Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

’Nader tot God’

’Nader tot God’

’Nader tot God’

„Nadert tot God en hij zal tot u naderen.” — JAKOBUS 4:8.

1, 2. (a) Waar maken mensen vaak aanspraak op? (b) Welke aansporing gaf Jakobus, en waarom was die nodig?

„GOD met ons.” Die woorden hebben nationale emblemen en zelfs de uniformen van soldaten opgesmukt. Op talloze hedendaagse muntstukken en thans in omloop zijnde bankbiljetten prijken de woorden „Op God vertrouwen wij”. Het is heel gewoon dat mensen er aanspraak op maken een hechte band met God te hebben. Maar bent u het er niet mee eens dat voor het werkelijk hebben van zo’n band veel meer nodig is dan erover te praten of links en rechts zo’n leus aan te brengen?

2 De bijbel laat zien dat het mogelijk is een band met God te hebben. Maar dat vereist inspanning. Zelfs sommige gezalfde christenen in de eerste eeuw moesten hun band met Jehovah God versterken. De christelijke opziener Jakobus moest sommigen voor hun vleselijke neigingen en verlies van geestelijke reinheid waarschuwen. De raad die hij gaf, bevatte de volgende krachtige aansporing: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jakobus 4:1-12). Wat bedoelde Jakobus met de uitdrukking „nadert”?

3, 4. (a) Waar kunnen sommige van Jakobus’ eerste-eeuwse lezers door de uitdrukking „nadert tot God” aan herinnerd zijn? (b) Waarom kunnen we er zeker van zijn dat we tot God kunnen naderen?

3 Jakobus gebruikte een uitdrukking waarmee veel van zijn lezers vertrouwd zullen zijn geweest. De Mozaïsche wet gaf de priesters specifieke instructies over de wijze waarop ze Jehovah ten behoeve van zijn volk moesten „naderen” of benaderen (Exodus 19:22). Jakobus’ lezers kunnen er aldus aan herinnerd zijn dat het naderen tot Jehovah niet als iets vanzelfsprekends beschouwd dient te worden. Jehovah bekleedt de hoogste positie in het universum.

4 Maar ook, zoals een bijbelgeleerde opmerkt, „onthult deze aansporing [in Jakobus 4:8] een krachtig optimisme”. Jakobus wist dat Jehovah onvolmaakte mensen altijd liefdevol heeft uitgenodigd dicht tot Hem te naderen (2 Kronieken 15:2). Jezus’ slachtoffer heeft de weg geopend om Jehovah in een vollediger zin te naderen (Efeziërs 3:11, 12). In deze tijd is de weg om tot God te naderen voor miljoenen mensen geopend! Maar hoe kunnen we voordeel trekken van deze geweldige gelegenheid? We zullen kort drie manieren beschouwen waarop we dicht tot Jehovah God kunnen naderen.

Blijf ’kennis van God in u opnemen’

5, 6. Hoe illustreert het voorbeeld van de jonge Samuël wat er bij het „voortdurend kennis in zich opnemen” betrokken is?

5 Volgens Johannes 17:3 zei Jezus: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” Veel vertalingen van dit vers verschillen lichtelijk van de Nieuwe-Wereldvertaling. In plaats van te zeggen „voortdurend kennis in zich opnemen”, geven ze het werkwoord eenvoudig weer met God „kennen”. Maar een aantal geleerden merken op dat de betekenis van het woord dat in het oorspronkelijke Grieks wordt gebruikt meer inhoudt — een voortdurend proces dat er zelfs toe kan leiden dat men een vertrouwensrelatie met iemand anders krijgt.

6 God grondig te leren kennen was in Jezus’ tijd geen nieuwe gedachte. In de Hebreeuwse Geschriften bijvoorbeeld lezen we dat toen Samuël een jongen was, ’hij Jehovah nog niet had leren kennen’ (1 Samuël 3:7). Betekende dit dat Samuël zeer weinig omtrent zijn God wist? Nee. Zijn ouders en de priesters zullen hem beslist veel hebben geleerd. Maar het in dat vers gebruikte Hebreeuwse woord kan, volgens één geleerde, worden „toegepast op de intiemste vertrouwensrelatie”. Samuël had Jehovah nog niet grondig leren kennen, zoals later het geval was toen hij als Jehovah’s woordvoerder optrad. Naarmate Samuël opgroeide, leerde hij Jehovah werkelijk kennen doordat hij een hechte persoonlijke band met hem kreeg. — 1 Samuël 3:19, 20.

7, 8. (a) Waarom dienen de diepere leringen van de bijbel ons niet te ontmoedigen? (b) Wat zijn enkele diepe waarheden van Gods Woord die we dienen te bestuderen?

7 Neemt u voortdurend kennis van Jehovah in u op om grondig vertrouwd met hem te raken? Om dit te doen moet u ’een verlangen vormen’ naar het geestelijke voedsel waarin God voorziet (1 Petrus 2:2). Wees niet tevreden met de fundamentele leerstellingen van de Schrift. Probeer enkele van de diepere leringen van de bijbel in u op te nemen (Hebreeën 5:12-14). Voelt u zich ontmoedigd bij de gedachte aan zulke leringen, ervan uitgaande dat ze te moeilijk zijn? Zo ja, bedenk dan dat Jehovah de „Grootse Onderwijzer” is (Jesaja 30:20). Hij weet hoe hij diepe waarheden in de geest van onvolmaakte mensen moet prenten. En hij kan uw oprechte inspanningen om te begrijpen wat hij u leert, zegenen. — Psalm 25:4.

8 Waarom zou u uzelf niet testen betreffende enkele van „de diepe dingen Gods”? (1 Korinthiërs 2:10) Dit zijn geen saaie onderwerpen zoals waarover door theologen en geestelijken wordt gediscussieerd. Het zijn relevante leringen die een fascinerend inzicht geven in wat er in de geest en het hart van onze liefdevolle Vader omgaat. De losprijs, het ’heilige geheim’, en de verschillende verbonden waarvan Jehovah zich bediend heeft om zijn volk te zegenen en zijn voornemens te verwezenlijken — deze en veel andere soortgelijke onderwerpen zijn bijvoorbeeld schitterende en lonende onderzoeks- en studieterreinen. — 1 Korinthiërs 2:7.

9, 10. (a) Waarom is trots gevaarlijk, en wat zal ons helpen die te vermijden? (b) Waarom dienen we, als het op kennis van Jehovah aankomt, ernaar te streven nederig te zijn?

9 Hoed u, naarmate u in kennis van diepere geestelijke waarheden groeit, voor het gevaar waarmee kennis gepaard kan gaan — trots (1 Korinthiërs 8:1). Trots is gevaarlijk, want mensen raken erdoor van God vervreemd (Spreuken 16:5; Jakobus 4:6). Bedenk dat geen mens reden heeft zich op zijn kennis te beroemen. Beschouw ter illustratie de volgende woorden uit de inleiding van een boek dat een overzicht geeft van de wetenschappelijke vooruitgang die de mensheid in recentere tijden heeft geboekt: „Hoe meer we te weten komen, des te meer we beseffen hoe weinig we weten. . . . Alles wat we hebben geleerd, is niets in vergelijking tot wat we nog moeten leren.” Zo’n nederigheid is verkwikkend. Welnu, wanneer het aankomt op de grootste hoeveelheid kennis — de kennis van Jehovah God — hebben we nog meer reden om nederig te blijven. Waarom?

10 Let eens op enkele uitspraken die de bijbel over Jehovah doet. „Zeer diep zijn uw gedachten” (Psalm 92:5). „[Jehovah’s] verstand is onmetelijk” (Psalm 147:5). „Er is geen doorgronding van [Jehovah’s] verstand” (Jesaja 40:28). „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis!” (Romeinen 11:33) Het is duidelijk dat we nooit alles over Jehovah te weten zullen komen (Prediker 3:11). Hij heeft ons veel wonderbare dingen geleerd, toch zullen we altijd kunnen beschikken over een oneindige hoeveelheid kennis waaruit we meer kunnen leren. Vinden we dat vooruitzicht niet alleen opwindend, maar ook nederig stemmend? Laten we dus, terwijl we leren, onze kennis altijd aanwenden om dicht tot Jehovah te naderen en anderen te helpen hetzelfde te doen — nooit als een middel om ons boven anderen te verheffen. — Mattheüs 23:12; Lukas 9:48.

Geef uiting aan uw liefde voor Jehovah

11, 12. (a) Welke invloed dient de kennis die we betreffende Jehovah in ons opnemen, op ons uit te oefenen? (b) Waardoor wordt bepaald of iemands liefde voor God echt is.

11 De apostel Paulus legde passend een verband tussen kennis en liefde. Hij schreef: „Dit blijf ik bidden, dat uw liefde steeds overvloediger mag zijn met nauwkeurige kennis en volledig onderscheidingsvermogen” (Filippenzen 1:9). In plaats van opgeblazen te worden van trots dient elke kostbare waarheid die we omtrent Jehovah en zijn voornemens leren onze liefde voor onze hemelse Vader te doen toenemen.

12 Natuurlijk beweren velen God lief te hebben terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. Het kan zijn dat ze oprecht zijn met betrekking tot sterke gevoelens die in hun hart opwellen. Zulke gevoelens zijn goed, zelfs prijzenswaardig, wanneer ze in overeenstemming zijn met nauwkeurige kennis. Maar op zichzelf staan ze niet gelijk met ware liefde voor God. Waarom niet? Let op hoe Gods Woord zo’n liefde definieert: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden” (1 Johannes 5:3). Liefde voor Jehovah is dus alleen echt als ze tot uiting komt in gehoorzame daden.

13. Hoe zal godvruchtige vrees ons helpen onze liefde voor Jehovah te tonen?

13 Godvruchtige vrees zal ons helpen Jehovah te gehoorzamen. We verkrijgen dit diepe ontzag en deze diepe achting voor Jehovah door kennis van hem in ons op te nemen en over zijn oneindige heiligheid, heerlijkheid, macht, gerechtigheid, wijsheid en liefde te leren. Zo’n vrees is van essentieel belang als we tot hem willen naderen. Let op wat Psalm 25:14 feitelijk zegt: „De vertrouwelijke omgang met Jehovah behoort hun toe die hem vrezen.” Als we dus een gezonde vrees hebben om onze geliefde hemelse Vader te mishagen, kunnen we tot hem naderen. Godvruchtige vrees zal ons helpen acht te slaan op de in Spreuken 3:6 opgetekende wijze raad: „Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken.” Wat betekent dat?

14, 15. (a) Wat zijn enkele beslissingen waar we in het dagelijks leven voor komen te staan? (b) Hoe kunnen we beslissingen nemen op een wijze waardoor onze godvruchtige vrees wordt weerspiegeld?

14 U moet elke dag beslissingen nemen, zowel grote als kleine. Wat voor soort gesprekken zult u bijvoorbeeld voeren met uw collega’s, klasgenoten of buren? (Lukas 6:45) Zult u ijverig de aan u toegewezen taken verrichten, of zult u wegen zoeken om u er met een minimum aan inspanning van af te maken? (Kolossenzen 3:23) Zult u nauwer verbonden raken met degenen die weinig of geen liefde voor Jehovah tonen, of zult u proberen uw banden met geestelijk gezinde mensen te versterken? (Spreuken 13:20) Wat zult u doen, zelfs in kleine dingen, om de belangen van Gods koninkrijk te bevorderen? (Mattheüs 6:33) Als u zich bij het nemen van uw dagelijkse beslissingen door schriftuurlijke beginselen laat leiden, zoals die welke hier zijn aangehaald, dan slaat u werkelijk „in al uw wegen” acht op Jehovah.

15 In feite dienen we ons bij elke beslissing die we nemen, te laten leiden door de volgende gedachte: Wat zou Jehovah willen dat ik doe? Welke handelwijze zou hem het meest behagen? (Spreuken 27:11) Op deze wijze godvruchtige vrees tonen, is een uitstekende manier om liefde voor Jehovah tot uitdrukking te brengen. Godvruchtige vrees zal ons er ook toe bewegen om in geestelijk, moreel en fysiek opzicht rein te blijven. Bedenk dat in hetzelfde vers waarin Jakobus christenen op het hart drukt ’tot God te naderen’, hij ook de aansporing geeft: „Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw hart, besluitelozen.” — Jakobus 4:8.

16. Wat kunnen we, door aan Jehovah te geven, nooit tot stand brengen, maar waar kunnen we nochtans altijd in slagen?

16 Onze liefde voor Jehovah tot uitdrukking brengen, omvat uiteraard veel meer dan zich van het slechte onthouden. Liefde beweegt ons er ook toe het juiste te doen. Hoe reageren we bijvoorbeeld op Jehovah’s overweldigende edelmoedigheid? Jakobus schreef: „Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van boven, want het daalt neer van de Vader der hemelse lichten” (Jakobus 1:17). Toegegeven, wanneer we Jehovah van onze bezittingen geven, verrijken we hem niet. Hij is reeds de eigenaar van alle goederen en hulpbronnen die er zijn (Psalm 50:12). En wanneer we Jehovah van onze tijd en energie geven, voldoen we niet aan een behoefte waarin hij anderszins niet kan voorzien. Ook al zouden we weigeren het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken, dan zou hij het de stenen kunnen laten uitroepen! Waarom geven we Jehovah dan van onze middelen, tijd en energie? In de eerste plaats omdat we daardoor onze liefde voor hem tonen met geheel ons hart, onze ziel, ons verstand en onze kracht. — Markus 12:29, 30.

17. Wat kan ons motiveren blijmoedig aan Jehovah te geven?

17 Wanneer we aan Jehovah geven, dienen we dit graag te doen, „want God heeft een blijmoedige gever lief” (2 Korinthiërs 9:7). Het in Deuteronomium 16:17 opgetekende beginsel kan ons helpen blijmoedig te geven: „Het geschenk van ieders hand dient evenredig te zijn aan de zegen van Jehovah, uw God, die hij u geschonken heeft.” Als we erover nadenken hoe edelmoedig Jehovah voor ons is geweest, voelen we een verlangen om overvloedig aan hem te geven. Een dergelijk geven verheugt zijn hart, net zoals een ouder er behagen in schept een klein geschenk van een geliefd kind te ontvangen. Wanneer we op deze manier onze liefde tot uitdrukking brengen, zal dit ons helpen dicht tot Jehovah te naderen.

Werk aan een innige band door middel van gebed

18. Waarom is het de moeite waard te beschouwen hoe we de kwaliteit van onze gebeden kunnen verbeteren?

18 De ogenblikken die we persoonlijk in gebed doorbrengen, bieden ons iets van onschatbare waarde, de gelegenheid tot een intiem, vertrouwelijk gesprek met onze hemelse Vader (Filippenzen 4:6). Aangezien het gebed een uitermate belangrijk middel is om dicht tot God te naderen, is het de moeite waard stil te staan bij de kwaliteit van onze gebeden. Niet dat ze toonbeelden van welsprekendheid en opbouw moeten zijn, maar het dienen oprechte uitingen te zijn die uit het hart voortkomen. Hoe kunnen we de kwaliteit van onze gebeden verbeteren?

19, 20. Waarom moeten we mediteren voordat we bidden, en wat zijn enkele passende onderwerpen voor zo’n meditatie?

19 We zouden kunnen proberen te mediteren voordat we bidden. Als we van tevoren mediteren, kunnen we onze gebeden specifiek en nuttig doen zijn en aldus de gewoonte vermijden om uitdrukkingen te herhalen die vertrouwd zijn en ons snel te binnen schieten (Spreuken 15:28, 29). Misschien zou het een hulp kunnen zijn wanneer we enkele van de onderwerpen overdenken die Jezus in zijn modelgebed noemde en vervolgens beschouwen hoe deze verband houden met onze eigen omstandigheden (Mattheüs 6:9-13). We zouden ons bijvoorbeeld kunnen afvragen welke kleine rol we hopen te spelen in het doen van Jehovah’s wil hier op aarde. Zouden we ons verlangen aan Jehovah kenbaar kunnen maken om zo nuttig mogelijk voor hem te zijn en zijn hulp kunnen inroepen teneinde elke toewijzing die hij ons heeft gegeven, te behartigen? Gaan we gebukt onder zorgen omtrent onze materiële behoeften? Voor welke zonden hebben we vergeving nodig en jegens wie moeten we vergevensgezinder zijn? Welke verleidingen kwellen ons, en beseffen we hoe dringend we Jehovah’s bescherming in dit opzicht nodig hebben?

20 Bovendien zouden we kunnen denken aan mensen van wie we weten dat ze Jehovah’s hulp vooral nodig hebben (2 Korinthiërs 1:11). Wat echter ook niet vergeten mag worden, is het brengen van dank. Als we erbij stilstaan en erover nadenken, kunnen we beslist redenen bedenken Jehovah te danken en hem elke dag te prijzen voor zijn overvloedige goedheid (Deuteronomium 8:10; Lukas 10:21). Dit heeft een extra voordeel — het kan ons helpen een positievere, dankbaardere kijk op het leven te verwerven.

21. Door het bestuderen van welke schriftuurlijke voorbeelden zouden we geholpen kunnen worden wanneer we Jehovah in gebed naderen?

21 Studie kan ook de kwaliteit van onze gebeden verbeteren. Er staan voortreffelijke, door getrouwe mannen en vrouwen opgezonden gebeden in Gods Woord opgetekend. Als we bijvoorbeeld worden geconfronteerd met een moeilijk probleem waarover we ons zorgen maken en dat ons zelfs doet vrezen voor ons welzijn of dat van onze beminden, zouden we het gebed van Jakob betreffende zijn komende ontmoeting met zijn wraakzuchtige broer, Esau, kunnen doorlezen (Genesis 32:9-12). Of we kunnen het gebed bestuderen dat koning Asa uitsprak toen een strijdmacht van ongeveer een miljoen Ethiopiërs Gods volk bedreigde (2 Kronieken 14:11, 12). Als we verontrust zijn over een probleem dat smaad op Jehovah’s goede naam dreigt te werpen, dan is het de moeite waard om Elia’s gebed te beschouwen dat hij ten aanhoren van de Baälaanbidders op de berg Karmel uitsprak, alsook Nehemia’s gebed betreffende de deplorabele toestand waarin Jeruzalem verkeerde (1 Koningen 18:36, 37; Nehemia 1:4-11). Door over zulke gebeden te lezen en te mediteren, kunnen we ons geloof versterken en dit kan ons op ideeën brengen hoe we Jehovah het beste kunnen benaderen met de zorgen waaronder we gebukt gaan.

22. Wat is de jaartekst voor 2003, en wat zouden we ons dit jaar van tijd tot tijd kunnen afvragen?

22 Het is duidelijk dat er geen grotere eer, geen hoger doel bestaat dan acht te slaan op Jakobus’ raad om ’tot God te naderen’ (Jakobus 4:8). Mogen we dit doen door vorderingen te maken in onze kennis van God, door te proberen onze liefde voor hem steeds meer tot uitdrukking te brengen en door een hechte band met hem te ontwikkelen in onze gebeden. Laten we gedurende het hele jaar 2003, terwijl we Jakobus 4:8 als de jaartekst in gedachte houden, onszelf blijven onderzoeken of we werkelijk dicht tot Jehovah naderen. Maar wat valt er van het laatste gedeelte van die tekst te zeggen? In welk opzicht zal Jehovah „tot u naderen”, en welke zegeningen brengt dit met zich? Dit zal in het volgende artikel worden behandeld.

Kunt u zich dit herinneren?

• Waarom is dicht tot Jehovah naderen iets wat ernstig moet worden opgevat?

• Wat zijn enkele doeleinden die we ons kunnen stellen met betrekking tot het in ons opnemen van kennis van Jehovah?

• Hoe kunnen we er blijk van geven oprechte liefde voor Jehovah te bezitten?

• Op welke manieren zouden we in ons gebed een hechtere band met Jehovah kunnen opbouwen?

[Studievragen]

[Inzet op blz. 12]

De jaartekst voor 2003 zal zijn: ’Nader tot God en hij zal tot u naderen.’ — Jakobus 4:8.

[Illustratie op blz. 8, 9]

Toen Samuël opgroeide, leerde hij Jehovah heel goed kennen

[Illustratie op blz. 12]

Het gebed dat Elia op de berg Karmel uitsprak, is een goed voorbeeld voor ons