Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Verheug u met de gelukkige God

Verheug u met de gelukkige God

Verheug u met de gelukkige God

„Ten slotte, broeders, gaat voort u te verheugen, . . . en de God van liefde en van vrede zal met u zijn.” — 2 KORINTHIËRS 13:11.

1, 2. (a) Waarom vinden velen geen vreugde in het leven? (b) Wat is vreugde, en hoe kunnen wij die aankweken?

IN DEZE donkere dagen zien veel mensen weinig reden om zich te verheugen. Wanneer een tragedie hen of iemand van wie zij houden treft, voelen zij zich misschien als Job uit de oudheid, die zei: „De mens, uit een vrouw geboren, leeft korte tijd en is verzadigd van beroering” (Job 14:1). Christenen zijn niet immuun voor de druk en de spanningen van deze „kritieke tijden . . ., die moeilijk zijn door te komen”, en het wekt geen verbazing dat getrouwe dienstknechten van Jehovah soms ontmoedigd raken. — 2 Timotheüs 3:1.

2 Toch kunnen christenen vreugdevol zijn, zelfs wanneer zij beproevingen ondervinden (Handelingen 5:40, 41). Beschouw om te begrijpen hoe dit mogelijk is allereerst eens wat vreugde is. Vreugde is gedefinieerd als „de emotie die wordt opgewekt wanneer men iets goeds verwerft of verwacht”. * Als wij derhalve de tijd nemen om onze huidige zegeningen te tellen terwijl wij mediteren over de vreugden die ons in Gods nieuwe wereld wachten, kunnen wij vreugdevol zijn.

3. In welk opzicht kan er worden gezegd dat iedereen tenminste enige redenen heeft om zich te verheugen?

3 Iedereen heeft enkele zegeningen waarvoor hij dankbaar kan zijn. Een gezinshoofd kan zijn baan verliezen. Uiteraard maakt hij zich bezorgd. Hij wil voor zijn geliefden zorgen. Toch kan hij, als hij fysiek sterk is en een goede gezondheid geniet, daar dankbaar voor zijn. Als hij werk vindt, zal hij hierdoor in staat zijn hard te werken. Of stel dat een christelijke vrouw door een verzwakkende ziekte getroffen is. Toch brengt zij wellicht haar erkentelijkheid tot uitdrukking voor de steun van liefdevolle vrienden en familieleden die haar helpen met waardigheid en moed het hoofd te bieden aan haar ziekte. En alle ware christenen kunnen zich, ongeacht hun omstandigheden, verheugen in het voorrecht Jehovah, „de gelukkige God”, en Jezus Christus, „de gelukkige en enige Machthebber”, te kennen (1 Timotheüs 1:11; 6:15). Ja, Jehovah God en Jezus Christus zijn uitermate gelukkig. Zij hebben hun vreugde bewaard, ondanks het feit dat de toestanden op aarde totaal verschillend zijn van wat Jehovah zich in het begin had voorgenomen. Hun voorbeeld kan ons veel leren hoe wij onze vreugde kunnen bewaren.

Zij hebben hun vreugde nooit verloren

4, 5. (a) Hoe reageerde Jehovah toen de eerste mensen in opstand kwamen? (b) Op welke manier heeft Jehovah een positieve kijk op de mensheid behouden?

4 In de tuin van Eden hadden Adam en Eva een blakende gezondheid en beschikten zij over een volmaakte geest. Zij hadden productief werk te doen en een ideale omgeving om zich daarvan te kwijten. Bovenal hadden zij het voorrecht om geregeld met Jehovah te communiceren. Het was Gods voornemen dat zij zich in een gelukkige toekomst zouden verheugen. Maar onze eerste ouders waren niet tevreden met al deze goede gaven; zij namen van de verboden vrucht van „de boom der kennis van goed en kwaad”. Deze ongehoorzame daad legde het fundament voor al het verdriet dat wij, hun nakomelingen, thans ondervinden. — Genesis 2:15-17; 3:6; Romeinen 5:12.

5 Maar Jehovah liet zich door de ondankbare houding van Adam en Eva niet van zijn vreugde beroven. Hij was ervan overtuigd dat het hart van tenminste enkele van hun nakomelingen ertoe bewogen zou worden hem te dienen. Ja, hij was daar zo van overtuigd dat nog voordat Adam en Eva hun eerste kind voortbrachten hij zijn voornemen om hun gehoorzame nakomelingen los te kopen bekendmaakte! (Genesis 1:31; 3:15) In de daaropvolgende eeuwen traden verreweg de meeste mensen in de voetstappen van Adam en Eva, maar Jehovah keerde de menselijke familie wegens deze wijdverbreide ongehoorzaamheid niet de rug toe. In plaats daarvan richtte hij zijn aandacht op de mannen en vrouwen die ’zijn hart verheugden’, degenen die echt moeite deden hem te behagen omdat zij hem liefhadden. — Spreuken 27:11; Hebreeën 6:10.

6, 7. Welke factoren droegen ertoe bij dat Jezus zijn vreugde behield?

6 Hoe stond het met Jezus — hoe bewaarde hij zijn vreugde? Als een machtig geestelijk schepsel in de hemel had Jezus elke gelegenheid de activiteiten van mannen en vrouwen op aarde gade te slaan. Hun onvolmaaktheden traden duidelijk aan het licht en toch hield Jezus van hen (Spreuken 8:31). Toen hij later naar de aarde kwam en werkelijk ’onder mensen verblijf hield’, veranderde zijn kijk op de mensheid niet (Johannes 1:14). Waardoor werd de volmaakte Zoon van God in staat gesteld zo’n positieve kijk op de zondige menselijke familie te behouden?

7 Allereerst was Jezus redelijk in de verwachtingen die hij omtrent zowel zichzelf als anderen koesterde. Hij wist dat hij de wereld niet zou bekeren (Mattheüs 10:32-39). Derhalve verheugde hij zich als zelfs maar één oprecht persoon gunstig op de Koninkrijksboodschap reageerde. Hoewel het gedrag en de houding van zijn discipelen soms veel te wensen overlieten, wist Jezus dat zij in hun hart werkelijk Gods wil wensten te doen en om die reden had hij hen lief (Lukas 9:46; 22:24, 28-32, 60-62). Veelzeggend is dat Jezus, in gebed tot zijn hemelse Vader, de positieve handelwijze die zijn discipelen tot dan hadden gevolgd, samenvatte: „Zij hebben uw woord onderhouden.” — Johannes 17:6.

8. Noem enkele manieren waarop wij Jehovah en Jezus kunnen navolgen wat het behouden van onze vreugde betreft.

8 Wij allen zouden er beslist voordeel van trekken wanneer wij zorgvuldig het voorbeeld beschouwen dat Jehovah God en Christus Jezus in dit opzicht hebben gegeven. Kunnen wij Jehovah vollediger navolgen, misschien door niet overmatig bezorgd te worden wanneer dingen niet zo lopen als wij hadden gehoopt? Kunnen wij nauwkeuriger in Jezus’ voetstappen treden door een positieve kijk op onze huidige omstandigheden te behouden alsook door redelijk te zijn in wat wij van onszelf en anderen verwachten? Laten wij eens zien hoe sommige van deze beginselen op een praktische manier toegepast zouden kunnen worden op een terrein dat ijverige christenen overal na aan het hart ligt — de velddienst.

Behoud een positieve kijk op de bediening

9. Hoe werd Jeremia’s vreugde aangewakkerd, en hoe kan zijn voorbeeld ons helpen?

9 Jehovah wil dat wij vreugdevol zijn in zijn dienst. Onze vreugde dient niet afhankelijk te zijn van de resultaten die wij boeken (Lukas 10:17, 20). De profeet Jeremia predikte jarenlang in een onproductief gebied. Toen hij zich op de negatieve reactie van de mensen concentreerde, verloor hij zijn vreugde (Jeremia 20:8). Maar toen hij over de schoonheid van de boodschap zelf mediteerde, werd zijn vreugde weer aangewakkerd. Jeremia zei tot Jehovah: „Uw woorden werden gevonden en ik at ze vervolgens op; en uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart; want uw naam is over mij uitgeroepen, o Jehovah” (Jeremia 15:16). Ja, Jeremia verheugde zich in zijn voorrecht om Gods woord te prediken. Wij kunnen dat ook.

10. Hoe kunnen wij onze vreugde in de bediening bewaren ook al is ons gebied op het ogenblik niet productief?

10 Zelfs wanneer de meerderheid weigert gunstig op het goede nieuws te reageren, hebben wij alle reden vreugdevol te zijn als wij aan de velddienst deelnemen. Bedenk dat Jehovah duidelijk vol vertrouwen was dat sommige mensen ertoe bewogen zouden worden hem te dienen. Net als Jehovah dienen wij nooit de hoop op te geven dat tenminste enkelen zich uiteindelijk bewust zullen worden van de strijdvraag en de Koninkrijksboodschap zullen aanvaarden. Wij moeten niet vergeten dat de omstandigheden van mensen veranderen. Zelfs de meest zelfgenoegzame persoon kan, wanneer hij geconfronteerd wordt met een of ander onverwacht verlies of door een of andere onverwachte crisis wordt getroffen, ernstig over de zin van het leven beginnen na te denken. Zult u daar zijn om hulp te bieden wanneer zo’n persoon ’zich bewust wordt van zijn geestelijke nood’? (Mattheüs 5:3) Welnu, het kan zijn dat iemand in uw gebied al de eerstvolgende keer dat u bij hem aan de deur komt bereid is naar het goede nieuws te luisteren!

11, 12. Wat gebeurde er in een bepaalde stad, en wat kunnen wij hieruit leren?

11 De samenstelling van ons gebied kan ook veranderen. Beschouw eens een voorbeeld. In een stadje woonde een hechte groep jonge echtparen met kinderen. Wanneer Jehovah’s Getuigen aan de deur kwamen, kregen zij aan elke deur te horen: „Geen interesse!” Als iemand toch belangstelling voor de Koninkrijksboodschap toonde, waren de buren er snel bij om verder contact met de Getuigen te ontmoedigen. Onnodig te zeggen dat het een uitdaging vormde daar te prediken. Niettemin gaven de Getuigen het niet op; zij gingen gewoon door met prediken. Wat was het resultaat?

12 Mettertijd groeiden veel van de kinderen in die stad op, trouwden en gingen op zichzelf wonen. Beseffend dat hun levenswijze hen niet echt gelukkig had gemaakt, begonnen sommige van deze jonge volwassenen naar de waarheid te zoeken. Zij vonden die toen zij gunstig op het door de Getuigen bekendgemaakte goede nieuws reageerden. Dus begon de kleine gemeente na vele jaren te groeien. Stel u de vreugde voor van de Koninkrijksverkondigers die het niet hadden opgegeven! Moge volharding in het bekendmaken van de glorierijke Koninkrijksboodschap ook ons vreugde schenken!

Medegelovigen zullen u steunen

13. Tot wie kunnen wij ons wenden wanneer wij ontmoedigd zijn?

13 Waartoe kunt u zich wenden voor troost wanneer de druk toeneemt of u door rampspoed wordt getroffen? Miljoenen opgedragen dienstknechten van Jehovah wenden zich eerst tot Jehovah in gebed en vervolgens tot hun christelijke broeders en zusters. Toen Jezus op aarde was, waardeerde hij de steun van zijn discipelen. Op de avond vóór zijn dood duidde hij hen aan als „degenen die in mijn beproevingen steeds bij mij zijt gebleven” (Lukas 22:28). Natuurlijk waren die discipelen onvolmaakt, maar hun loyaliteit vormde een troost voor de Zoon van God. Ook wij kunnen kracht zoeken bij onze medegelovigen.

14, 15. Waardoor werd een echtpaar geholpen de dood van hun zoon te verwerken, en wat leert u van hun ervaring?

14 Een christelijk echtpaar, Michel en Diane geheten, kwam te weten hoe waardevol de steun van hun broeders en zusters kan zijn. Bij hun twintigjarige zoon Jonathan, een veelbelovende christen in de bloei van zijn leven, werd een hersentumor vastgesteld. De artsen deden alle moeite zijn leven te redden, maar Jonathans fysieke toestand verslechterde totdat hij laat op een middag in de dood ontsliep. Michel en Diane waren totaal van streek. Zij realiseerden zich dat de op die avond gehouden dienstvergadering bijna afgelopen was. Toch vroegen zij, wanhopig behoefte hebbend aan troost, of de ouderling die bij hen was hen naar de Koninkrijkszaal wilde vergezellen. Zij arriveerden juist op het moment dat de gemeente over Jonathans dood werd ingelicht. Na de vergadering werden de huilende ouders omringd door hun broeders en zusters, die hen omhelsden en vertroostende woorden spraken. Diane vertelt: „Wij voelden ons leeg toen wij bij de zaal kwamen, maar wat werden wij door de broeders en zusters vertroost — wat beurden zij ons op! Hoewel zij onze pijn niet konden wegnemen, hielpen zij ons onder de druk op de been te blijven!” — Romeinen 1:11, 12; 1 Korinthiërs 12:21-26.

15 Tegenspoed zorgde ervoor dat Michel en Diane een hechtere band met hun broeders en zusters kregen. Ook werden zij daardoor dichter tot elkaar getrokken. Michel zegt: „Ik heb geleerd mijn geliefde vrouw nog meer te koesteren. In momenten van ontmoediging praten wij met elkaar over de bijbelse waarheid en hoe Jehovah ons steunt.” Diane voegt eraan toe: „De Koninkrijkshoop betekent nu nog meer voor ons.”

16. Waarom is het belangrijk het initiatief te nemen om onze broeders en zusters op de hoogte te stellen van onze behoeften?

16 Ja, onze christelijke broeders en zusters kunnen tijdens de moeilijke momenten in ons leven „een versterkende hulp” voor ons zijn en ons aldus helpen onze vreugde te bewaren (Kolossenzen 4:11). Natuurlijk kunnen zij niet onze gedachten lezen. Wanneer wij steun nodig hebben, is het daarom goed hun dit te laten weten. Dan kunnen wij oprechte waardering tot uitdrukking brengen voor de eventuele troost die onze broeders en zusters ons kunnen geven en deze als van Jehovah afkomstig bezien. — Spreuken 12:25; 17:17.

Kijk eens naar uw gemeente

17. Wat vertelt een alleenstaande moeder over de uitdagingen waaraan zij het hoofd moet bieden, en hoe bezien wij mensen als zij?

17 Hoe meer u medegelovigen observeert, hoe meer u zult leren hen te waarderen en vreugde in hun omgang te scheppen. Kijk eens naar uw gemeente. Wat ziet u? Is er een alleenstaande ouder die er de handen vol aan heeft haar kinderen in de weg der waarheid groot te brengen? Hebt u veel nagedacht over het voortreffelijke voorbeeld dat zij geeft? Probeer u eens voor de geest te halen aan welke problemen zij zoal het hoofd moet bieden. Een alleenstaande moeder die Jeanine heet, noemt enkele daarvan: eenzaamheid, ongewenste avances door mannen op het werk en een zeer beperkt budget. Maar het grootste van alle problemen, zegt zij, betreft haar zorg voor de emotionele behoeften van de kinderen, aangezien elk kind uniek is. Jeanine brengt nog een probleem ter sprake: „Het kan een echte uitdaging zijn de neiging te vermijden je zoon tot gezinshoofd te maken teneinde de afwezigheid van een echtgenoot te compenseren. Ik heb een dochter, en het is moeilijk steeds te beseffen dat ik haar niet te zwaar mag belasten door haar tot mijn vertrouwelinge te maken.” Net als duizenden godvrezende alleenstaande ouders werkt Jeanine fulltime en zorgt voor haar huisgezin. Ook bestudeert zij de bijbel met haar kinderen, leidt hen op in de bediening en neemt hen mee naar gemeentevergaderingen (Efeziërs 6:4). Wat moet Jehovah gelukkig zijn als hij dagelijks de pogingen van de gezinsleden waarneemt om hun rechtschapenheid te bewaren! Verheugt het ons hart niet om zulke personen in ons midden te hebben? Ja, beslist.

18, 19. Illustreer hoe wij onze waardering voor leden van de gemeente kunnen verdiepen.

18 Kijk weer eens naar uw gemeente. Misschien ziet u getrouwe weduwen of weduwnaars die ’nimmer ontbreken’ op de vergaderingen (Lukas 2:37). Voelen zij zich ooit eenzaam? Uiteraard. Zij missen hun partner heel erg! Maar zij blijven druk bezig in Jehovah’s dienst en hebben persoonlijke belangstelling voor anderen. Hun stabiele, positieve houding vergroot de vreugde van de gemeente! Een christin die al meer dan dertig jaar in de volletijddienst staat, merkte op: „Een van mijn grootste vreugden is oudere broeders en zusters te zien die door veel beproevingen heen Jehovah nog steeds getrouw dienen!” Ja, oudere christenen onder ons zijn een grote aanmoediging voor jongeren.

19 Hoe staat het met de nieuwelingen die nog maar pas deel zijn gaan uitmaken van de gemeente? Worden wij niet aangemoedigd wanneer zij op de vergaderingen uiting geven aan hun geloof? Denk eens aan de vorderingen die zij hebben gemaakt sinds zij de bijbel zijn gaan bestuderen. Jehovah moet zeer ingenomen met hen zijn. Zijn wij dat ook? Geven wij blijk van onze waardering door hen voor hun inspanningen te prijzen?

20. Waarom kan er gezegd worden dat elk gemeentelid een belangrijke rol in de gemeente speelt?

20 Bent u gehuwd, ongehuwd of een alleenstaande ouder? Ben je een jongen of een meisje zonder vader (of moeder)? Of bent u een weduwe of een weduwnaar? Bent u al vele jaren met de gemeente verbonden of hebt u daar pas recentelijk contact mee? Wees ervan verzekerd dat uw getrouwe voorbeeld ons allen aanmoedigt. En wanneer u een Koninkrijkslied meezingt, wanneer u commentaar geeft of een oefenlezing op de theocratische bedieningsschool behartigt, draagt uw inbreng bij tot onze vreugde. Belangrijker nog, het verheugt Jehovah’s hart.

21. Waartoe hebben wij veel redenen, maar welke vragen rijzen er?

21 Ja, zelfs in deze moeilijke tijden kunnen wij vreugde vinden in het aanbidden van onze gelukkige God. Wij hebben veel redenen om gunstig te reageren op Paulus’ aanmoediging: „Gaat voort u te verheugen, . . . en de God van liefde en van vrede zal met u zijn” (2 Korinthiërs 13:11). Wat echter te doen als wij worden geconfronteerd met een natuurramp, vervolging of zware economische moeilijkheden? Is het mogelijk dat wij zelfs in zulke situaties onze vreugde bewaren? Trek uw eigen conclusies als u het volgende artikel beschouwt.

[Voetnoot]

^ ¶2 Zie Inzicht in de Schrift, Deel 2, blz. 1202, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

Kunt u dit beantwoorden?

• Hoe wordt vreugde beschreven?

• Hoe kan het bewaren van een positieve houding ons helpen vreugdevol te blijven?

• Waardoor kunnen wij geholpen worden een positieve kijk op ons gemeentegebied te hebben?

• In welke opzichten hebt u waardering voor de broeders en zusters in uw gemeente?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

De samenstelling van ons gebied kan veranderen

[Illustratie op blz. 12]

Aan welke uitdagingen moeten degenen in uw gemeente het hoofd bieden?