Wist u dit?
Hoe werden boekrollen in Bijbelse tijden gemaakt en gebruikt?
In het Bijbelboek Lukas staat dat Jezus de boekrol van Jesaja opende, eruit voorlas en hem daarna weer oprolde. Johannes sprak ook over een boekrol toen hij zei dat hij niet genoeg ruimte had om alles wat Jezus had gedaan op te schrijven (Lukas 4:16-20; Johannes 20:30; 21:25).
Hoe werden boekrollen gemaakt? Stroken van bijvoorbeeld leer, perkament of papyrus werden aan elkaar gelijmd zodat er een lang blad of een rol ontstond. Dat werd vervolgens om een stok gewikkeld met de beschreven kant aan de binnenzijde. De tekst stond in korte, verticale kolommen over de breedte van de rol. Bij een heel lange boekrol werd aan beide uiteinden een stok gebruikt. Als iemand zo’n boekrol wilde lezen, rolde hij hem met de ene hand af en met de andere hand op totdat hij de gewenste plaats had gevonden.
‘Het voordeel van een boekrol was dat hij lang genoeg was [vaak ongeveer tien meter] voor de complete inhoud van een boek, zonder dat het te veel ruimte innam als hij werd opgerold’ (The Anchor Bible Dictionary). Voor het Bijbelboek Lukas bijvoorbeeld zou een boekrol met een lengte van ongeveer 9,5 meter nodig zijn geweest. Soms werden de randen van de boekrol gelijkgesneden, gladgemaakt met puimsteen en gekleurd.
Wie waren waarschijnlijk de overpriesters over wie in de Griekse Geschriften wordt gesproken?
Vanaf de oprichting van de Israëlitische priesterschap diende maar één man tegelijk als hogepriester, wat oorspronkelijk een levenslange aanstelling was (Numeri 35:25). Aäron was de eerste in deze functie. Later ging dit voorrecht vaak van een vader over op zijn oudste zoon (Exodus 29:9). Veel nakomelingen van Aäron waren priester, maar slechts enkele waren hogepriester.
Toen Israël onder buitenlandse overheersing kwam te staan, waren het de niet-Israëlitische heersers die, wanneer zij maar wilden, Joodse hogepriesters aanstelden of afzetten. Het lijkt erop dat personen die werden aangesteld, werden gekozen uit een klein aantal bevoorrechte families, voornamelijk uit de afstammingslijn van Aäron. De uitdrukking overpriesters verwijst blijkbaar naar de voornaamste leden van de priesterschap. Tot de overpriesters hoorden waarschijnlijk de hoofden van de 24 afdelingen van de priesterschap, belangrijke leden van hogepriesterlijke families en voormalige hogepriesters die waren afgezet, zoals Annas (1 Kronieken 24:1-19; Mattheüs 2:4; Markus 8:31; Handelingen 4:6).