Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Breng met hart en ziel offers aan Jehovah

Breng met hart en ziel offers aan Jehovah

„Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah.” — KOLOSSENZEN 3:23.

1-3. (a) Betekent Jezus’ dood aan de martelpaal dat Jehovah geen enkele soort van offers meer van ons verwacht? Leg dat uit. (b) Wat kunnen we ons afvragen over offers in deze tijd?

IN DE eerste eeuw maakte Jehovah zijn volk duidelijk dat Jezus’ loskoopoffer een eind had gemaakt aan de mozaïsche wet (Kol. 2:13, 14). De Joden hadden honderden jaren lang offers gebracht, maar zulke offers waren niet meer nodig en hadden geen waarde meer. De Wet had zijn rol vervuld als ’leermeester die tot Christus leidt’ (Gal. 3:24).

2 Dat wil niet zeggen dat offers voor christenen niet meer belangrijk zijn. Petrus had het juist over de noodzaak om „geestelijke slachtoffers te brengen, aanvaardbaar voor God door bemiddeling van Jezus Christus” (1 Petr. 2:5). En Paulus had duidelijk gemaakt dat elk aspect van het leven van een opgedragen christen terecht gezien kan worden als „een slachtoffer” (Rom. 12:1).

3 Een christen brengt dus offers aan Jehovah door bepaalde dingen aan hem te geven of voor hem op te geven. Hoe kunnen we er, met de vereisten voor de Israëlieten in gedachten, voor zorgen dat al onze offers aanvaardbaar zijn voor Jehovah?

IN HET DAGELIJKS LEVEN

4. Wat moeten we bedenken als het gaat om onze dagelijkse activiteiten?

4 Het is misschien moeilijk een link te leggen tussen onze bezigheden van het dagelijks leven en het brengen van offers aan Jehovah. Dingen als boodschappen doen, huishoudelijk werk, huiswerk of werelds werk lijken op het eerste gezicht weinig met geestelijke zaken te maken te hebben. Maar als je je leven hebt opgedragen aan Jehovah of van plan bent dat binnenkort te doen, is het belangrijk te bedenken dat die dagelijkse activiteiten echt invloed kunnen hebben op je band met hem. We zijn 24 uur per dag christenen en moeten in elk aspect van ons leven Bijbelse principes toepassen. Vandaar dat Paulus de raad gaf: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen.” (Lees Kolossenzen 3:18-24.)

5, 6. Wat kan ons helpen te bepalen hoe we ons moeten gedragen en kleden?

5 De dagelijkse activiteiten van een christen zijn geen deel van zijn heilige dienst. Maar Paulus’ aansporing om „met geheel uw ziel als voor Jehovah” te werken, zet ons aan het denken over onze hele leefwijze. Hoe kunnen we dat op onszelf toepassen? Gedragen en kleden we ons altijd gepast? Of kan het zijn dat we ons tijdens dagelijkse activiteiten schamen om te zeggen dat we Jehovah’s Getuigen zijn door de manier waarop we ons gedragen of kleden? Dat mag nooit het geval zijn! We willen niets doen wat smaad zou werpen op Gods naam (Jes. 43:10; 2 Kor. 6:3, 4, 9).

6 Laten we eens kijken hoe de wens om „met geheel uw ziel als voor Jehovah” te werken invloed heeft op een aantal verschillende terreinen van het leven. Hou daarbij in gedachte dat alles wat de Israëlieten aan Jehovah offerden het allerbeste moest zijn wat ze hadden (Ex. 23:19).

INVLOED OP JE LEVEN

7. Wat is er betrokken bij onze christelijke opdracht?

7 Toen je je aan Jehovah opdroeg, heb je die beslissing zonder voorbehoud genomen. Je hebt in feite beloofd dat je Jehovah in elk aspect van je leven op de eerste plaats zou stellen. (Lees Hebreeën 10:7.) Dat was een goede beslissing. Je hebt vast gemerkt dat het geweldige resultaten heeft als je in een bepaalde kwestie moeite doet om erachter te komen wat Jehovah’s kijk is en daar dan naar handelt (Jes. 48:17, 18). We zijn een heilig en gelukkig volk omdat we de eigenschappen weerspiegelen van onze Onderwijzer, Jehovah (Lev. 11:44; 1 Tim. 1:11).

8. Welke betekenis heeft het voor ons dat Jehovah de offers van de Israëlieten als heilig bezag?

8 Jehovah bezag de offers die de Israëlieten aan hem brachten als heilig (Lev. 6:25; 7:1). Het Hebreeuwse woord dat met ’heiligheid’ is vertaald, brengt de gedachte over van afgezonderdheid, exclusiviteit of geheiligd zijn voor God. Onze offers kunnen alleen aanvaardbaar zijn voor Jehovah als ze als het ware afgezonderd zijn van wereldse invloeden, er niet door besmet zijn. We mogen geen dingen liefhebben die Jehovah haat. (Lees 1 Johannes 2:15-17.) Dit betekent dat we elke vorm van omgang en elke betrokkenheid bij activiteiten of organisaties vermijden die ons in Gods ogen onrein zouden maken (Jes. 2:4; Openb. 18:4). Het betekent ook dat we niet blijven kijken naar dingen die onrein of immoreel zijn en daar ook niet over fantaseren (Kol. 3:5, 6).

9. Waarom is de manier waarop we anderen behandelen belangrijk?

9 Paulus gaf zijn broeders en zusters de aansporing: „Vergeet bovendien niet goed te doen en anderen met u te laten delen, want zulke slachtoffers zijn God welgevallig” (Hebr. 13:16). Dus als we altijd goeddoen en anderen helpen, beziet Jehovah dat als een aanvaardbaar offer. Liefdevolle bezorgdheid voor anderen is een onderscheidend kenmerk van ware christenen (Joh. 13:34, 35; Kol. 1:10).

OFFERS IN ONZE AANBIDDING

10, 11. Hoe beziet Jehovah onze dienst en aanbidding, en welke uitwerking moet dat op ons hebben?

10 Een van de meest voor de hand liggende manieren waarop we goed kunnen doen voor anderen is door „de openbare bekendmaking van onze hoop”. Benut je elke gelegenheid om getuigenis te geven? Paulus noemde deze noodzakelijke christelijke activiteit ’een slachtoffer van lof, namelijk de vrucht der lippen die Gods naam in het openbaar bekendmaken’ (Hebr. 10:23; 13:15; Hos. 14:2). Het kan nuttig zijn om erover na te denken hoeveel tijd we aan de prediking besteden en hoe we onze manier van prediken kunnen verbeteren. Veel van de aandelen op de dienstvergadering kunnen ons hierbij helpen. Waar het op neerkomt is dat onze velddienst en de momenten dat we informeel getuigenis geven „een slachtoffer van lof” zijn, een onderdeel van onze aanbidding. Dat offer moet dus het beste zijn wat we kunnen geven. Ook al verschillen onze omstandigheden, de hoeveelheid tijd die we aan de prediking van het goede nieuws besteden laat vaak zien hoeveel waardering we hebben voor geestelijke zaken.

11 We besteden thuis en in de gemeente regelmatig tijd aan onze aanbidding. Jehovah verlangt dat van ons. Hoewel we ons niet meer aan de sabbatswet hoeven te houden en niet meer voor de feesten naar Jeruzalem hoeven, hebben we nog altijd wat aan die wetten. God verwacht nog steeds van ons dat we dode werken nalaten en de Bijbel bestuderen, bidden en vergaderingen bezoeken. En een gezinshoofd neemt het initiatief om tijd te besteden aan gezinsaanbidding met de leden van zijn gezin (1 Thess. 5:17; Hebr. 10:24, 25). Het is dus goed je af te vragen: zou ik de kwaliteit van mijn aanbidding kunnen verbeteren?

12. (a) Waarmee kunnen de reukoffers van de Israëlieten vergeleken worden? (b) Welke invloed zou dat op de inhoud van onze gebeden moeten hebben?

12 Koning David zong voor Jehovah: „Moge mijn gebed als reukwerk voor uw aangezicht worden bereid” (Ps. 141:2). Denk er eens over na hoe vaak je bidt en wat de kwaliteit van je gebeden is. Het boek Openbaring vergelijkt „de gebeden van de heiligen” met reukwerk. Aanvaardbare gebeden stijgen dus als een aangename geur naar Jehovah op (Openb. 5:8). Het reukwerk dat in het oude Israël regelmatig op Jehovah’s altaar geofferd werd, moest met zorg en volgens een bepaald recept bereid worden. Jehovah aanvaardde het alleen als het volgens zijn richtlijnen werd geofferd (Ex. 30:34-37; Lev. 10:1, 2). Als we net zo te werk gaan bij het formuleren van onze oprechte gebeden, kunnen we er zeker van zijn dat ze aanvaardbaar zijn voor Jehovah.

GEVEN EN ONTVANGEN

13, 14. (a) Wat deden Epafroditus en de gemeente in Filippi voor Paulus, en wat vond Paulus daarvan? (b) Hoe kunnen we het voorbeeld van Epafroditus en de Filippenzen navolgen?

13 Het geld dat we geven om het wereldwijde werk te ondersteunen, kan vergeleken worden met een offer, of we nu veel geven of weinig (Mark. 12:41-44). In de eerste eeuw stuurde de gemeente in Filippi Epafroditus naar Rome om Paulus te helpen. Kennelijk had deze afgezant van de Filippenzen een som geld bij zich als gift van de gemeente. Het was niet de eerste keer dat de Filippenzen gul waren tegenover Paulus. De reden voor die vriendelijkheid was dat ze wilden dat Paulus zich geen zorgen hoefde te maken over geld, zodat hij meer tijd kon besteden aan de dienst. Hoe bezag Paulus die gift? Hij noemde het „een welriekende geur, een aanvaardbaar slachtoffer, dat God welgevallig is”. (Lees Filippenzen 4:15-19.) Paulus had veel waardering voor dit vriendelijke gebaar van de Filippenzen, en Jehovah ook.

14 Zo heeft Jehovah in deze tijd ook veel waardering voor onze bijdragen voor het wereldwijde werk. En hij belooft dat als we prioriteit blijven geven aan de Koninkrijksbelangen, hij in al onze behoeften zal voorzien, zowel geestelijke als lichamelijke (Matth. 6:33; Luk. 6:38).

LAAT JE WAARDERING ZIEN

15. Waar ben jij Jehovah dankbaar voor?

15 Als we alle redenen om Jehovah dankbaar te zijn willen opnoemen, zijn we wel even bezig. Zouden we hem niet elke dag moeten bedanken voor de gave van het leven? Hij geeft ons alles wat we nodig hebben om in leven te blijven: voedsel, kleding en onderdak, en zelfs de lucht die we inademen. Bovendien geeft ons geloof, dat gebaseerd is op nauwkeurige kennis, ons hoop. Het is terecht dat we Jehovah aanbidden en hem offers van lof brengen om wie hij is en wat hij voor ons heeft gedaan. (Lees Openbaring 4:11.)

16. Hoe moeten we reageren op Christus’ loskoopoffer?

16 Zoals we in het vorige artikel hebben gezien, is Christus’ loskoopoffer een heel bijzondere gave aan de mensheid. Het is een buitengewone uiting van Gods liefde voor ons (1 Joh. 4:10). Hoe moeten we daarop reageren? Paulus zei: „De liefde die de Christus heeft, dringt ons, want wij hebben zó geoordeeld, dat één mens voor allen is gestorven; (...) en hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor hem die voor hen gestorven is en werd opgewekt” (2 Kor. 5:14, 15). Paulus zei dus dat als we dankbaar zijn voor Gods onverdiende goedheid, we ons leven zullen gebruiken om Hem en Zijn Zoon te eren. Onze liefde en waardering voor God en Christus komen tot uiting in onze gehoorzaamheid en ons verlangen te prediken en discipelen te maken (1 Tim. 2:3, 4; 1 Joh. 5:3).

17, 18. Wat hebben sommigen gedaan om Jehovah een groter slachtoffer van lof te brengen? Geef een voorbeeld.

17 Ben je in de gelegenheid Jehovah een groter slachtoffer van lof te brengen? Velen die nagedacht hebben over al het goede dat Jehovah voor ze gedaan heeft, zijn ertoe bewogen veranderingen aan te brengen zodat ze meer tijd kunnen besteden aan de prediking en andere theocratische activiteiten. Sommigen kunnen daardoor een of meer maanden per jaar in de hulppioniersdienst. Anderen zijn gaan pionieren of gaan meehelpen bij theocratische bouwprojecten. Dat zijn geweldige manieren om je waardering te tonen. Deze daden van heilige dienst zijn aanvaardbaar voor Jehovah als we hem dienen met de juiste motivatie, namelijk uit dankbaarheid.

18 Veel christenen worden ertoe gemotiveerd hun dankbaarheid voor Jehovah te tonen. Neem bijvoorbeeld Morena. Ze was opgegroeid als katholiek en zocht antwoorden op haar levensvragen in haar geloof en in oosterse filosofie. Maar ze was niet tevreden met de antwoorden die ze kreeg. Haar geestelijke honger werd pas gestild toen ze de Bijbel begon te bestuderen met Jehovah’s Getuigen. Morena was zo dankbaar voor de Bijbelse antwoorden op al haar vragen en voor de houvast in het leven die ze daardoor kreeg, dat ze Jehovah wilde bedanken door al haar energie voor zijn dienst te gebruiken. Direct na haar doop ging ze in de vaste hulp, en zodra haar omstandigheden het toelieten werd ze gewone pionier. Dat was dertig jaar geleden, en Morena is nog steeds in de volletijddienst.

19. Hoe kun jij Jehovah grotere offers brengen?

19 Natuurlijk zijn er ook veel trouwe aanbidders van Jehovah die niet de mogelijkheid hebben om te pionieren. Maar wat onze omstandigheden ook zijn, we kunnen allemaal aanvaardbare slachtoffers aan Jehovah brengen. Uit ons gedrag blijkt dat we zijn rechtvaardige beginselen hooghouden en in gedachte houden dat we Jehovah altijd vertegenwoordigen. We tonen geloof door er volledig op te vertrouwen dat God zijn voornemens zal uitvoeren. En we doen goede werken door mee te helpen aan het verspreiden van het goede nieuws. Laten we met hart en ziel offers aan Jehovah blijven brengen, want dan laten we zien dat we echt dankbaar zijn voor alles wat hij voor ons gedaan heeft.

[Studievragen]

[Inzet op blz. 25]

Motiveert Jehovah’s goedheid je om hem een groter slachtoffer van lof te brengen?

[Illustratie op blz. 23]

Benut je elke gelegenheid om getuigenis te geven?