Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Hebt u „de geest der waarheid” ontvangen?

Hebt u „de geest der waarheid” ontvangen?

Hebt u „de geest der waarheid” ontvangen?

„De Vader . . . zal u een andere helper geven om voor altijd bij u te zijn, de geest der waarheid.” — JOHANNES 14:16, 17.

1. Welke belangrijke inlichtingen gaf Jezus zijn discipelen in de laatste uren die hij met hen in het bovenvertrek doorbracht?

„HEER, waar gaat gij naar toe?” Dat was een van de vragen die Jezus’ apostelen hem stelden in de laatste uren die hij met hen in een bovenvertrek in Jeruzalem doorbracht (Johannes 13:36). Tijdens de bijeenkomst lichtte Jezus hen erover in dat hij op het punt stond hen te verlaten en naar zijn Vader terug te keren (Johannes 14:28; 16:28). Hij zou niet langer persoonlijk bij hen zijn om hen te onderrichten en hun vragen te beantwoorden. Maar hij stelde hen gerust door te zeggen: „Ik zal de Vader een verzoek doen en hij zal u een andere helper [of trooster] geven om voor altijd bij u te zijn.” — Johannes 14:16, voetnoot.

2. Wat beloofde Jezus zijn discipelen na zijn heengaan te zullen zenden?

2 Jezus identificeerde die helper en legde uit hoe hij zijn discipelen zou bijstaan. Hij zei tot hen: „Aanvankelijk heb ik u deze dingen evenwel niet gezegd, omdat ik bij u was. Maar nu ga ik naar hem die mij heeft gezonden . . . Het is in uw belang dat ik heenga. Want als ik niet heenga, zal de helper geenszins tot u komen; maar als ik wel heenga, zal ik hem tot u zenden. Wanneer die . . . gekomen is, de geest der waarheid, zal hij u in alle waarheid leiden.” — Johannes 16:4, 5, 7, 13.

3. (a) Wanneer werd „de geest der waarheid” naar de vroege christenen gezonden? (b) Wat was een belangrijke manier waarop de geest een „helper” voor hen was?

3 Deze belofte ging in vervulling met Pinksteren 33 G.T., zoals de apostel Petrus bevestigde: „Deze Jezus is door God opgewekt, van welk feit wij allen getuigen zijn. Daarom heeft hij, daar hij tot Gods rechterhand werd verhoogd en de beloofde heilige geest van de Vader heeft ontvangen, dit uitgestort wat gij ziet en hoort” (Handelingen 2:32, 33). Zoals wij later zullen zien, bracht de op Pinksteren uitgestorte heilige geest voor de vroege christenen veel dingen tot stand. Maar Jezus beloofde dat „de geest der waarheid” ’alle dingen welke hij hun had gezegd, in hun herinnering zou terugbrengen’ (Johannes 14:26). Hierdoor zouden zij zich Jezus’ bediening en onderwijzingen kunnen herinneren, zelfs welke woorden hij precies had gesproken, en deze op schrift kunnen stellen. Dit zou bijzonder nuttig zijn voor de bejaarde apostel Johannes aan het einde van de eerste eeuw G.T. toen hij begon met het optekenen van zijn evangelie. Dat verslag bevat de kostbare raad die Jezus gaf toen hij de Gedachtenisviering van zijn dood instelde. — Johannes hoofdstuk 13–17.

4. Hoe hielp „de geest der waarheid” de vroege gezalfde christenen?

4 Ook beloofde Jezus die vroege discipelen dat de geest ’hun alle dingen zou leren’ en ’hen in alle waarheid zou leiden’. De geest zou hen helpen de diepere dingen uit de Schrift te begrijpen en hun eenheid van denken, begrip en doelstelling te bewaren (1 Korinthiërs 2:10; Efeziërs 4:3). De heilige geest gaf die vroege christenen dus de kracht als een samengestelde „getrouwe en beleidvolle slaaf” te fungeren om afzonderlijke gezalfde christenen van geestelijk ’voedsel te rechter tijd’ te voorzien. — Mattheüs 24:45.

De geest legt getuigenis af

5. (a) Welk nieuw perspectief onthulde Jezus op de avond van 14 Nisan 33 G.T. aan zijn discipelen? (b) Welke rol zou de heilige geest spelen in de vervulling van Jezus’ belofte?

5 Op de avond van 14 Nisan 33 G.T. gaf Jezus aan zijn discipelen te kennen dat hij hen later zou ontvangen en zij met hem en zijn Vader in de hemel zouden verblijven. Hij zei tot hen: „In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Anders zou ik het u hebben gezegd, want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En wanneer ik heenga en een plaats voor u bereid, kom ik terug en zal u thuis bij mij ontvangen, opdat ook gij moogt zijn waar ik ben” (Johannes 13:36; 14:2, 3). Zij zouden met hem in zijn koninkrijk regeren (Lukas 22:28-30). Om deze hemelse hoop te krijgen, zouden zij ’uit de geest geboren’ moeten worden als geestelijke zonen van God en gezalfd moeten worden om met Christus in de hemel als koningen en priesters te dienen. — Johannes 3:5-8; 2 Korinthiërs 1:21, 22; Titus 3:5-7; 1 Petrus 1:3, 4; Openbaring 20:6.

6. (a) Wanneer nam de hemelse roeping een aanvang, en hoevelen ontvangen die roeping? (b) Wat voor doop ondergingen die geroepenen ook?

6 Deze „hemelse roeping” nam een aanvang met Pinksteren 33 G.T. en schijnt in het midden van de jaren dertig van de twintigste eeuw grotendeels voltooid te zijn (Hebreeën 3:1). Het aantal van hen die door de heilige geest verzegeld zijn om deel uit te maken van het geestelijke Israël bedraagt 144.000, die ’uit het midden van de mensen zijn gekocht’ (Openbaring 7:4; 14:1-4). Dezen werden gedoopt tot het geestelijke lichaam van Christus, tot zijn gemeente en in zijn dood (Romeinen 6:3; 1 Korinthiërs 12:12, 13, 27; Efeziërs 1:22, 23). Na hun waterdoop en zalving met heilige geest zijn zij aan een offerandelijke loopbaan begonnen, dat wil zeggen dat zij een rechtschapen leven leiden tot hun dood. — Romeinen 6:4, 5.

7. Waarom zijn alleen gezalfde christenen gerechtigd op de Gedachtenisviering van de symbolen te gebruiken?

7 Als geestelijke Israëlieten waren deze gezalfde christenen in het tussen Jehovah en „het Israël Gods” gesloten nieuwe verbond opgenomen (Galaten 6:16; Jeremia 31:31-34). Het nieuwe verbond werd door Christus’ vergoten bloed bekrachtigd. Jezus maakte hier melding van toen hij de Gedachtenisviering van zijn dood instelde. Lukas bericht: „Hij nam . . . een brood, sprak een dankgebed uit, brak het en gaf het aan hen, terwijl hij zei: ’Dit betekent mijn lichaam, dat ten behoeve van u gegeven zal worden. Blijft dit tot een gedachtenis aan mij doen.’ Evenzo ook de beker, nadat zij het avondmaal hadden gebruikt, terwijl hij zei: ’Deze beker betekent het nieuwe verbond krachtens mijn bloed, dat ten behoeve van u vergoten zal worden’” (Lukas 22:19, 20). Het overblijfsel, of de overgebleven leden van de 144.000 die zich nog op aarde bevinden, zijn degenen die op de Gedachtenisviering van Christus’ dood gerechtigd zijn van de symbolen, het brood en de wijn, te gebruiken.

8. Hoe weten de gezalfden dat zij de hemelse roeping hebben ontvangen?

8 Hoe weten de gezalfden dat zij de hemelse roeping hebben ontvangen? Zij ontvangen onmiskenbaar het getuigenis van de heilige geest. De apostel Paulus schreef aan zulke personen: „Allen die door Gods geest worden geleid, zijn Gods zonen. . . . De geest zelf legt getuigenis af met onze geest dat wij Gods kinderen zijn. Indien wij dan kinderen zijn, zijn wij ook erfgenamen, ja, erfgenamen van God, maar medeërfgenamen met Christus, mits wij te zamen lijden, opdat wij ook te zamen worden verheerlijkt” (Romeinen 8:14-17). Dit getuigenis van de geest is zo krachtig dat degenen die ook maar de geringste twijfel hebben of zij de hemelse roeping hebben ontvangen, er redelijkerwijs van uit mogen gaan dat dit dan niet het geval is, en zij zullen op de Gedachtenisviering derhalve niet van de symbolen gebruiken.

De geest en de andere schapen

9. Welke twee onderscheiden groepen worden in de Evangeliën en in het boek Openbaring genoemd?

9 Aangezien Jezus het beperkte aantal christenen die geroepen zijn om deel uit te maken van het geestelijke Israël in gedachten had, noemde hij hen de „kleine kudde”. Zij worden binnen de „kooi” van het nieuwe verbond gebracht, in tegenstelling tot de ongetelde „andere schapen”, van wie Jezus zei dat hij die ook moest bijeenbrengen (Lukas 12:32; Johannes 10:16). De andere schapen die in de tijd van het einde bijeenvergaderd worden, vormen de „grote schare” die ertoe bestemd is „de grote verdrukking” te overleven met het vooruitzicht om voor eeuwig op een paradijsaarde te leven. Het is interessant dat het visioen dat Johannes aan het einde van de eerste eeuw G.T. ontving een onderscheid maakt tussen deze grote schare en de 144.000 leden van het geestelijke Israël (Openbaring 7:4, 9, 14). Ontvangen de andere schapen ook de heilige geest, en zo ja, welke uitwerking heeft dit op hun leven?

10. Hoe worden de andere schapen „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” gedoopt?

10 Ja, de heilige geest speelt een belangrijke rol in het leven van de andere schapen. Zij symboliseren hun opdracht aan Jehovah door zich „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” te laten dopen (Mattheüs 28:19). Zij erkennen Jehovah’s soevereiniteit, onderwerpen zich aan Christus als hun Koning en Verlosser, en laten Gods geest, of werkzame kracht, invloed op hun leven uitoefenen. Dag aan dag proberen zij in hun leven „de vrucht van de geest”, namelijk „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing”, aan te kweken. — Galaten 5:22, 23.

11, 12. (a) Hoe worden de gezalfden op een heel speciale manier geheiligd? (b) In welk opzicht worden de andere schapen geheiligd?

11 De andere schapen moeten zich ook door Gods Woord en zijn heilige geest laten reinigen of heiligen. De gezalfden zijn reeds op een zeer speciale manier geheiligd doordat zij als Christus’ bruid rechtvaardig en heilig zijn verklaard (Johannes 17:17; 1 Korinthiërs 6:11; Efeziërs 5:23-27). De profeet Daniël noemt hen „de heiligen van het Opperwezen” die het Koninkrijk ontvangen onder de „mensenzoon”, Christus Jezus (Daniël 7:13, 14, 18, 27). Voordien had Jehovah bij monde van Mozes en Aäron tegenover de natie Israël verklaard: „Ik ben Jehovah, uw God; en gij moet u heiligen en gij moet u heilig betonen, want ik ben heilig.” — Leviticus 11:44.

12 De grondbetekenis van het woord „heiliging” is „het heiligen of afzonderen voor de dienst van Jehovah God of tot diens gebruik; de toestand van het geheiligd of gereinigd zijn”. Reeds in 1939 zei De Wachttoren dat de Jonadabs, of andere schapen, „moeten leeren, dat wijding [opdracht] en heiliging vereischt worden van een ieder, die een deel van de groote schare wil worden en op aarde wenscht te leven”. Het in het boek Openbaring opgetekende visioen van de grote schare zegt over hen dat ’zij hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’ en dat zij ’dag en nacht heilige dienst voor Jehovah verrichten in zijn tempel’ (Openbaring 7:9, 14, 15). Met behulp van de heilige geest doen de andere schapen hun uiterste best om naar Jehovah’s vereisten van heiligheid te leven. — 2 Korinthiërs 7:1.

Goeddoen aan Christus’ broeders

13, 14. (a) Waarvan hangt volgens Jezus’ gelijkenis van de schapen en de bokken de redding van de schapen af? (b) Hoe hebben de andere schapen in deze tijd van het einde goedgedaan aan Christus’ broeders?

13 Jezus legde in zijn gelijkenis van de schapen en de bokken, die vervat is in zijn profetie over „het besluit van het samenstel van dingen”, de nadruk op de hechte band die er tussen de andere schapen en de kleine kudde bestaat. In die gelijkenis toonde Christus duidelijk aan dat de redding van de andere schapen nauw verband houdt met hun houding jegens de gezalfden, die hij ’mijn broeders’ noemde. Hij zei: „De koning [zal] tot die aan zijn rechterhand zeggen: ’Komt, gij op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor u is bereid. . . . Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een van de geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan.’” — Mattheüs 24:3; 25:31-34, 40.

14 De uitdrukking ’voor zover gij het hebt gedaan’ verwijst naar daden van liefdevolle steun die gegeven zijn aan Christus’ door de geest verwekte broeders, die door Satans wereld als vreemdelingen behandeld zijn en van wie sommigen zelfs in de gevangenis zijn geworpen. Zij hebben voedsel, voldoende kleding en gezondheidszorg ontbeerd (Mattheüs 25:35, 36, voetnoot). In deze tijd van het einde sinds 1914 hebben veel gezalfden in zulke situaties verkeerd. De moderne geschiedenis van Jehovah’s Getuigen getuigt ervan dat zij zijn gesteund door hun loyale metgezellen, de andere schapen, zoals dezen door de geest werden gemotiveerd.

15, 16. (a) In welke activiteit hebben de andere schapen Christus’ gezalfde broeders op aarde vooral geholpen? (b) Hoe hebben de gezalfden hun waardering voor de andere schapen tot uitdrukking gebracht?

15 Christus’ gezalfde broeders die in deze tijd van het einde nog op aarde zijn, hebben de actieve steun van de andere schapen voornamelijk ontvangen bij het ten uitvoer brengen van de door God gegeven opdracht om ’dit goede nieuws van het koninkrijk op de gehele bewoonde aarde te prediken tot een getuigenis voor alle natiën’ (Mattheüs 24:14; Johannes 14:12). Hoewel het aantal gezalfden op aarde in de loop der jaren is afgenomen, is het aantal andere schapen toegenomen en loopt nu letterlijk in de miljoenen. Duizenden van hen hebben als volletijdevangelisten gediend, als pioniers en zendelingen, en hebben het goede nieuws van het Koninkrijk tot „de verst verwijderde streek der aarde” verbreid (Handelingen 1:8). Anderen hebben een zo groot mogelijk aandeel aan het getuigeniswerk en verlenen vreugdevol financiële steun aan dit belangrijke werk.

16 Wat zijn Christus’ gezalfde broeders dankbaar voor deze loyale steun die zij van hun metgezellen, de andere schapen, ontvangen! Hun gevoelens werden goed verwoord in het boek Wereldomvattende zekerheid onder de „Vredevorst”, dat in 1986 door de slaafklasse werd verschaft. Daarin werd gezegd: „Sinds de Tweede Wereldoorlog wordt Jezus’ profetie voor ’het besluit van het samenstel van dingen’ grotendeels vervuld door het aandeel dat de ’grote schare’ ’andere schapen’ op zich neemt. . . . Overvloedige dank gaat dus uit naar de internationale, veeltalige ’grote schare’ voor het werkelijk enorme aandeel dat zij hebben gehad in de vervulling van [Jezus’] profetie in Mattheüs 24:14!”

„Zonder ons niet tot volmaaktheid gebracht”

17. In welk opzicht zullen getrouwen uit de oudheid die op aarde opgewekt zullen worden ’zonder de gezalfden niet tot volmaaktheid worden gebracht’?

17 Sprekend als een van de gezalfden en doelend op getrouwe mannen en vrouwen die vóór Christus leefden, schreef de apostel Paulus: „Al dezen [hebben], ofschoon er door hun geloof getuigenis ten aanzien van hen werd afgelegd, de vervulling van de belofte niet verkregen, daar God iets beters voor ons [de gezalfden] voorzag, opdat zij zonder ons niet tot volmaaktheid gebracht zouden worden” (Hebreeën 11:35, 39, 40). Tijdens het Millennium zullen Christus en zijn 144.000 gezalfde broeders als koningen en priesters in de hemel fungeren en de voordelen van Christus’ loskoopoffer op aarde beschikbaar stellen. De andere schapen zullen aldus naar lichaam en geest ’tot volmaaktheid worden gebracht’. — Openbaring 22:1, 2.

18. (a) Wat dienen de bijbelse feiten de andere schapen te helpen beseffen? (b) In welke hoop wachten de andere schapen op „het openbaar worden van de zonen Gods”?

18 Dit alles dient de andere schapen ervan te doordringen waarom de christelijke Griekse Geschriften zoveel aandacht schenken aan Christus en zijn gezalfde broeders en de centrale rol die zij in de verwezenlijking van Jehovah’s voornemens vervullen. De andere schapen beschouwen het derhalve als een voorrecht op elke mogelijke manier de gezalfde slaafklasse te steunen terwijl zij wachten op „het openbaar worden van de zonen Gods” dat met Armageddon en tijdens het Millennium zal plaatsvinden. Zij kunnen ernaar uitzien ’vrijgemaakt te worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods te hebben’. — Romeinen 8:19-21.

In de geest verenigd op de Gedachtenisviering

19. Wat heeft „de geest der waarheid” voor de gezalfden en hun metgezellen gedaan, en hoe zullen zij speciaal verenigd zijn op de avond van 28 maart?

19 In zijn slotgebed op de avond van 14 Nisan 33 G.T. zei Jezus: „Ik [doe] een verzoek . . . opdat zij allen één mogen zijn, evenals gij, Vader, in eendracht met mij zijt en ik in eendracht met u ben, dat ook zij in eendracht met ons mogen zijn, opdat de wereld moge geloven dat gij mij hebt uitgezonden” (Johannes 17:20, 21). Uit liefde zond God zijn Zoon om zijn leven te geven voor de redding van de gezalfden en de gehoorzame mensenwereld (1 Johannes 2:2). „De geest der waarheid” heeft Christus’ broeders en hun metgezellen verenigd. Op de avond van 28 maart zullen beide klassen na zonsondergang bijeenkomen om Christus’ dood te herdenken en zich alles wat Jehovah door middel van het slachtoffer van zijn geliefde Zoon, Christus Jezus, voor hen heeft gedaan, te binnen te brengen. Moge hun aanwezigheid bij die belangrijke gebeurtenis hun eenheid versterken en hun vaste besluit hernieuwen om Gods wil te blijven doen, er aldus blijk van gevend dat zij zich erover verheugen te behoren tot degenen die door Jehovah worden bemind.

Bij wijze van overzicht

• Wanneer werd „de geest der waarheid” naar de vroege christenen gezonden, en hoe bleek hij een „helper” te zijn?

• Hoe weten de gezalfden dat zij de hemelse roeping hebben ontvangen?

• Op welke manieren werkt Gods geest op de andere schapen in?

• Hoe hebben de andere schapen goedgedaan aan Christus’ broeders, en waarom zullen zij zonder de gezalfden ’niet tot volmaaktheid worden gebracht’?

[Studievragen]

[Illustratie op blz. 21]

„De geest der waarheid” werd op Pinksteren 33 G.T. op de discipelen uitgestort

[Illustraties op blz. 23]

De andere schapen hebben goedgedaan aan Christus’ broeders door hen te steunen in het volvoeren van de goddelijke opdracht om te prediken