Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Behoort u tot degenen die door God worden bemind?

Behoort u tot degenen die door God worden bemind?

Behoort u tot degenen die door God worden bemind?

„Wie mijn geboden heeft en ze onderhoudt, die is het die mij liefheeft. En wie mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden.” — JOHANNES 14:21.

1, 2. (a) Hoe toonde Jehovah zijn liefde voor de mensheid? (b) Wat stelde Jezus op de avond van 14 Nisan 33 G.T. in?

JEHOVAH heeft zijn menselijke schepping lief. In feite heeft hij de mensenwereld „zozeer [lief] dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Naarmate de tijd voor de Gedachtenisviering van Christus’ dood nadert, dienen ware christenen zich er meer dan ooit bewust van te zijn dat Jehovah „ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft uitgezonden als zoenoffer voor onze zonden”. — 1 Johannes 4:10.

2 Op de avond van 14 Nisan 33 G.T. kwamen Jezus en zijn twaalf apostelen in een bovenvertrek in Jeruzalem bijeen om het Pascha te vieren ter herdenking van de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte (Mattheüs 26:17-20). Na de viering van dit joodse feest zond Jezus Judas Iskariot weg en stelde een herdenkingsavondmaal in dat de christelijke Gedachtenisviering van Christus’ dood zou worden. * Door ongegist brood en rode wijn als symbolen van zijn letterlijke lichaam en bloed te gebruiken, liet Jezus de overige elf apostelen samen aan dit gemeenschapsmaal deel hebben. Details over de wijze waarop hij daarbij te werk ging, worden verschaft door de synoptische evangelieschrijvers Mattheüs, Markus en Lukas en door de apostel Paulus, die deze viering „het avondmaal des Heren” noemde. — 1 Korinthiërs 11:20; Mattheüs 26:26-28; Markus 14:22-25; Lukas 22:19, 20.

3. In welke belangrijke opzichten verschilt het verslag van de apostel Johannes over de laatste uren die Jezus met zijn discipelen in het bovenvertrek doorbracht, van andere verslagen?

3 Het is interessant dat de apostel Johannes geen melding maakt van het doorgeven van het brood en de wijn, misschien omdat tegen de tijd dat hij zijn evangelieverslag schreef (omstreeks 98 G.T.), de procedure onder de vroege christenen al heel vertrouwd was (1 Korinthiërs 11:23-26). Maar onder inspiratie verschafte alleen Johannes ons enkele belangrijke inlichtingen met betrekking tot wat Jezus kort voor en kort na Zijn instelling van de Gedachtenisviering ter herdenking van Zijn dood zei en deed. Deze opwindende details vullen wel vijf hoofdstukken van het Evangelie van Johannes. Die hoofdstukken laten er geen twijfel over bestaan wat voor personen God liefheeft. Laten wij Johannes hoofdstuk 13 tot en met 17 eens beschouwen.

Leer van Jezus’ voorbeeldige liefde

4. (a) Hoe beklemtoonde Johannes het belangrijkste thema van Jezus’ bijeenkomst met zijn discipelen toen hij de Gedachtenisviering instelde? (b) Wat is één belangrijke reden waarom Jehovah Jezus liefheeft?

4 Liefde is een belangrijk thema dat geregeld terugkomt in deze hoofdstukken waarin Jezus’ afscheidsraad aan zijn volgelingen staat opgetekend. In feite komen verschillende vormen van het woord „liefde” en „liefhebben” 31 keer voor. Jezus’ diepe liefde voor zijn Vader, Jehovah, en voor zijn discipelen treden nergens duidelijker aan het licht dan in deze hoofdstukken. Jezus’ liefde voor Jehovah kan uit alle evangelieverslagen van zijn leven worden afgeleid, maar alleen Johannes tekent op dat Jezus uitdrukkelijk verklaarde: ’Ik heb de Vader lief’ (Johannes 14:31). Jezus verklaarde ook dat Jehovah hem liefheeft en hij legde uit waarom. Hij zei: „Evenals de Vader mij heeft liefgehad en ik u heb liefgehad, zo blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, evenals ik de geboden van de Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf” (Johannes 15:9, 10). Ja, Jehovah heeft zijn Zoon lief wegens zijn onvoorwaardelijke gehoorzaamheid. Wat een voortreffelijke les ligt hier voor alle volgelingen van Jezus Christus in opgesloten!

5. Hoe toonde Jezus zijn liefde voor zijn discipelen?

5 Jezus’ diepe liefde voor zijn volgelingen wordt helemaal aan het begin van Johannes’ verslag over Jezus’ laatste bijeenkomst met de apostelen beklemtoond. Johannes verhaalde: „Omdat Jezus nu vóór het paschafeest wist dat zijn uur was gekomen om uit deze wereld naar de Vader te gaan, had hij de zijnen die in de wereld waren en die hij had liefgehad, tot het einde toe lief” (Johannes 13:1). Op die gedenkwaardige avond gaf hij hun een onvergetelijke les in het liefdevol dienen van anderen. Hij waste hun voeten. Dit was iets wat elk van hen voor Jezus en voor hun broeders had moeten overhebben, maar zij waren terughoudend. Jezus verrichtte deze nederige taak en zei vervolgens tot zijn discipelen: „Indien ik daarom, ofschoon ik Heer en Leraar ben, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook gij elkaars voeten te wassen. Want ik heb u het voorbeeld gegeven, opdat ook gij zoudt doen zoals ik u heb gedaan” (Johannes 13:14, 15). Ware christenen dienen hun broeders en zusters van harte te willen dienen. — Mattheüs 20:26, 27, voetnoot; Johannes 13:17.

Onderhoud het nieuwe gebod

6, 7. (a) Welk belangrijk detail verschaft Johannes betreffende de instelling van de Gedachtenisviering? (b) Welk nieuw gebod gaf Jezus zijn discipelen, en wat was er nieuw aan?

6 Johannes’ verslag over wat er op de avond van 14 Nisan in het bovenvertrek gebeurde, is het enige waarin specifiek het vertrek van Judas Iskariot wordt genoemd (Johannes 13:21-30). Wanneer de evangelieverslagen met elkaar in overeenstemming worden gebracht, blijkt dat Jezus de Gedachtenisviering van Zijn dood pas instelde nadat zijn verrader weg was. Vervolgens sprak hij langdurig met zijn getrouwe apostelen en gaf hun bij wijze van afscheid raad en instructies. Als wij ons erop voorbereiden de Gedachtenisviering bij te wonen, dienen wij intense belangstelling te hebben voor wat Jezus bij die gelegenheid zei, en vooral omdat wij beslist tot degenen willen behoren die door God worden bemind.

7 De allereerste instructie die Jezus aan zijn discipelen gaf nadat hij de Gedachtenisviering van zijn dood had ingesteld, was iets nieuws. Hij verklaarde: „Ik geef u een nieuw gebod, dat gij elkaar liefhebt; net zoals ik u heb liefgehad, dat ook gij elkaar liefhebt. Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Johannes 13:34, 35). Wat was er nieuw aan dat gebod? Wat later op die avond helderde Jezus de aangelegenheden op door te zeggen: „Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt net zoals ik u heb liefgehad. Niemand heeft grotere liefde dan deze, dat iemand afstand doet van zijn ziel ten behoeve van zijn vrienden” (Johannes 15:12, 13). De Mozaïsche wet gebood de Israëlieten om ’hun naaste lief te hebben als zichzelf’ (Leviticus 19:18). Maar Jezus’ gebod ging verder. Christenen moesten elkaar liefhebben zoals Christus hen liefhad door bereid te zijn niets minder dan hun leven voor hun broeders en zusters op te offeren.

8. (a) Wat houdt zelfopofferende liefde in? (b) Hoe spreiden Jehovah’s Getuigen in deze tijd zelfopofferende liefde tentoon?

8 De periode rond de Gedachtenisviering is een geschikte tijd om onszelf te onderzoeken, individueel en als gemeente, om te zien of wij dit onderscheidende kenmerk van het ware christendom werkelijk bezitten — christelijke liefde. Zo’n zelfopofferende liefde zou kunnen betekenen, en dat heeft het soms betekend, dat een christen liever zijn leven in de waagschaal zou stellen dan zijn broeders en zusters te verraden. Maar gewoonlijk houdt het in dat wij bereid zijn onze persoonlijke belangen op te offeren teneinde onze broeders en zusters en anderen te helpen en te dienen. De apostel Paulus was in dit opzicht een voortreffelijk voorbeeld (2 Korinthiërs 12:15; Filippenzen 2:17). Jehovah’s Getuigen staan in de hele wereld bekend om hun zelfopofferende geest doordat zij hun broeders en zusters alsook hun buren helpen en zich krachtig inspannen om de bijbelse waarheid aan hun medemensen bekend te maken. *Galaten 6:10.

Verhoudingen die gekoesterd moeten worden

9. Wat zullen wij graag doen om onze kostbare verhouding met God en zijn Zoon te bewaren?

9 Niets zou kostbaarder voor ons kunnen zijn dan door Jehovah en zijn Zoon, Christus Jezus, bemind te worden. Maar om deze liefde te ontvangen en te voelen, moeten wij iets doen. Op de laatste avond die Jezus met zijn discipelen doorbracht, zei hij: „Wie mijn geboden heeft en ze onderhoudt, die is het die mij liefheeft. En wie mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden, en ik zal hem liefhebben en zal mij duidelijk aan hem laten zien” (Johannes 14:21). Aangezien wij onze verhouding met God en met zijn Zoon kostbaar achten, gehoorzamen wij vreugdevol hun geboden. Dit omvat het nieuwe gebod om zelfopofferende liefde tentoon te spreiden en ook het bevel dat Christus na zijn opstanding gaf om „tot het volk te prediken en een grondig getuigenis te geven” en er moeite voor te doen ’discipelen te maken’ van degenen die het goede nieuws aanvaarden. — Handelingen 10:42; Mattheüs 28:19, 20.

10. In welke kostbare verhoudingen kunnen de gezalfden en de „andere schapen” zich verheugen?

10 Toen Jezus een vraag beantwoordde die later op die avond door de getrouwe apostel Judas (Thaddeüs) aan hem werd gesteld, zei hij: „Indien iemand mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, en mijn Vader zal hem liefhebben, en wij zullen tot hem komen en bij hem gaan wonen” (Johannes 14:22, 23). Terwijl gezalfde christenen, die geroepen zijn om met Christus in de hemel te regeren, nog op aarde zijn, staan zij in een bijzonder intieme verhouding tot Jehovah en tot zijn Zoon (Johannes 15:15; 16:27; 17:22; Hebreeën 3:1; 1 Johannes 3:2, 24). Maar hun metgezellen, de „andere schapen”, die de hoop hebben voor eeuwig op aarde te leven, staan ook, mits zij gehoorzaam blijken te zijn, in een kostbare verhouding tot hun ’ene herder’, Jezus Christus, en tot hun God, Jehovah. — Johannes 10:16; Psalm 15:1-5; 25:14.

’Gij zijt geen deel van de wereld’

11. Welke ernstig stemmende waarschuwing gaf Jezus zijn discipelen?

11 Tijdens deze laatste bijeenkomst die Jezus voor zijn dood met zijn getrouwe discipelen had, gaf hij een ernstig stemmende waarschuwing: als iemand door God wordt bemind, zal hij door de wereld worden gehaat. Hij verklaarde: „Indien de wereld u haat, gij weet dat ze mij eerder dan u heeft gehaat. Als gij een deel van de wereld zoudt zijn, zou de wereld ten zeerste gesteld zijn op wat haar toebehoort. Omdat gij nu geen deel van de wereld zijt, maar ik u uit de wereld heb uitgekozen, daarom haat de wereld u. Denkt aan het woord dat ik tot u heb gezegd: Een slaaf is niet groter dan zijn meester. Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen; indien zij mijn woord hebben onderhouden, zullen zij ook het uwe onderhouden.” — Johannes 15:18-20.

12. (a) Waarom waarschuwde Jezus zijn discipelen dat de wereld hen zou haten? (b) Waarover zouden allen moeten nadenken naarmate de Gedachtenisviering dichterbij komt?

12 Jezus gaf deze waarschuwing zodat die elf apostelen en alle ware christenen na hen niet ontmoedigd zouden raken wegens de haat van de wereld en het op zouden geven. Hij voegde eraan toe: „Deze dingen heb ik tot u gesproken, opdat gij niet tot struikelen wordt gebracht. Men zal u uit de synagoge werpen. Ja, het uur komt dat een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te hebben bewezen. Zij zullen deze dingen echter doen omdat zij noch de Vader noch mij hebben leren kennen” (Johannes 16:1-3). Een bijbels lexicon legt uit dat een vorm van het werkwoord dat hier met ’tot struikelen gebracht’ wordt weergegeven, de betekenis heeft van „een persoon ertoe brengen iemand die hij zou moeten vertrouwen en gehoorzamen, te gaan wantrouwen en de rug toe te keren; doen afvallen”. Naarmate de tijd om de Gedachtenisviering te houden naderbij komt, zouden allen er goed aan doen stil te staan bij de levenswandel van getrouwen uit het verleden en het heden, en hun standvastigheid onder beproeving na te volgen. Laat tegenstand of vervolging u er niet toe brengen Jehovah en Jezus de rug toe te keren, maar wees vastbesloten hen te vertrouwen en te gehoorzamen.

13. Welk verzoek deed Jezus in een tot zijn Vader gericht gebed ten behoeve van zijn volgelingen?

13 Voordat Jezus dat bovenvertrek in Jeruzalem verliet, zei hij in zijn slotgebed tot zijn Vader: „Ik heb hun uw woord gegeven, maar de wereld heeft hen gehaat, omdat zij geen deel van de wereld zijn, evenals ik geen deel van de wereld ben. Ik verzoek u niet, hen uit de wereld te nemen, maar over hen te waken vanwege de goddeloze. Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Johannes 17:14-16). Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah waakt over degenen die door hem worden bemind, om hen te sterken terwijl zij zich afgezonderd houden van de wereld. — Jesaja 40:29-31.

Blijf in de liefde van de Vader en in de liefde van de Zoon

14, 15. (a) Waarmee vergeleek Jezus zichzelf, in tegenstelling tot welke ’verwilderde wijnstok’? (b) Wie zijn „de ranken” van „de ware wijnstok”?

14 Tijdens de intieme conversatie die Jezus op de avond van 14 Nisan met zijn getrouwe discipelen had, vergeleek hij zichzelf met „de ware wijnstok”, in tegenstelling met de ’verwilderde wijnstok’ van het ontrouwe Israël. Hij zei: „Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier” (Johannes 15:1). Eeuwen voordien had de profeet Jeremia de volgende woorden van Jehovah tot zijn afvallige volk opgetekend: „Ik had u geplant als een uitgelezen rode wijnstok . . . Hoe zijt gij dan jegens mij veranderd in de ontaarde scheuten van een uitheemse wijnstok?” (Jeremia 2:21) En de profeet Hosea schreef: „Israël is een verwilderende wijnstok. Vrucht blijft hij voor zich voortbrengen. . . . Hun hart is huichelachtig geworden.” — Hosea 10:1, 2.

15 In plaats van de vruchten van ware aanbidding voort te brengen, werd Israël afvallig en bracht vruchten voor zichzelf voort. Drie dagen voor Jezus’ laatste bijeenkomst met zijn getrouwe discipelen zei hij tot de huichelachtige joodse leiders: „Ik [zeg] u: Het koninkrijk Gods zal van u worden weggenomen en aan een natie worden gegeven die de vruchten daarvan voortbrengt” (Mattheüs 21:43). Die nieuwe natie is „het Israël Gods”, bestaande uit 144.000 gezalfde christenen die vergeleken worden met „de ranken” van „de ware wijnstok”, Christus Jezus. — Galaten 6:16; Johannes 15:5; Openbaring 14:1, 3.

16. Wat drukte Jezus de elf getrouwe apostelen op het hart, en wat kan er over het getrouwe overblijfsel in deze tijd van het einde worden gezegd?

16 Jezus zei tot de elf apostelen die zich met hem in dat bovenvertrek bevonden: „Elke rank aan mij die geen vrucht draagt, neemt hij weg, en elke rank die wel vrucht draagt, reinigt hij, opdat ze meer vrucht mag dragen. Blijft in eendracht met mij, en ik in eendracht met u. Evenals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf indien ze niet aan de wijnstok blijft, zo ook gij niet, indien gij niet in eendracht met mij blijft” (Johannes 15:2, 4). Uit de moderne geschiedenis van Jehovah’s volk blijkt dat het getrouwe overblijfsel van gezalfde christenen in eendracht met hun Hoofd, Christus Jezus, is gebleven (Efeziërs 5:23). Zij hebben ermee ingestemd dat zij gereinigd en gesnoeid werden (Maleachi 3:2, 3). Sinds 1919 hebben zij in overvloed Koninkrijksvruchten voortgebracht, eerst andere gezalfde christenen en, sinds 1935, een voortdurend in aantal toenemende „grote schare” metgezellen. — Openbaring 7:9; Jesaja 60:4, 8-11.

17, 18. (a) Welke woorden van Jezus helpen de gezalfden en de andere schapen in Jehovah’s liefde te blijven? (b) Hoe zal het bijwonen van de Gedachtenisviering ons daarbij helpen?

17 Jezus’ verdere woorden zijn op alle gezalfde christenen en hun metgezellen van toepassing: „Hierin wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht blijft dragen en u mijn discipelen betoont. Evenals de Vader mij heeft liefgehad en ik u heb liefgehad, zo blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, evenals ik de geboden van de Vader heb onderhouden en in zijn liefde blijf.” — Johannes 15:8-10.

18 Wij willen allen in Gods liefde blijven en dit beweegt ons ertoe vruchtdragende christenen te zijn. Wij doen dit door elke gelegenheid aan te grijpen om het „goede nieuws van het koninkrijk” te prediken (Mattheüs 24:14). Wij doen ook ons uiterste best in ons persoonlijke leven „de vrucht van de geest” tentoon te spreiden (Galaten 5:22, 23). Wij zullen in ons vaste besluit om dit te doen, worden gesterkt door op de Gedachtenisviering van Christus’ dood aanwezig te zijn, want wij zullen worden herinnerd aan de grote liefde die God en Christus voor ons hebben. — 2 Korinthiërs 5:14, 15.

19. Welke verdere hulp zal in het volgende artikel besproken worden?

19 Nadat Jezus de Gedachtenisviering had ingesteld, beloofde hij dat zijn Vader zijn getrouwe volgelingen een „helper, de heilige geest,” zou zenden (Johannes 14:26). Hoe deze geest de gezalfden en de andere schapen helpt in Jehovah’s liefde te blijven, zal in het volgende artikel worden beschouwd.

[Voetnoten]

^ ¶2 Volgens de bijbelse berekening begint 14 Nisan in 2002 bij zonsondergang op donderdag 28 maart. Die avond zullen Jehovah’s Getuigen over de hele wereld bijeenkomen om de dood van de Heer, Jezus Christus, te gedenken.

Overzichtsvragen

• Welke praktische les in liefdevolle dienst gaf Jezus zijn discipelen?

• Met betrekking waartoe is de periode rond de Gedachtenisviering een geschikte tijd voor zelfonderzoek?

• Waarom dienen wij niet tot struikelen te worden gebracht door Jezus’ waarschuwing omtrent haat en vervolging door de wereld?

• Wie is „de ware wijnstok”? Wie zijn „de ranken”, en wat wordt er van hen verwacht?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 15]

Jezus gaf zijn apostelen een onvergetelijke les in liefdevolle dienst

[Illustraties op blz. 16, 17]

Christus’ discipelen gehoorzamen zijn gebod om zelfopofferende liefde te tonen