Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Een jaar in „het goede land”

Een jaar in „het goede land”

Een jaar in „het goede land”

IN 1908 werd op de plaats waar de Bijbelse stad Gezer heeft gelegen, tussen de kustvlakte en Jeruzalem, een opwindende vondst gedaan: een klein kalkstenen tablet, dat vermoedelijk uit de tiende eeuw v.G.T. dateert. Daarop werd, in Oudhebreeuws schrift, naar men denkt een vereenvoudigde versie aangetroffen van een agrarisch jaar, de landbouwkundige cyclus met zijn diverse activiteiten. Dat tablet is bekend komen te staan als de Gezerkalender.

Op het tablet staat een handtekening: Abia. Hoewel niet alle archeologen het ermee eens zijn, beschouwen velen het als een oefening van een schooljongen in versvorm. * Zou u graag het verstrijken van de jaargetijden zien door de ogen van een jongen uit die tijd? Dat zou een hulp kunnen zijn om u enkele Bijbelse gebeurtenissen te herinneren.

Twee maanden inzamelen

De schrijver van deze oude kalender begon met de algemene inzameling. Hoewel deze inzameling als eerste op de Gezerkalender vermeld staat, zult u begrijpen waarom de Israëlieten die als het hoogtepunt of het einde van het grootste deel van het agrarische jaar beschouwden. De maand Ethanim (later Tisjri genoemd) komt overeen met september/oktober op onze huidige kalender. Omdat het grootste deel van het oogstwerk was gedaan, was dit een bijzonder feestelijke tijd, en de jonge Abia zal daarbij betrokken zijn geweest. Stelt u zich zijn opwinding eens voor als hij zijn vader mocht helpen bij het maken van de loofhut waarin ze een week zouden wonen, een week waarin ze Jehovah blij dankten voor de opbrengst van hun velden! — Deuteronomium 16:13-15.

Nu was voor Abia’s familie bijna de tijd aangebroken om de olijven te oogsten. Dat gebeurde door de vruchten van de boomtakken af te slaan, een werkje dat te zwaar geweest kan zijn voor de jonge Abia maar dat wel leuk was om naar te kijken (Deuteronomium 24:20). De olijven werden vervolgens opgeraapt en naar de dichtstbijzijnde stenen olijvenpers gebracht om olie te winnen. Een gezin won soms ook wat olie via een simpeler methode: gekneusde olijven werden in water gelegd, waarna de olie die kwam bovendrijven eraf werd geschept. Deze kostbare vloeistof diende in elk geval niet alleen tot voedsel. Ze werd ook gebruikt als brandstof voor lampen en ter behandeling van builen en wonden zoals een joch als Abia die bij het spelen kon oplopen.

Twee maanden zaaien

Als de vroege regens begonnen, zal Abia het heerlijk gevonden hebben om de koele druppels op zijn huid te voelen. Zijn vader heeft hem waarschijnlijk verteld hoe belangrijk regen is voor het land (Deuteronomium 11:14). De grond, maandenlang hard gebakken door de zon, zou zacht worden en geploegd kunnen worden. De ploeger uit de oudheid bestuurde behendig een houten ploeg, die misschien voorzien was van een metalen punt en door een dier werd getrokken. Het was de bedoeling dat er rechte voren in de grond werden gemaakt. Land was kostbaar, dus benutten de Israëlitische boeren ook kleine lapjes grond, hellingen inbegrepen. Maar daar hebben ze misschien handgereedschap moeten gebruiken.

Was de zachte grond eenmaal geploegd, dan kon er tarwe en gerst worden gezaaid. Het is interessant dat de Gezerkalender vervolgens twee zaaimaanden vermeldt. De zaaier kon de graankorrels vanuit een plooi in zijn kleren met een brede armzwaai uitstrooien.

Twee maanden late zaaiing

„Het goede land” leverde voortdurend voedsel op (Deuteronomium 3:25). In december bereikte de regenval zijn hoogtepunt en werd het land groen. Het was de tijd voor een late zaaiing van peulvruchten, zoals erwten en kikkererwten, en van andere groenten (Amos 7:1, 2). Op het tablet noemde Abia dit de „lenteweide” of, volgens een andere weergave, de „late planting”, een tijd van heerlijke gerechten bereid met veel groenten uit die periode.

Terwijl de kou plaatsmaakte voor aangenamer temperaturen, vertoonde de amandelboom, een voorbode van de lente, witte en roze bloesems. Dat kon al beginnen als het een klein beetje warmer werd, in januari al. — Jeremia 1:11, 12.

Eén maand vlas snijden

Vervolgens maakte Abia melding van vlas. Misschien doet dat u denken aan een episode die zich eeuwen voor Abia’s tijd ten oosten van het heuvelland van Judea heeft afgespeeld. In de stad Jericho verborg Rachab twee verspieders „tussen vlasstengels die voor haar op het dak opgestapeld waren” om er te drogen (Jozua 2:6). Vlas speelde een belangrijke rol in het leven van de Israëlieten. Om de vlasvezels los te maken, moest het plantenmateriaal eerst ’roten’. Dat gebeurde langzaam door het rootproces aan de dauw over te laten of sneller door het vlas in een vijver of een stroompje te leggen. Eenmaal losgemaakt werden de vlasvezels gebruikt voor de vervaardiging van linnen, dat vervolgens tot zeilen, tenten en kleding werd verwerkt. Vlas werd ook gebruikt voor lampenpitten.

Sommigen maken bezwaar tegen de gedachte dat er vlas werd verbouwd in het gebied van Gezer, waar water nogal schaars was. Anderen voeren aan dat vlas pas later in het jaar verbouwd werd. Daarom geloven sommigen dat op de Gezerkalender het woord „vlas” een synoniem was voor „gras” voor het vee.

Eén maand gerstoogst

Elk jaar, vlak voor de lente-equinox, zag Abia de groene aren van de gerst, het gewas dat hij als volgende op zijn kalender vermeldde. De daarbij horende maand heet in het Hebreeuws Abib, wat „Groene aren” betekent, mogelijk doelend op het stadium waarin de aren rijp zijn maar nog zacht. Jehovah gebood: „Laat de maand Abib onderhouden worden, en gij moet het Pascha vieren voor Jehovah” (Deuteronomium 16:1). Abib (later Nisan genoemd) komt overeen met gedeelten van de maanden maart en april. De tijd van het rijpen van de gerst kan een rol hebben gespeeld bij het vaststellen van het begin van deze maand. Nu nog nemen Karaïtische Joden dit rijpen in aanmerking bij het vaststellen van hun nieuwe jaar. In elk geval moesten de eerstelingen van de gerst op de 16de Abib voor het aangezicht van Jehovah heen en weer bewogen worden. — Leviticus 23:10, 11.

Gerst nam in het dagelijks leven van de meeste Israëlieten een heel belangrijke plaats in. Omdat gerst goedkoper was dan tarwe, genoot het vaak de voorkeur voor het bakken van brood, vooral bij de armen. — Ezechiël 4:12.

Eén maand oogsten en afmeten

Als u zich verplaatst in Abia’s tijd kunt u zich voorstellen dat hij op een keer ’s ochtends vroeg zag dat de zware wolken wegdreven: het zou een poosje niet meer regenen. De planten van het goede land waren nu afhankelijk van de dauw (Genesis 27:28; Zacharia 8:12). De Israëlitische boeren beseften dat voor veel gewassen die in de zonnigste maanden van het jaar werden geoogst, het er tot Pinksteren heel nauw op aankwam welke wind er waaide. De koude, natte wind die uit het noorden kwam, kan goed zijn geweest voor het groeiende graan, maar was schadelijk voor vruchtbomen als die eenmaal in bloei stonden. Onder invloed van de warme, droge wind uit het zuiden gingen de bloesems open en konden ze bestoven worden. — Spreuken 25:23; Hooglied 4:16.

Jehovah, de Meester van de elementen, had een fijn afgestemd ecologisch systeem in gang gezet. In Abia’s tijd was Israël echt „een land van tarwe en gerst en wijnstokken en vijgen en granaatappels, een land van olierijke olijven en honing” (Deuteronomium 8:8). Abia’s grootvader kan hem verteld hebben over de bijzondere periode van overvloed onder de regering van de wijze koning Salomo, een duidelijk teken van Jehovah’s zegen. — 1 Koningen 4:20.

Na de vermelding van het oogsten bevatte de kalender een woord dat volgens sommigen „afmeten” betekent. Dat zou kunnen duiden op het afmeten van de oogst om porties te geven aan de eigenaars van het veld en aan de werknemers of zelfs om ze als belasting af te dragen. Maar andere geleerden vatten het Hebreeuwse woord op als „feestvieren” en zien er een toespeling in op het Wekenfeest, dat in de maand Sivan (mei/juni) viel. — Exodus 34:22.

Twee maanden bladeren plukken

Abia schreef vervolgens over twee maanden waarin de wijnstokken werden verzorgd. Zou hij geholpen hebben bij het verwijderen van het dichte gebladerte van de wijnstokken, zodat de zon tot de druiven kon doordringen? (Jesaja 18:5) Daarna kwam de tijd om de druiven te plukken, een opwindende periode voor een jongen in die tijd. Wat waren die eerste rijpe druiven lekker! Abia had waarschijnlijk gehoord over de twaalf verspieders die door Mozes het beloofde land ingestuurd waren. Ze waren gegaan in de dagen van de eerste rijpe vruchten van de druiven om te kijken hoe goed het land was. Bij die gelegenheid was één tros druiven zo groot dat er twee mannen nodig waren geweest om hem te dragen! — Numeri 13:20, 23.

Eén maand zomerfruit

De laatste vermelding op Abia’s kalender ging over zomerfruit. In de oudheid was de zomer in het Midden-Oosten het deel van het agrarische jaar waarin de nadruk lag op fruit. Na Abia’s tijd gebruikte Jehovah de uitdrukking „een mand met zomerfruit” om te illustreren dat ’het einde was gekomen voor zijn volk Israël’. Hij gebruikte daarbij een woordspeling met „zomerfruit” en „einde” in het Hebreeuws (Amos 8:2). Dat had het ontrouwe Israël eraan moeten herinneren dat het einde aanstaande was en dat Jehovah’s oordeel voor de deur stond. Vijgen behoorden ongetwijfeld tot de zomervruchten waarop Abia doelde. Zomervijgen konden tot koeken worden geperst; die werden gegeten maar ook wel als kompres voor zweren gebruikt. — 2 Koningen 20:7.

De Gezerkalender en u

De jonge Abia had waarschijnlijk rechtstreeks te maken met het boerenleven in zijn land. Veel Israëlieten waren in die tijd betrokken bij de landbouwactiviteiten. Zelfs als u nauwelijks in aanraking komt met agrarische activiteiten kunnen de vermeldingen op dit tablet uit Gezer uw Bijbellezen interessanter maken doordat het gelezene begrijpelijker wordt en aan betekenis wint.

[Voetnoot]

^ ¶3 Er is geen volkomen eensgezindheid over de overeenkomst tussen de lijst op de Gezerkalender en de maanden die meestal in de Bijbel worden aangehouden. Bovendien konden de periodes waarin sommige agrarische activiteiten in de verschillende streken van het beloofde land plaatsvonden enigszins uiteenlopen.

[Kader/Illustratie op blz. 11]

EEN MOGELIJKE WEERGAVE VAN DE TEKST VAN DE GEZERKALENDER

„Maanden van wijn- en olijvenoogst;

maanden van zaaiing;

maanden van lenteweide;

maand van het vlastrekken;

maand van de gerstoogst;

maand van de tarweoogst en het afmeten;

maanden van het snoeien;

maand van het zomerfruit.”

[getekend:] Abia *

[Voetnoot]

^ ¶41 Ontleend aan Textbook of Syrian Semitic Inscriptions, Deel 1, door John C. L. Gibson (1971).

[Verantwoording]

Archaeological Museum of Istanbul

[Tabel/Illustraties op blz. 9]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

NISAN (ABIB)

maart/april

IJJAR (ZIV)

april/mei

SIVAN

mei/juni

TAMMUZ

juni/juli

AB

juli/augustus

ELUL

augustus/september

TISJRI (ETHANIM)

september/oktober

CHESVAN (BUL)

oktober/november

KISLEV

november/december

TEBETH

december/januari

SJEBAT

januari/februari

ADAR

februari/maart

VE-ADAR

maart

[Verantwoording]

Farmer: Garo Nalbandian

[Illustratie op blz. 8]

Opgravingen in Gezer

[Verantwoording]

© 2003 BiblePlaces.com

[Illustraties op blz. 10]

Amandelboom

[Illustratie op blz. 10]

Vlasplant

[Verantwoording]

Dr. David Darom

[Illustratie op blz. 10]

Gerst

[Verantwoording]

U.S. Department of Agriculture