Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Jehovah, de God der waarheid

Jehovah, de God der waarheid

Jehovah, de God der waarheid

„Gij hebt mij verlost, o Jehovah, de God der waarheid.” — PSALM 31:5.

1. Hoe waren de omstandigheden in de hemel en op aarde toen er geen onwaarheid bestond?

ER IS een tijd geweest dat er geen onwaarheid bestond. De onzichtbare hemelen werden bewoond door volmaakte geestelijke schepselen die hun Schepper, „de God der waarheid”, dienden (Psalm 31:5). Er was geen leugen, geen bedrog. Jehovah sprak de waarheid met zijn geestenzonen. Dat deed hij omdat hij van hen hield en intense belangstelling had voor hun welzijn. Op aarde was de situatie net zo. Jehovah schiep de eerste man en vrouw, en via zijn aangestelde kanaal communiceerde hij altijd op een duidelijke, rechtstreekse en eerlijke manier met hen. Wat moet dat schitterend zijn geweest!

2. Wie introduceerde onwaarheid, en waarom?

2 Maar na verloop van tijd begon een geestenzoon van God zich onbeschaamd als een mededingende, tegen Jehovah gekante god op te werpen. Dit geestelijke schepsel, dat bekend kwam te staan als Satan de Duivel, wilde dat anderen hem aanbaden. Om zijn doel te bereiken, introduceerde hij onwaarheid als middel om anderen in zijn macht te krijgen. Daardoor werd hij „een leugenaar en de vader van de leugen”. — Johannes 8:44.

3. Hoe reageerden Adam en Eva op Satans leugens, en wat waren de gevolgen?

3 Via een slang zei Satan tegen de eerste vrouw, Eva, dat als ze Gods gebod zou negeren en van de verboden vrucht zou eten, ze niet zou sterven. Dat was een leugen. Verder zei hij tegen haar dat ze door het eten van die vrucht als God zou worden, kennend goed en kwaad. Ook dat was een leugen. Hoewel er nog nooit tegen Eva gelogen was, moet ze hebben beseft dat wat ze van de slang hoorde, niet overeenkwam met wat God tegen haar man, Adam, had gezegd. Toch verkoos ze Satan te geloven, niet Jehovah. Grondig bedrogen nam ze de vrucht en at. Later at ook Adam van de vrucht (Genesis 3:1-6). Net als Eva had Adam nog nooit een leugen gehoord, maar toch werd hij niet bedrogen (1 Timotheüs 2:14). Door zijn daden gaf hij te kennen dat hij zijn Maker verwierp. De gevolgen voor de mensheid waren rampzalig. Door Adams ongehoorzaamheid breidden zonde en dood — evenals oneerlijkheid en onnoemelijk veel ellende — zich tot heel zijn nageslacht uit. — Romeinen 5:12.

4. (a) Wat waren de in Eden vertelde leugens feitelijk? (b) Wat moeten we doen om niet door Satan misleid te worden?

4 Ook onwaarheid breidde zich uit. We moeten beseffen dat de leugens die in de tuin van Eden werden verteld, aanvallen waren op de waarachtigheid van Jehovah zelf. Satan beweerde dat God het eerste mensenpaar op bedrieglijke wijze iets goeds onthield. Dat was natuurlijk niet zo. Adam en Eva werden niet beter van hun ongehoorzaamheid. Ze stierven, precies zoals Jehovah had gezegd. Toch ging Satan door met zijn lasterlijke aanval op Jehovah, zozeer zelfs dat de apostel Johannes eeuwen later onder inspiratie schreef dat Satan „de gehele bewoonde aarde misleidt” (Openbaring 12:9). Om niet door Satan de Duivel misleid te worden, moeten we volledig op de waarachtigheid van Jehovah en zijn Woord vertrouwen. Hoe kunnen we ons vertrouwen in Jehovah ontwikkelen en krachtiger maken en ons sterken tegen de bedriegerij en de leugens die door zijn Tegenstander worden verbreid?

Jehovah weet de waarheid

5, 6. (a) Hoe omvangrijk is de kennis van Jehovah? (b) Hoe laat menselijke kennis zich met die van Jehovah vergelijken?

5 De bijbel wijst consequent op Jehovah als degene die „alle dingen heeft geschapen” (Efeziërs 3:9). Hij is „Degene die de hemel en de aarde en de zee en al wat daarin is, [heeft] gemaakt” (Handelingen 4:24). Aangezien Jehovah de Schepper is, weet hij de waarheid over alles. Ter illustratie: Denk eens aan een man die zijn eigen huis ontwerpt en bouwt, waarbij hij elke balk zelf plaatst en elke spijker zelf inslaat. Hij kent dat huis door en door en weet er meer van dan enige buitenstaander. Mensen weten alles over de dingen die ze ontwerpen en maken. Zo weet ook de Schepper alles wat er te weten valt over wat hij heeft geschapen.

6 De profeet Jesaja gaf een prachtige beschrijving van de reikwijdte van Jehovah’s kennis. We lezen: „Wie heeft de wateren louter in de holte van zijn hand gemeten en de afmetingen van de hemel zelf opgenomen met louter een span en het stof der aarde in een maat gevat, of met een balanswijzer de bergen gewogen, en de heuvels in de weegschaal? Wie heeft de afmetingen van de geest van Jehovah opgenomen, en wie kan hem als zijn raadsman iets doen weten? Bij wie is hij te rade gegaan opdat men hem zou doen verstaan, of wie onderwijst hem in het pad der gerechtigheid, of onderwijst hem kennis, of doet hem zelfs de weg van het werkelijke verstand kennen?” (Jesaja 40:12-14) Jehovah is werkelijk „een God van kennis” en is „volmaakt in kennis” (1 Samuël 2:3; Job 36:4; 37:16). Wat weten wij weinig in vergelijking met hem! Ondanks de indrukwekkende kennis die de mensheid heeft vergaard, omvat ons begrip van de stoffelijke schepping nog niet „de zomen van [Gods] wegen”. Het is als „een gefluister” vergeleken met „machtige donder”. — Job 26:14.

7. Wat besefte David in verband met Jehovah’s kennis, en wat moeten wij daarom erkennen?

7 Aangezien Jehovah ons heeft geschapen, is het logisch dat hij ons goed kent. Koning David besefte dit. Hij schreef: „O Jehovah, gij hebt mij doorvorst, en gij kent mij. Gijzelf zijt mijn neerzitten en mijn opstaan te weten gekomen. Gij hebt mijn gedachte van verre beschouwd. Mijn op weg zijn en mijn uitgestrekt liggen hebt gij afgemeten, en met al mijn wegen zijt gij vertrouwd geraakt. Want er is geen woord op mijn tong, of zie! o Jehovah, gij weet het reeds allemaal” (Psalm 139:1-4). David was zich er natuurlijk van bewust dat mensen hun vrije wil gebruiken — God heeft ons het vermogen gegeven om hem al dan niet te gehoorzamen (Deuteronomium 30:19, 20; Jozua 24:15). Toch kent Jehovah ons veel beter dan we onszelf kennen. Hij wil het beste voor ons, en hij is in staat ons leven in goede banen te leiden (Jeremia 10:23). Geen leraar, geen deskundige, geen adviseur is beter toegerust om ons de waarheid te onderwijzen en ons wijs en gelukkig te maken.

Jehovah is waarachtig

8. Hoe weten we dat Jehovah waarachtig is?

8 De waarheid weten is iets heel anders dan altijd de waarheid spreken, waarachtig zijn. De Duivel bijvoorbeeld verkoos ’niet vast te staan in de waarheid’ (Johannes 8:44). Jehovah daarentegen is ’overvloedig in waarheid’ (Exodus 34:6). De bijbel verklaart consequent dat Jehovah waarachtig is. De apostel Paulus zei dat „God onmogelijk kan liegen” en dat God „niet liegen kan” (Hebreeën 6:18; Titus 1:2). Waarachtigheid is een belangrijk aspect van Gods persoonlijkheid. We kunnen op Jehovah vertrouwen en ons op hem verlaten omdat hij waarachtig is; hij zal zijn loyalen nooit bedriegen.

9. Hoe houdt Jehovah’s naam verband met waarheid?

9 Jehovah’s naam alleen al getuigt van zijn waarachtigheid. De goddelijke naam betekent „Hij veroorzaakt te worden”. Dit identificeert Jehovah als degene die, progressief handelend, de Vervuller wordt van alles wat hij belooft. Niemand anders is daartoe in staat. Omdat Jehovah het Opperwezen is, kan niets de verwezenlijking van zijn voornemens verhinderen. Jehovah is niet alleen waarachtig maar hij is ook de enige die de macht en de wijsheid heeft om alles wat hij zegt, werkelijkheid te laten worden.

10. (a) Hoe heeft Jozua ondervonden dat Jehovah waarachtig is? (b) Welke beloften van Jehovah hebben wij in vervulling zien gaan?

10 Jozua was een van de velen die getuige waren van opmerkelijke gebeurtenissen waardoor Jehovah’s waarachtigheid werd bewezen. Jozua was in Egypte toen Jehovah de tien plagen over die natie bracht en elk daarvan van tevoren aankondigde. Jozua maakte onder andere de vervulling mee van Jehovah’s beloften om de Israëlieten uit Egypte te bevrijden en hen in het Beloofde Land te brengen, waarbij de machtige Kanaänitische legers die tegen hen streden, werden overwonnen. Aan het einde van zijn leven zei Jozua tegen de oudere mannen van de natie Israël: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart en met geheel uw ziel dat niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Jozua 23:14). Hebben wij de waarheid van Gods beloften tijdens ons leven ondervonden, ook al zijn we geen getuige geweest van de wonderen die Jozua meemaakte?

Jehovah openbaart de waarheid

11. Waaruit blijkt dat Jehovah de waarheid aan mensen wil bekendmaken?

11 Veronderstel eens dat een ouder heel veel kennis heeft maar zelden met zijn kinderen praat. Zijn we niet dankbaar dat Jehovah niet zo is? Jehovah communiceert liefdevol met de mensheid, en hij doet dit overvloedig. De bijbel noemt hem de „Grootse Onderwijzer” (Jesaja 30:20). In zijn liefderijke goedheid richt hij zich zelfs tot degenen die niet bereid zijn naar hem te luisteren. Ezechiël kreeg bijvoorbeeld de toewijzing om tot mensen te prediken van wie Jehovah wist dat ze onontvankelijk zouden zijn. Jehovah zei: „Mensenzoon, ga, begeef u onder het huis van Israël, en gij moet met mijn woorden tot hen spreken.” Vervolgens waarschuwde hij: „Zij zullen niet naar u willen luisteren, want zij willen niet naar mij luisteren; want allen van het huis van Israël zijn hard van hoofd en hard van hart.” Dat was een moeilijke toewijzing, maar Ezechiël kweet zich er trouw van, en door dat te doen weerspiegelde hij Jehovah’s mededogen. Als wij ons in een moeilijke predikingstoewijzing bevinden en ons op God verlaten, kunnen we ervan overtuigd zijn dat hij ons zal sterken, net zoals hij zijn profeet Ezechiël heeft gesterkt. — Ezechiël 3:4, 7-9.

12, 13. Op welke manieren heeft God met mensen gecommuniceerd?

12 Jehovah wil dat „alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:4). Hij heeft gesproken via profeten, via engelen en zelfs via zijn geliefde Zoon, Jezus Christus (Hebreeën 1:1, 2; 2:2). Jezus zei tegen Pilatus: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid. Een ieder die aan de zijde van de waarheid staat, luistert naar mijn stem.” Pilatus had de buitengewone gelegenheid om de waarheid over Jehovah’s voorziening voor redding rechtstreeks van de Zoon van God te horen. Maar Pilatus stond niet aan de zijde van de waarheid, en hij wilde niet van Jezus leren. In plaats daarvan antwoordde Pilatus cynisch: „Wat is waarheid?” (Johannes 18:37, 38) Wat erg! Toch luisterden velen wel naar de waarheid die Jezus verkondigde. Hij zei tegen zijn discipelen: „Gelukkig zijn uw ogen . . . omdat ze zien, en uw oren omdat ze horen.” — Mattheüs 13:16.

13 Jehovah heeft de waarheid door middel van de bijbel bewaard en heeft ze voor mensen overal op aarde beschikbaar gemaakt. De bijbel openbaart de dingen zoals ze werkelijk zijn. Hij beschrijft Gods eigenschappen, voornemens en geboden, en ook hoe het in werkelijkheid met de mensheid gesteld is. Jezus zei in gebed tot Jehovah: „Uw woord is waarheid” (Johannes 17:17). Daarom is de bijbel een uniek boek. Alleen de bijbel is geschreven onder inspiratie van de God die alles weet (2 Timotheüs 3:16). Dit boek is een kostbaar geschenk aan de mensheid, een geschenk waar Gods dienstknechten veel waardering voor hebben. We doen er verstandig aan de bijbel dagelijks te lezen.

Houd vast aan de waarheid

14. Wat zijn enkele dingen die Jehovah zegt te zullen doen, en waarom dienen we hem te geloven?

14 Wat Jehovah ons in zijn Woord zegt, moeten we ernstig opvatten. Hij is wat hij zegt te zijn, en hij zal doen wat hij zegt te zullen doen. We hebben alle reden om op God te vertrouwen. We kunnen Jehovah geloven wanneer hij zegt dat hij „wraak [zal oefenen] over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thessalonicenzen 1:8). We kunnen Jehovah ook op zijn woord geloven als hij zegt dat hij mensen die rechtvaardigheid najagen liefheeft, als hij zegt dat hij mensen die geloof oefenen eeuwig leven zal schenken en als hij zegt dat hij pijn, geschreeuw en zelfs de dood zal uitbannen. Jehovah onderstreepte de betrouwbaarheid van deze laatste belofte door de apostel Johannes de volgende opdracht te geven: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” — Openbaring 21:4, 5; Spreuken 15:9; Johannes 3:36.

15. Wat zijn enkele leugens die Satan verbreidt?

15 Satan is precies het tegengestelde van Jehovah. In plaats van mensen kennis bij te brengen, bedriegt hij ze. Hij wil mensen van de zuivere aanbidding afkeren en tracht zijn doel te bereiken door allerlei leugens te verbreiden. Satan wil ons bijvoorbeeld laten geloven dat God afstandelijk is en zich niets aantrekt van het lijden op aarde. Toch laat de bijbel zien dat Jehovah intens om zijn schepselen geeft en slechtheid en lijden betreurt (Handelingen 17:24-30). Satan wil mensen ook laten geloven dat het nastreven van geestelijke doeleinden tijdverspilling is. De bijbel verzekert ons daarentegen dat ’God niet onrechtvaardig is, zodat hij uw werk en de liefde die gij voor zijn naam hebt getoond, zou vergeten’. Bovendien zegt de bijbel duidelijk dat „hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken”. — Hebreeën 6:10; 11:6.

16. Waarom moeten christenen waakzaam blijven en aan de waarheid vasthouden?

16 De apostel Paulus schreef over Satan: „De god van dit samenstel van dingen [heeft] de geest van de ongelovigen . . . verblind opdat het verlichtende licht van het glorierijke goede nieuws over de Christus, die het beeld van God is, niet zou doorschijnen” (2 Korinthiërs 4:4). Net als Eva zijn sommigen grondig door Satan de Duivel bedrogen. Anderen volgen de handelwijze van Adam, die niet werd bedrogen maar opzettelijk verkoos ongehoorzaam te zijn (Judas 5, 11). Het is daarom van essentieel belang dat christenen waakzaam blijven en aan de waarheid vasthouden.

Jehovah vraagt „geloof zonder huichelarij”

17. Wat moeten we doen om Jehovah’s gunst te genieten?

17 Omdat Jehovah waarachtig is in alles wat hij doet, verwacht hij dat ook van degenen die hem aanbidden. De psalmist schreef: „O Jehovah, wie zal een gast zijn in uw tent? Wie zal op uw heilige berg verblijven? Hij die onberispelijk wandelt en rechtvaardigheid oefent en de waarheid spreekt in zijn hart” (Psalm 15:1, 2). De joden die deze woorden zongen, dachten bij het noemen van Jehovah’s heilige berg ongetwijfeld aan de berg Sion, waar koning David de ark van het verbond naar de tent bracht die hij daar had opgericht (2 Samuël 6:12, 17). De berg en de tent deden denken aan de plaats waar Jehovah in symbolische zin woonde. Daar konden mensen God benaderen om zijn gunst af te smeken.

18. (a) Wat is er nodig om een vriend van God te kunnen zijn? (b) Wat zal in het volgende artikel worden besproken?

18 Iedereen die een vriend van Jehovah wil zijn, moet de waarheid spreken „in zijn hart”, niet alleen met zijn lippen. Echte vrienden van God moeten eerlijk van hart zijn en blijk geven van „geloof zonder huichelarij”, want waarheidlievende daden komen uit het hart (1 Timotheüs 1:5; Mattheüs 12:34, 35). Een vriend van God is niet onoprecht of bedrieglijk, want „een man van . . . bedrog wordt door Jehovah verfoeid” (Psalm 5:6). Jehovah’s Getuigen overal op aarde doen hun best om in navolging van hun God waarheidlievend te zijn. Dit onderwerp zal in het volgende artikel onder de loep worden genomen.

Wat zouden we antwoorden?

• Waarom weet Jehovah de waarheid over alles?

• Waaruit blijkt dat Jehovah waarachtig is?

• Hoe heeft Jehovah de waarheid geopenbaard?

• Wat wordt er in verband met waarheid van ons verlangd?

[Studievragen]

[Illustraties op blz. 10]

De God der waarheid weet alles van wat hij heeft geschapen

[Illustraties op blz. 12, 13]

Jehovah’s beloften zullen uitkomen