Ontwikkel eigenschappen die je kunnen helpen discipelen te maken
Ontwikkel eigenschappen die je kunnen helpen discipelen te maken
„Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën.” — MATTHEÜS 28:19.
1. Welke eigenschappen en bekwaamheden hebben sommigen van Gods aanbidders in het verleden nodig gehad?
JEHOVAH’S aanbidders moeten soms een bepaalde instelling en bekwaamheden ontwikkelen die hen zullen helpen om Gods wil te doen. Abraham en Sara bijvoorbeeld verlieten op Gods bevel de welvarende stad Ur en hadden de eigenschappen en vaardigheden nodig die tentbewoners nu eenmaal moeten bezitten (Hebreeën 11:8, 9, 15). Om de Israëlieten het beloofde land binnen te leiden, had Jozua moed, vertrouwen in Jehovah en kennis van zijn Wet nodig (Jozua 1:7-9). En welke bekwaamheden Bezaleël en Oholiab al gehad mogen hebben, die werden door Gods geest zeker vergroot of verder ontwikkeld. Daardoor werden ze toegerust voor hun aandeel aan en het opzicht over de bouw van de tabernakel en het verdere werk in verband daarmee. — Exodus 31:1-11.
2. Welke vragen in verband met het maken van discipelen gaan we bespreken?
2 Eeuwen later gaf Jezus Christus zijn volgelingen deze opdracht: „Gaat . . . en maakt discipelen van mensen uit alle natiën . . . en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:19, 20). Nog nooit hadden mensen het voorrecht gekregen zoiets groots te doen. Welke eigenschappen zijn er nodig voor het maken van discipelen? Hoe kunnen we die ontwikkelen?
Toon innige liefde voor God
3. Waartoe stelt het gebod om discipelen te maken ons in de gelegenheid?
3 Om mensen te benaderen en te proberen hen ervan te overtuigen dat ze de ware God moeten aanbidden, hebben we innige liefde voor Jehovah nodig. De Israëlieten konden hun liefde voor God bewijzen door zich van ganser harte aan zijn geboden te houden, aanvaardbare slachtoffers te brengen en hem met gezang te loven (Deuteronomium 10:12, 13; 30:19, 20; Psalm 21:13; 96:1, 2; 138:5). Als makers van discipelen houden ook wij ons aan Gods wetten, maar we uiten onze liefde voor Jehovah eveneens door anderen over hem en zijn voornemens te vertellen. We moeten met overtuiging spreken en de juiste woorden kiezen om uiting te geven aan onze oprechte gevoelens over onze van God ontvangen hoop. — 1 Thessalonicenzen 1:5; 1 Petrus 3:15.
4. Waarom vond Jezus het heerlijk mensen over Jehovah te onderwijzen?
4 Omdat Jezus Jehovah innig liefhad, vond hij het een groot genoegen over Gods voornemens, het Koninkrijk en de ware aanbidding te praten (Lukas 8:1; Johannes 4:23, 24, 31). Jezus zei zelfs: „Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig” (Johannes 4:34). De volgende woorden van de psalmist zijn op Jezus van toepassing: „In het doen van uw wil, o mijn God, heb ik behagen geschept, en uw wet is in mijn inwendige delen. Ik heb het goede nieuws van rechtvaardigheid verteld in de grote gemeente. Zie! Mijn lippen weerhoud ik niet. O Jehovah, gijzelf weet dat heel goed.” — Psalm 40:8, 9; Hebreeën 10:7-10.
5, 6. Wat is de voornaamste eigenschap bij het maken van discipelen?
5 Gedreven door liefde voor God spreken nieuwelingen die pas de Bijbelse waarheid hebben leren kennen soms zo vol overtuiging over Jehovah en het Koninkrijk, dat ze anderen er heel doeltreffend toe weten te bewegen de Bijbel te onderzoeken (Johannes 1:41). Liefde voor God is de sleutelfactor die ons ertoe beweegt discipelen te maken. Laten we die liefde daarom levend houden door geregeld in zijn Woord te lezen en erover te mediteren. — 1 Timotheüs 4:6, 15; Openbaring 2:4.
6 Liefde voor Jehovah heeft er zonder meer toe bijgedragen dat Jezus Christus een ijverige leraar werd. Maar dat was niet de enige reden voor zijn doeltreffendheid als Koninkrijksverkondiger. Wat is dan nog een eigenschap waardoor Jezus succesvol was in het maken van discipelen?
Toon liefdevolle belangstelling voor mensen
7, 8. Hoe bezag Jezus mensen?
7 Jezus bekommerde zich om mensen en gaf van levendige belangstelling voor hen blijk. Tijdens zijn voormenselijk bestaan als Gods „meesterwerker” was hij al gesteld op de dingen die met de mensheid te maken hadden (Spreuken 8:30, 31). Als mens op aarde had Jezus mededogen met mensen en verkwikte hij degenen die naar hem toe kwamen (Mattheüs 11:28-30). Jezus weerspiegelde Jehovah’s liefde en mededogen en dat trok mensen tot de aanbidding van de enige ware God. Allerlei mensen luisterden naar Jezus omdat hij liefdevolle belangstelling voor hen en hun omstandigheden toonde. — Lukas 7:36-50; 18:15-17; 19:1-10.
8 Toen een man vroeg wat hij moest doen om eeuwig leven te beërven, ’keek Jezus hem aan en koesterde liefde voor hem’ (Markus 10:17-21). Over bepaalde personen in Bethanië die door Jezus onderwezen waren, lezen we: „Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief” (Johannes 11:1, 5). Jezus gaf zo veel om mensen dat hij de rust die hij nodig had opofferde om hen te onderwijzen (Markus 6:30-34). Die innige en liefdevolle belangstelling voor anderen maakte Jezus er ongekend doeltreffend in mensen tot de ware aanbidding te trekken.
9. Wat was Paulus’ instelling als maker van discipelen?
9 Ook de apostel Paulus bekommerde zich intens om de mensen tot wie hij predikte. Zo vertelde hij degenen die in Thessalonika christenen waren geworden: „Daar wij dus tedere genegenheid voor u hadden, hebben wij u gaarne niet alleen het goede nieuws van God meegedeeld, maar ook onze eigen ziel, want gij zijt ons lief geworden.” Als resultaat van Paulus’ liefdevolle inspanningen keerden sommigen in Thessalonika ’zich van hun afgoden af om de levende God als slaven te dienen’ (1 Thessalonicenzen 1:9; 2:8). Als wij ons net als Jezus en Paulus oprecht om mensen bekommeren, kunnen ook wij de vreugde smaken te zien dat het goede nieuws het hart bereikt van mensen die „de juiste gezindheid voor het eeuwige leven” bezitten. — Handelingen 13:48.
Wees opofferingsgezind
10, 11. Waarom is er opofferingsgezindheid nodig bij onze pogingen om discipelen te maken?
10 Personen die doeltreffend zijn in het maken van discipelen, zijn opofferingsgezind. Ze vinden het verwerven van rijkdom beslist niet van het allergrootste belang. Jezus zei zelfs tegen Markus 10:23-25). Jezus beval zijn volgelingen een simpele manier van leven aan zodat ze zich op het maken van discipelen konden concentreren (Mattheüs 6:22-24, 33). Waarom helpt opofferingsgezindheid ons om discipelen te maken?
zijn discipelen: „Hoe moeilijk zal het zijn voor hen die geld hebben, het koninkrijk Gods binnen te gaan!” De discipelen waren verbaasd over die woorden, maar Jezus vervolgde: „Kinderen, hoe moeilijk is het toch, het koninkrijk Gods binnen te gaan! Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke het koninkrijk Gods binnen te gaan” (11 Het kost veel moeite om alle dingen te onderwijzen die Jezus geboden heeft. Iemand die discipelen wil maken, streeft er over het algemeen naar elke week een Bijbelstudie te leiden bij een geïnteresseerde. Om hun mogelijkheden om oprechte mensen te vinden te vergroten, zijn heel wat Koninkrijksverkondigers van een fulltimebaan op een parttimebaan overgestapt. Duizenden christenen hebben een vreemde taal geleerd om bepaalde etnische groepen in hun omgeving te bereiken. Andere makers van discipelen zijn naar een andere streek of een ander land verhuisd om een vollediger aandeel aan de oogst te hebben (Mattheüs 9:37, 38). Dat alles vergt opofferingsgezindheid. Maar er is meer nodig om doeltreffend te zijn in het maken van discipelen.
Wees geduldig, maar verspil je tijd niet
12, 13. Waarom is geduld zo belangrijk bij het maken van discipelen?
12 Geduld is ook een eigenschap die ons helpt discipelen te maken. Onze christelijke boodschap vraagt om dringende actie, maar het maken van discipelen kost vaak heel wat tijd en vergt geduld (1 Korinthiërs 7:29). Jezus had geduld met zijn halfbroer Jakobus. Hoewel Jakobus blijkbaar goed op de hoogte was van Jezus’ predikingsactiviteiten, weerhield iets hem er een tijdlang van een discipel te worden (Johannes 7:5). Maar in de korte periode tussen Christus’ dood en Pinksteren 33 G.T. werd Jakobus kennelijk een discipel, want uit de Bijbel lijken we te kunnen opmaken dat hij samen met zijn moeder en broers en de apostelen bijeenkwam om te bidden (Handelingen 1:13, 14). Jakobus maakte fijne geestelijke vorderingen en droeg later zware verantwoordelijkheden in de christelijke gemeente. — Handelingen 15:13; 1 Korinthiërs 15:7.
13 Net als boeren cultiveren christenen dingen die vaak langzaam groeien: begrip van Gods Woord, liefde voor Jehovah en een geest zoals die van Christus. Dat vergt geduld. Jakobus schreef: „Oefent . . . geduld, broeders, tot de tegenwoordigheid van de Heer. Ziet! De boer wacht de kostbare vrucht van de aarde af en oefent ten aanzien ervan geduld totdat hij de vroege regen en de late regen krijgt. Oefent ook gij geduld; maakt uw hart standvastig, want de tegenwoordigheid van de Heer is nabij gekomen” (Jakobus 5:7, 8). Jakobus drong er bij geloofsgenoten op aan ’geduld te oefenen tot de tegenwoordigheid van de Heer’. Als de discipelen iets niet begrepen, legde Jezus het geduldig uit, vaak aan de hand van een illustratie (Mattheüs 13:10-23; Lukas 19:11; 21:7; Handelingen 1:6-8). Nu we in de tijd van de tegenwoordigheid van de Heer leven, is er net zo’n behoefte aan geduld bij onze inspanningen om discipelen te maken. Personen die in onze tijd Jezus’ volgelingen worden, moeten met geduld onderricht worden. — Johannes 14:9.
14. Hoe kunnen we, ofschoon we geduldig zijn, onze tijd verstandig gebruiken bij het maken van discipelen?
14 Ondanks ons geduld draagt het woord bij de meeste mensen met wie we de Bijbel gaan bestuderen geen vrucht (Mattheüs 13:18-23). Na redelijke pogingen gedaan te hebben om hen te helpen, doen we er daarom verstandig aan geen tijd meer aan zulke personen te besteden, maar naar mensen te zoeken bij wie de kans groter is dat ze de Bijbelse waarheid naar waarde weten te schatten (Prediker 3:1, 6). Natuurlijk kunnen ook mensen die de waarheid op prijs stellen langdurig hulp nodig hebben om hun opvattingen, hun instelling en hun prioriteiten in het leven te veranderen. We hebben dus geduld, net zoals Jezus geduld had met de discipelen die er moeite mee hadden een juiste instelling te ontwikkelen. — Markus 9:33-37; 10:35-45.
Ontwikkel de kunst van onderwijzen
15, 16. Waarom zijn eenvoud en goede voorbereiding belangrijk bij het maken van discipelen?
15 Liefde voor God, belangstelling voor mensen, opofferingsgezindheid en geduld zijn belangrijke factoren als we erin willen slagen discipelen te maken. Daarnaast moeten er onderwijsvaardigheden worden ontwikkeld, want die stellen ons in staat dingen op een duidelijke, eenvoudige manier uit te leggen. Veel uitspraken van de Grote Onderwijzer, Jezus Christus, bijvoorbeeld waren vooral zo krachtig door hun eenvoud. Waarschijnlijk herinner je je wel uitspraken van Jezus als deze: „Vergaart u . . . schatten in de hemel.” „Geeft wat heilig is niet aan de honden.” „De wijsheid [wordt] gerechtvaardigd door haar werken.” „Betaalt caesar . . . terug wat van caesar, maar God wat van God is” (Mattheüs 6:20; 7:6; 11:19; 22:21). Natuurlijk heeft Jezus niet alleen korte uitspraken gedaan. Hij onderwees helder en legde dingen uit als dat nodig was. Hoe kunnen wij Jezus’ stijl van onderwijzen navolgen?
16 Zorgvuldige voorbereiding is de sleutel tot eenvoud en duidelijkheid. Een onvoorbereide verkondiger is geneigd te veel te praten. De hoofdpunten kunnen dan verloren gaan in een vloed van woorden doordat hij alles zegt wat hij over een onderwerp weet. De goed voorbereide verkondiger daarentegen denkt na over de persoon die hij onderwijst, mediteert over het onderwerp en zet alleen dat wat nodig is duidelijk uiteen (Spreuken 15:28; 1 Korinthiërs 2:1, 2). Hij houdt in gedachte wat de student al weet en welke punten er tijdens de studie beklemtoond moeten worden. De verkondiger kan veel interessante bijzonderheden over het onderwerp weten, maar duidelijkheid wordt bereikt door onnodige informatie weg te laten.
17. Hoe kunnen we mensen helpen over de Bijbel te redeneren?
17 In plaats van alleen feiten te verschaffen, hielp Jezus mensen ook te redeneren. Zo vroeg hij bij een bepaalde gelegenheid: „Wat dunkt u, Simon? Van wie ontvangen de koningen der aarde rechten of hoofdgeld? Van hun zonen of van de vreemden?” (Mattheüs 17:25) We kunnen het zo fijn vinden de Bijbel uit te leggen, dat we ons moeten inhouden om vooral de student de kans te geven zich te uiten of iets uit te leggen wat tijdens de Bijbelstudie wordt besproken. Uiteraard moeten we mensen niet met vragen overstelpen. In plaats daarvan kunnen we hen met tact, goede illustraties en weldoordachte vragen helpen de Bijbelse punten te begrijpen die in onze publicaties worden uiteengezet.
18. Wat is er betrokken bij het ontwikkelen van de „kunst van onderwijzen”?
18 De Bijbel spreekt over de „kunst van onderwijzen” (2 Timotheüs 4:2; Titus 1:9). Bij die onderwijsbekwaamheid is veel meer betrokken dan iemand te helpen feiten te onthouden. We moeten een Bijbelstudent proberen te helpen om het verschil te begrijpen tussen waarheid en dwaling, goed en slecht, wijsheid en dwaasheid. Als we dat doen en liefde voor Jehovah in zijn hart proberen te ontwikkelen, kan hij gaan inzien waarom hij Hem moet gehoorzamen.
Neem ijverig deel aan het maken van discipelen
19. Hoe dragen alle christenen bij tot het maken van discipelen?
19 De christelijke gemeente is een organisatie die ten doel heeft discipelen te maken. Als een nieuweling een discipel wordt, is de Getuige van Jehovah die hem heeft gevonden en hem heeft geholpen de inhoud van de Bijbel te leren kennen, niet de enige met reden tot vreugde. Als mensen een zoekactie op touw zetten om een vermist kind te vinden, kan het zijn dat slechts één van de deelnemers het kind echt vindt. Maar als het kind met zijn ouders herenigd wordt, is iedereen die bij het zoeken betrokken was blij (Lukas 15:6, 7). Zo is ook het maken van discipelen teamwerk. Alle christenen doen mee aan het zoeken naar personen die Jezus’ discipelen zouden kunnen worden. En als een nieuweling vergaderingen in de Koninkrijkszaal gaat bijwonen, draagt elke aanwezige christen ertoe bij dat zijn waardering voor de ware aanbidding groeit (1 Korinthiërs 14:24, 25). Alle christenen kunnen zich er dan ook over verheugen dat er elk jaar honderdduizenden nieuwe discipelen worden gemaakt.
20. Wat moet je doen als je anderen in de Bijbelse waarheid wilt onderwijzen?
20 Veel trouwe christenen zouden het heerlijk vinden om iemand over Jehovah en de ware aanbidding te onderwijzen. Maar het kan zijn dat hun dat ondanks alle moeite die ze doen niet is gelukt. Als dat ook voor jou geldt, blijf dan je liefde voor Jehovah versterken, heb belangstelling voor mensen, wees opofferingsgezind en geduldig, en probeer je onderwijsvaardigheden te vergroten. Maak bovenal je verlangen om de waarheid te onderwijzen tot een onderwerp van gebed (Prediker 11:1). Put troost uit de wetenschap dat alles wat je in Jehovah’s dienst doet, bijdraagt tot het maken van discipelen, wat God tot heerlijkheid strekt.
Overzichtsvragen
• Waarom is het maken van discipelen een test op onze liefde voor God?
• Welke eigenschappen zijn er nodig bij het maken van discipelen?
• Wat is er betrokken bij de „kunst van onderwijzen”?
[Studievragen]
[Illustratie op blz. 21]
Door discipelen te maken, tonen christenen hun innige liefde voor God
[Illustratie op blz. 23]
Waarom moeten degenen die discipelen maken in anderen geïnteresseerd zijn?
[Illustratie op blz. 24]
Wat zijn enkele eigenschappen die we bij het maken van discipelen nodig hebben?
[Illustratie op blz. 25]
Alle christenen zijn enthousiast over de fijne resultaten van het maken van discipelen