelingen 19:20, en waarover nam Gods woord de overhand?

14 De derde keer dat er over de groei van Gods woord wordt gesproken, is in Handelingen 19:20: „Het woord van Jehovah [bleef] op machtige wijze groeien en de overhand nemen.” Het oorspronkelijke Griekse woord dat met „de overhand nemen” is vertaald, brengt de gedachte over van „kracht uitoefenen”. De voorafgaande verzen berichten dat velen in Efeze gelovigen werden en een aantal personen dat magische kunsten had beoefend, verbrandden hun boeken ten aanschouwen van iedereen. Aldus nam Gods woord de overhand over vals-religieuze leringen. Het goede nieuws nam ook de overhand over andere hindernissen, zoals vervolging. Niets kon er een halt aan toeroepen. Hierin vinden wij weer een treffende parallel met het ware christendom in onze tijd.

15. (a) Wat schreef een bijbelhistoricus over de vroege christenen? (b) Aan wie gaven de discipelen de eer voor hun succes?

15 De apostelen en andere vroege christenen maakten Gods woord ijverig bekend. Een bijbelhistoricus merkte over hen op: „Wanneer mensen de wil hebben over hun Heer te spreken, zullen zij veel manieren vinden om dat te kunnen. Ja, het is de motivatie van deze mannen en vrouwen die meer indruk op ons maakt dan hun methoden.” Toch erkenden die vroege christenen dat het succes van hun bediening niet alleen afhing van hun krachtsinspanningen. Zij hadden een goddelijke opdracht om hun werk ten uitvoer te brengen, en zij genoten goddelijke steun om het te volbrengen. Geestelijke groei komt van God. De apostel Paulus gaf dit in zijn brief aan de gemeente in Korinthe toe. Hij schreef: „Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God bleef het wasdom geven. Want wij zijn Gods medewerkers.” — 1 Korinthiërs 3:6, 9.

De heilige geest aan het werk

16. Waaruit blijkt dat de heilige geest de discipelen de kracht gaf om met vrijmoedigheid te spreken?

16 Bedenk dat Jezus zijn discipelen verzekerde dat de heilige geest een rol zou spelen in de groei van Gods woord en dat de heilige geest de discipelen de kracht zou geven in hun predikingsactiviteit (Handelingen 1:8). Hoe gebeurde dit? Niet lang nadat de geest met Pinksteren op de discipelen werd uitgestort, werden Petrus en Johannes ontboden om te spreken tot het joodse Sanhedrin, het hoogste gerechtshof in het land, waarvan de rechters verantwoordelijk waren voor de terechtstelling van Jezus Christus. Zouden de apostelen beven van angst wanneer zij voor zo’n indrukwekkende en vijandige vergadering zouden verschijnen? Beslist niet! De heilige geest gaf Petrus en Johannes de kracht om met zo’n vrijmoedigheid te spreken dat hun tegenstanders versteld stonden en „zij gingen hen herkennen als personen die met Jezus waren geweest” (Handelingen 4:8, 13). De heilige geest zorgde er ook voor dat Stefanus vrijmoedig getuigenis aan het Sanhedrin gaf (Handelingen 6:12; 7:55, 56). Eerder had de heilige geest de discipelen ertoe bewogen met vrijmoedigheid te prediken. Lukas bericht: „Na het opzenden van hun smekingen schudde de plaats waar zij vergaderd waren, en zij werden allen zonder uitzondering met de heilige geest vervuld en spraken het woord van God met vrijmoedigheid.” — Handelingen 4:31.

17. Op welke andere manieren hielp de heilige geest de discipelen in hun bediening?

17 Jehovah heeft, samen met de opgestane Jezus, door middel van zijn machtige heilige geest, de predikingsactiviteit geleid (Johannes 14:28; 15:26). Toen de geest op Cornelius en diens familieleden en intieme vrienden werd uitgestort, erkende de apostel Petrus dat onbesneden heidenen ervoor in aanmerking konden komen in de naam van Jezus Christus gedoopt te worden (Handelingen 10:24, 44-48). Later speelde de geest een belangrijke rol toen Barnabas en Saulus (de apostel Paulus) werden aangesteld om zendingswerk te verrichten en toen zij aanwijzingen kregen waar zij wel en niet heen moesten gaan (Handelingen 13:2, 4; 16:6, 7). Hij leidde het besluitvormingsproces van de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem (Handelingen 15:23, 28, 29). De heilige geest leidde ook de aanstelling van opzieners in de christelijke gemeente. — Handelingen 20:28.

18. Hoe brachten de vroege christenen liefde tot uitdrukking?

18 Bovendien heeft de heilige geest zich gemanifesteerd in christenen zelf door goddelijke hoedanigheden, zoals liefde, voort te brengen (Galaten 5:22, 23). Liefde bewoog de discipelen ertoe mededeelzaam te zijn. Na Pinksteren 33 G.T. bijvoorbeeld werd er een gemeenschappelijk fonds gesticht om te voldoen aan de fysieke behoeften van de discipelen in Jeruzalem. Het bijbelse verslag zegt: „Er was geen enkele behoeftige onder hen, want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten deze en brachten de opbrengst van het verkochte mee en legden die aan de voeten van de apostelen neer. Vervolgens werd dan aan een ieder daarvan uitgedeeld naar zijn behoefte” (Handelingen 4:34, 35). Deze liefde strekte zich niet slechts tot medegelovigen uit maar ook tot anderen, waarbij zij zowel het goede nieuws met hen deelden als andere goede daden jegens hen verrichtten (Handelingen 28:8, 9). Jezus zei dat zelfopofferende liefde zijn volgelingen zou identificeren (Johannes 13:34, 35). De uitermate belangrijke hoedanigheid liefde trok mensen beslist tot God en droeg, net als in deze tijd, bij tot de groei in de eerste eeuw. — Mattheüs 5:14, 16.

19. (a) Op welke drie manieren groeide het woord van Jehovah in de eerste eeuw? (b) Wat zullen wij in het volgende artikel onderzoeken?

19 In totaal komt de uitdrukking „heilige geest” 41 maal in het boek Handelingen voor. Het is duidelijk dat in de eerste eeuw ware christelijke groei nauw verband hield met de kracht en leiding van de heilige geest. Het aantal discipelen nam toe, het woord van God verbreidde zich over een groot gebied en het nam de overhand over religies en filosofieën van die eeuw. Deze eerste-eeuwse groei vindt zijn parallel in het werk van Jehovah’s Getuigen in deze tijd. In het volgende artikel zullen wij de even indrukwekkende groei van Gods woord in recente tijden onderzoeken.

Kunt u zich dit herinneren?

• Hoe groeiden de vroege discipelen in aantal?

• Hoe verbreidde het woord van God zich in geografisch opzicht?

• Hoe nam het woord van God in de eerste eeuw de overhand?

• Welke rol speelde de heilige geest in de groei van Gods woord?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 12]

Filippus predikte tot de Ethiopiër, waardoor hij het goede nieuws in geografisch opzicht verbreidde

[Illustratie op blz. 13]

De heilige geest leidde de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem

[Illustratieverantwoording op blz. 10]

Upper right corner: Reproduction of the City of Jerusalem at the time of the Second Temple - located on the grounds of the Holyland Hotel, Jerusalem