Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Zoek vrede en streef die na’

’Zoek vrede en streef die na’

’Zoek vrede en streef die na’

„Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.” — ROMEINEN 12:18.

1, 2. Wat zijn enkele redenen waarom geen door mensen bewerkstelligde vrede van blijvende duur zal zijn?

STELT u zich eens een huis voor met een wankel fundament, halfvergane balken en een doorgezakt dak. Zou u geneigd zijn erin te gaan wonen en het tot uw tehuis te maken? Waarschijnlijk niet. Zelfs een nieuwe laag verf zou niets afdoen aan het feit dat het huis constructief niet in orde is. Vroeg of laat zal het waarschijnlijk instorten.

2 Iedere vorm van vrede die uit deze wereld voortspruit, is als dat huis. Ze is gebouwd op een wankel fundament — namelijk de beloften en strategieën van de mens, „aan wie geen redding toebehoort” (Psalm 146:3). De geschiedenis is een lange reeks conflicten tussen naties, etnische groepen en stammen. Er zijn weliswaar korte periodes van vrede geweest, maar wat voor vrede? Als twee landen in oorlog met elkaar zijn en er vervolgens vrede wordt afgekondigd omdat één land is verslagen of omdat beide landen er geen heil in zien verder te vechten, wat voor vrede is dat dan? De vijandschappen, verdenkingen en gevoelens van jaloezie waardoor de oorlog werd ontketend, bestaan nog steeds. Vrede die niet meer is dan schijn, een vernisje om vijandschap te verhullen, is geen duurzame vrede. — Ezechiël 13:10.

3. Waarom verschilt de vrede van Gods dienstknechten van elke door mensen bewerkstelligde vrede?

3 Niettemin bestaat er wel degelijk ware vrede in deze door oorlog verscheurde wereld. Waar? Onder de volgelingen van Jezus Christus, oprechte christenen die acht slaan op Jezus’ woorden en zich beijveren zijn levenswijze na te volgen (1 Korinthiërs 11:1; 1 Petrus 2:21). De vrede die onder ware christenen van verschillende rassen, maatschappelijke posities en nationaliteiten bestaat, is echt omdat ze voortspruit uit de vreedzame verhouding waarin zij tot God staan, een relatie die gebaseerd is op hun geloof in het loskoopoffer van Jezus Christus. Hun vrede is een gave van God, niet iets wat door mensen is uitgewerkt (Romeinen 15:33; Efeziërs 6:23, 24). Ze is een gevolg van het feit dat zij zich aan de „Vredevorst”, Jezus Christus, onderwerpen en Jehovah, „de God van liefde en van vrede”, aanbidden. — Jesaja 9:6; 2 Korinthiërs 13:11.

4. Hoe streeft een christen vrede na?

4 Vrede valt onvolmaakte mensen niet automatisch ten deel. Bijgevolg zei Petrus dat iedere christen ’vrede moet zoeken en die moet nastreven’ (1 Petrus 3:11). Hoe kunnen wij dat doen? Een oude profetie wijst op het antwoord. Bij monde van Jesaja zei Jehovah: „Al uw zonen zullen door Jehovah onderwezen personen zijn, en de vrede van uw zonen zal overvloedig zijn” (Jesaja 54:13; Filippenzen 4:9). Ja, ware vrede valt degenen ten deel die acht slaan op Jehovah’s onderwijzingen. Bovendien is vrede, samen met „liefde, vreugde, . . . lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing” de vrucht van Gods heilige geest (Galaten 5:22, 23). Ze kan niemand ten deel vallen die liefdeloos, vreugdeloos, ongeduldig, onvriendelijk, slecht, ontrouw, heftig is of geen zelfbeheersing heeft.

„Vredelievend jegens alle mensen”

5, 6. (a) Wat is het verschil tussen vredig zijn en vredelievend zijn? (b) Jegens wie proberen christenen vredelievend te zijn?

5 Vrede is wel gedefinieerd als een toestand van rust en kalmte. Zo’n definitie zou veel situaties bestrijken waarin sprake is van een afwezigheid van strijd. Ja, dat kan zelfs van een dode worden gezegd! Wil men zich echter in ware vrede verheugen, dan is een vreedzame houding niet voldoende. In zijn Bergrede zei Jezus: „Gelukkig zijn de vredelievenden, want zij zullen ’zonen van God’ worden genoemd” (Mattheüs 5:9). Jezus sprak tot personen die later de gelegenheid zouden krijgen geestelijke zonen van God te worden en onsterfelijk leven in de hemel te ontvangen (Johannes 1:12; Romeinen 8:14-17). En uiteindelijk zullen alle getrouwe leden van de mensheid die geen hemelse hoop hebben zich in „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” verheugen (Romeinen 8:21). Alleen de vredelievenden kunnen zo’n hoop koesteren. Het Griekse woord voor „vredelievenden” betekent letterlijk „vredestichters”. Er bestaat vaak een verschil tussen vredig — in vrede — zijn en vredelievend zijn. In bijbelse zin vredelievend zijn, wil zeggen vrede actief bevorderen, soms vrede maken waar die voordien niet was.

6 Beschouw met dit in gedachten eens de raad van de apostel Paulus aan de Romeinen: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen” (Romeinen 12:18). Paulus zei niet tot de Romeinen dat zij gewoon een kalme geestesgesteldheid moesten hebben, hoewel dat zou helpen. Hij moedigde hen aan vrede te maken. Met wie? Met „alle mensen” — gezinsleden, medechristenen, zelfs degenen die hun geloofsovertuiging niet deelden. Hij gaf de Romeinen de aanmoediging om, ’voor zover het van hen afhing’, vrede met anderen te maken. Nee, hij wilde niet dat zij ter wille van de vrede ten aanzien van hun geloofsovertuiging schipperden. In plaats van anderen onnodig tegen zich in het harnas te jagen, dienden zij hen met vreedzame bedoelingen te benaderen. Christenen dienen dat te doen, ongeacht of zij te maken hebben met personen binnen of buiten de gemeente (Galaten 6:10). In overeenstemming hiermee schreef Paulus: „Streeft altijd na wat goed is, jegens elkaar en jegens alle anderen.” — 1 Thessalonicenzen 5:15.

7, 8. Hoe en waarom zijn christenen vredelievend jegens degenen die hun geloofsovertuiging niet delen?

7 Hoe kunnen wij vredelievend zijn jegens degenen die onze geloofsovertuiging niet delen en die daar misschien zelfs tegen gekant zijn? Een manier is door te vermijden een superieure houding aan te nemen. Zo zou het beslist niet vredelievend zijn over specifieke personen in minachtende termen te spreken. Jehovah heeft zijn oordelen tegen organisaties en klassen onthuld, maar wij hebben niet het recht over enig persoon te spreken alsof hij reeds veroordeeld was. In feite vellen wij geen oordeel over anderen, ook niet over onze tegenstanders. Nadat Paulus Titus had geboden christenen op Kreta raad te geven ten aanzien van hun betrekkingen met menselijke autoriteiten, zei Paulus hen eraan te herinneren „over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn en alle zachtaardigheid jegens alle mensen aan de dag te leggen”. — Titus 3:1, 2.

8 Vredelievend zijn ten aanzien van degenen die ons geloof niet delen, draagt er veel toe bij de waarheid bij hen aan te bevelen. Natuurlijk kweken wij geen vriendschappen aan die ’nuttige gewoonten bederven’ (1 Korinthiërs 15:33). Toch kunnen wij beleefd zijn en wij dienen alle mensen met waardigheid en menslievendheid te bejegenen. Petrus schreef: „Bewaart een voortreffelijk gedrag onder de natiën, opdat zij in datgene waarin zij ten nadele van u spreken als over boosdoeners, ten gevolge van uw voortreffelijke werken, waarvan zij ooggetuigen zijn, God mogen verheerlijken op zijn inspectiedag.” — 1 Petrus 2:12.

Vredelievend in de bediening

9, 10. Welk voorbeeld met betrekking tot het vredelievend omgaan met ongelovigen gaf de apostel Paulus?

9 Eerste-eeuwse christenen stonden bekend om hun vrijmoedigheid. Zij verwaterden hun boodschap niet, en wanneer zij met tegenstand te maken kregen, waren zij vastbesloten God als regeerder meer te gehoorzamen dan mensen (Handelingen 4:29; 5:29). Toch verwarden zij vrijmoedigheid niet met ongemanierdheid. Beschouw eens Paulus’ aanpak toen hij zijn geloof ten overstaan van koning Herodes Agrippa II verdedigde. Herodes Agrippa had een incestueuze verhouding met zijn zuster, Bernice. Het lag echter niet in Paulus’ bedoeling Agrippa de les te lezen over moraliteit. In plaats daarvan beklemtoonde hij punten waar zij het over eens waren en beschreef hij Agrippa als iemand die zeer goed op de hoogte was van joodse gebruiken en die in de profeten geloofde. — Handelingen 26:2, 3, 27.

10 Vleide Paulus onoprecht de man die hem in vrijheid kon stellen? Nee. Paulus volgde zijn eigen raad op en sprak de waarheid. Niets van wat hij tot Herodes Agrippa zei, was onwaar (Efeziërs 4:15). Maar Paulus was een vredestichter en wist hoe hij „voor alle soorten van mensen alles” moest worden (1 Korinthiërs 9:22). Zijn doel was zijn recht om over Jezus te prediken te verdedigen. Als een doeltreffende onderwijzer begon hij door iets te vermelden waarover hij en Agrippa het eens konden zijn. Aldus hielp Paulus die immorele koning het christendom in een gunstiger licht te zien. — Handelingen 26:28-31.

11. Hoe kunnen wij in onze bediening vredestichters zijn?

11 Hoe kunnen wij in onze bediening vredestichters zijn? Net als Paulus dienen wij woordentwisten te vermijden. Toegegeven, soms moeten wij ’het woord van God onbevreesd spreken’ en ons geloof vrijmoedig verdedigen (Filippenzen 1:14). Maar in de meeste gevallen is ons voornaamste doel het goede nieuws te prediken (Mattheüs 24:14). Als een persoon de waarheid omtrent Gods voornemens begrijpt, kan hij er vervolgens een begin mee maken zich van vals-religieuze ideeën te ontdoen en zich van onreine praktijken te reinigen. Derhalve is het goed om, voor zover dat mogelijk is, dingen te beklemtonen die onze toehoorders zullen aanspreken door te beginnen met dingen die wij met hen gemeen hebben. Het zou contraproductief zijn om een vijand te maken van iemand die, als hij tactvol benaderd zou worden, wellicht naar onze boodschap zou luisteren. — 2 Korinthiërs 6:3.

Vredestichters in het gezin

12. Op welke manieren kunnen wij in het gezin vredestichters zijn?

12 Paulus zei dat degenen die trouwen ’verdrukking in hun vlees zullen hebben’ (1 Korinthiërs 7:28). Zij zullen diverse moeilijkheden ondervinden. Een daarvan is dat sommige echtparen van tijd tot tijd meningsverschillen zullen hebben. Hoe dienen die opgelost te worden? Op een vredelievende manier. Een vredestichter zal trachten een conflict niet te laten escaleren. Hoe? Ten eerste door zijn tong in toom te houden. Wanneer dit kleine lid wordt gebruikt om sarcastische en beledigende opmerkingen te maken, kan het echt „een weerspannig, schadelijk ding, vol dodelijk gif” zijn (Jakobus 3:8). Een vredestichter gebruikt zijn tong om op te bouwen en niet om af te breken. — Spreuken 12:18.

13, 14. Hoe kunnen wij de vrede bewaren wanneer wij verkeerde dingen zeggen of wanneer de emoties hoog oplopen?

13 Aangezien wij onvolmaakt zijn, zeggen wij allen weleens dingen waar wij later spijt van hebben. Wanneer dit gebeurt, wees er dan snel bij om het weer goed te maken — vrede te sluiten (Spreuken 19:11; Kolossenzen 3:13). Vermijd het te verzanden in „debatten over woorden” en „heftige twistgesprekken over kleinigheden” (1 Timotheüs 6:4, 5). Kijk veeleer onder de oppervlakte en probeer de gevoelens van uw partner te begrijpen. Wanneer er hardvochtige woorden tot u gesproken zijn, betaal dan niet met gelijke munt terug. Bedenk dat ’een zacht antwoord woede afkeert’. — Spreuken 15:1.

14 Soms moet u misschien de raad van Spreuken 17:14 beschouwen: „Verwijder u . . . vóórdat de ruzie is uitgebroken.” Neem emotioneel afstand van de explosieve situatie. Later, wanneer u wat bedaard bent, zult u waarschijnlijk in staat zijn het probleem op een vriendschappelijke manier op te lossen. In sommige gevallen kan het raadzaam zijn de hulp van een rijpe christelijke opziener in te roepen. Zulke ervaren en begripvolle mannen kunnen een verkwikkende hulp zijn wanneer de echtelijke vrede wordt bedreigd. — Jesaja 32:1, 2.

Vredestichters in de gemeente

15. Welke slechte houding had er zich volgens Jakobus onder enkele christenen ontwikkeld, en waarom is die houding „aards”, „dierlijk” en „demonisch”?

15 Droevig genoeg gaven sommige eerste-eeuwse christenen blijk van een geest van jaloezie en twistgierigheid — precies het tegenovergestelde van vrede. Jakobus zei: „Dit is niet de wijsheid die van boven neerdaalt, maar ze is aards, dierlijk, demonisch. Want waar jaloezie en twistgierigheid zijn, daar is wanorde en allerlei verachtelijks” (Jakobus 3:14-16). Sommigen geloven dat het met „twistgierigheid” vertaalde Griekse woord verband houdt met zelfzuchtige ambitie, een werken met de ellebogen. Terecht noemt Jakobus een dergelijke houding „aards, dierlijk, demonisch”. De hele geschiedenis door hebben wereldheersers twistgierig gehandeld, net als wilde beesten die elkaar aanvallen. Twistgierigheid is werkelijk „aards” en „dierlijk”. Ze is ook „demonisch”. Deze verraderlijke karaktertrek werd voor het eerst aan de dag gelegd door de op macht beluste engel die zich tegen Jehovah God keerde en Satan, de heerser der demonen, werd.

16. Hoe legden sommige eerste-eeuwse christenen een geest als die van Satan aan de dag?

16 Jakobus drukte christenen op het hart er weerstand aan te bieden een twistgierige geest te ontwikkelen, want ze druist in tegen vrede. Hij schreef: „Uit welke bron komen er oorlogen en uit welke bron komen er gevechten onder u? Komen ze niet uit deze bron, namelijk uit uw begeerten naar zingenot, die strijd voeren in uw leden?” (Jakobus 4:1) Hier zou „begeerten naar zingenot” betrekking kunnen hebben op een hebzuchtig begeren van materiële dingen of een verlangen naar aanzien, macht of invloed. Net als Satan wilden sommigen in de gemeente kennelijk ’schijnen’ in plaats van zich als ’minderen’ te gedragen, zoals Jezus zei dat zijn ware volgelingen zouden doen (Lukas 9:48). Zo’n geest kan de gemeente van vrede beroven.

17. Hoe kunnen christenen thans in de gemeente vredestichters zijn?

17 In deze tijd moeten wij ook de neiging tot materialisme, jaloezie of ijdele ambitie weerstaan. Als wij oprechte vredestichters zijn, zullen wij het niet als een bedreiging ervaren indien sommigen in de gemeente op bepaalde terreinen bekwamer zijn dan wij, en ook zullen wij hen bij anderen niet in diskrediet brengen door hun motieven in twijfel te trekken. Als wij over een opmerkelijke bekwaamheid beschikken, zullen wij die niet aanwenden om anderen in de schaduw te stellen, als zou dat inhouden dat de gemeente alleen maar zal gedijen dankzij onze bekwaamheid en knowhow. Zo’n geest zou verdeeldheid veroorzaken; ze zou geen vrede brengen. Vredestichters lopen niet met hun talenten te koop, maar zij gebruiken ze op een bescheiden manier om hun broeders en zusters te dienen en Jehovah tot eer te strekken. Zij beseffen dat het uiteindelijk liefde — niet bekwaamheid — is die een ware christen identificeert. — Johannes 13:35; 1 Korinthiërs 13:1-3.

„Vrede tot uw opzieners”

18. Hoe bevorderen ouderlingen vrede onder elkaar?

18 Gemeenteouderlingen nemen er de leiding in vredestichters te zijn. Jehovah voorzei betreffende zijn volk: „Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers” (Jesaja 60:17). In overeenstemming met deze profetische woorden doen degenen die als christelijke herders dienen hun best om onder elkaar en onder de kudde vrede te bevorderen. Ouderlingen kunnen de onderlinge vrede bewaren door de vredelievende en redelijke „wijsheid van boven” tentoon te spreiden (Jakobus 3:17). Met hun verschillende achtergronden en ervaringen in het leven zullen ouderlingen in een gemeente soms uiteenlopende standpunten hebben. Betekent dit dat het hun aan vrede ontbreekt? Niet als zo’n situatie op juiste wijze wordt afgehandeld. Vredestichters brengen hun gedachten bescheiden onder woorden en luisteren vervolgens respectvol naar die van anderen. In plaats van zijn zin door te drijven, zal een vredestichter gebedsvol het standpunt van zijn broeder beschouwen. Als er geen bijbels beginsel wordt overtreden, is er gewoonlijk ruimte voor verschillende gezichtspunten. Wanneer anderen het met een vredestichter oneens zijn, zal hij toegevend zijn en de beslissing van de meerderheid ondersteunen. Aldus zal hij er blijk van geven redelijk te zijn (1 Timotheüs 3:2, 3). Ervaren opzieners weten dat het bewaren van de vrede belangrijker is dan zijn eigen zin door te drijven.

19. Hoe handelen ouderlingen als vredestichters in de gemeente?

19 Ouderlingen bevorderen vrede met leden van de kudde door hen te steunen en door niet overdreven kritisch te zijn ten aanzien van hun inspanningen. Toegegeven, af en toe kan het zijn dat sommigen terechtgebracht moeten worden (Galaten 6:1). Maar het werk van de christelijke opziener bestaat niet in de eerste plaats in het toedienen van streng onderricht. Hij geeft vaak complimenten. Liefdevolle ouderlingen proberen het goede in anderen te zien. Opzieners stellen het harde werk van medechristenen op prijs, en zij hebben het vaste vertrouwen dat hun medegelovigen hun best doen. — 2 Korinthiërs 2:3, 4.

20. Op welke manier trekt de gemeente er voordeel van als allen vredestichters zijn?

20 Derhalve proberen wij in het gezin, in de gemeente en in de omgang met degenen die onze geloofsovertuiging niet delen, vredelievend te zijn, de vrede te bevorderen. Als wij ijverig vrede aankweken, zullen wij tot het geluk in de gemeente bijdragen. Terzelfder tijd zullen wij in velerlei opzichten beschermd en gesterkt worden, zoals wij in het volgende artikel zullen zien.

Kunt u zich dit herinneren?

• Wat betekent het vredelievend te zijn?

• Hoe kunnen wij in onze omgang met niet-Getuigen vredelievend zijn?

• Wat zijn enkele manieren waarop vrede in het gezin kan worden aangekweekt?

• Hoe kunnen ouderlingen de vrede in de gemeente bevorderen?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 9]

Vredestichters vermijden een superieure houding

[Illustraties op blz. 10]

Christenen zijn vredestichters in de bediening, thuis en in de gemeente