STUDIEARTIKEL 41
LIED 13 Jezus, ons voorbeeld
Wat we leren van Jezus’ laatste 40 dagen op aarde
‘Gedurende 40 dagen werd hij door hen gezien en hij praatte over het Koninkrijk van God.’ — HAND. 1:3.
FOCUS
Hoe je het voorbeeld kunt volgen dat Jezus tijdens zijn laatste 40 dagen op aarde gaf.
1-2. Wat maakten twee van Jezus’ discipelen mee toen ze naar Emmaüs liepen?
HET is 16 nisan 33. Jezus’ discipelen zijn verdoofd van verdriet en verlamd door angst. Twee van hen gaan vanuit Jeruzalem op weg naar het dorp Emmaüs, zo’n 11 kilometer van Jeruzalem vandaan. Ze zijn bedroefd. Ze hadden gehoopt dat de man die ze hebben gevolgd, de Messias, allerlei geweldige dingen zou doen. En nu is hij dood. Maar dan gebeurt er iets onverwachts.
2 Er komt een vreemdeling aan die met ze meeloopt. Ze vertellen hem wat er allemaal met Jezus is gebeurd. Daarop begint de vreemdeling dingen te vertellen die hun leven zullen veranderen. ‘Te beginnen bij Mozes en alle Profeten’ legt hij ze uit waarom de Messias moest lijden en sterven. Als ze bij Emmaüs zijn, dringt het tot ze door wie de vreemdeling is: de opgestane Jezus. Wat zullen de discipelen blij zijn geweest dat de Messias leefde! (Luk. 24:13-35)
3-4. (a) Hoe hielp Jezus zijn discipelen, en welke uitwerking had dat? (Handelingen 1:3) (b) Waar gaat dit artikel over?
3 Jezus is tijdens zijn laatste 40 dagen op aarde een aantal keer aan zijn discipelen verschenen. (Lees Handelingen 1:3.) In die tijd veranderden Jezus’ bedroefde, angstige volgelingen in een vreugdevol, zelfverzekerd en moedig leger van Koninkrijkspredikers en -onderwijzers. a
4 We kunnen veel leren van die opwindende periode in Jezus’ leven. Dit artikel laat zien hoe Jezus die tijd gebruikte om zijn discipelen (1) aan te moedigen, (2) meer begrip van Gods Woord te geven en (3) op te leiden voor grotere verantwoordelijkheden. In elk van die gevallen zullen we zien hoe we Jezus kunnen navolgen.
BOUW ELKAAR OP
5. Waarom hadden Jezus’ discipelen aanmoediging nodig?
5 Jezus’ discipelen konden wel wat aanmoediging gebruiken. Waarom? Sommige hadden hun huis, familie en bedrijf achtergelaten om Jezus te volgen (Matth. 19:27). Andere werden als verstotenen behandeld omdat ze zijn discipelen waren geworden (Joh. 9:22). Ze brachten die offers omdat ze geloofden dat Jezus de beloofde Messias was (Matth. 16:16). Maar toen Jezus werd terechtgesteld, werd hun hoop de bodem ingeslagen en verloren ze de moed.
6. Wat begon Jezus te doen nadat hij was opgewekt?
6 Jezus begreep natuurlijk wel dat het verdriet van zijn discipelen geen teken van geestelijke zwakte was. Het was een begrijpelijke reactie op een vreselijk verlies. Dus vanaf de dag dat hij werd opgewekt, begon hij zijn vrienden aan te moedigen. Hij verscheen bijvoorbeeld aan Maria Magdalena toen ze bij zijn graf stond te huilen (Joh. 20:11, 16). Hij verscheen ook aan de twee discipelen die in het begin van dit artikel werden genoemd. En hij verscheen aan Petrus (Luk. 24:34). Wat kunnen we van Jezus’ voorbeeld leren? Laten we eens stilstaan bij de eerste keer dat hij aan iemand verscheen.
7. Wat zag Jezus volgens Johannes 20:11-16, en wat deed hij vervolgens? (Zie ook de afbeelding.)
7 Lees Johannes 20:11-16. Op 16 nisan gingen een paar vrouwen vroeg in de morgen naar het graf waarin Jezus was gelegd (Luk. 24:1, 10). Een van hen was Maria Magdalena. Toen Maria bij het graf aankwam, zag ze dat het leeg was. Ze rende naar Petrus en Johannes om het te vertellen en volgde hen terug naar het graf. Toen de mannen zagen dat het graf inderdaad leeg was, gingen ze terug naar huis. Maar Maria bleef daar achter. Ze moest huilen. Wat ze niet wist, was dat Jezus toekeek. Toen hij de tranen van die loyale vrouw zag, was hij zo geraakt dat hij aan haar verscheen en iets eenvoudigs deed dat haar enorm opbeurde. Hij sprak met haar en gaf haar een belangrijke opdracht: zijn broeders laten weten dat hij was opgewekt (Joh. 20:17, 18).
8. Hoe kun je Jezus navolgen?
8 Hoe kun je Jezus navolgen? Je kunt veel doen om je broeders en zusters te motiveren Jehovah te blijven dienen. Heb net als Jezus aandacht voor hun problemen, probeer je in te leven en troost ze. Jocelyn, die bij een tragisch ongeluk haar zus verloor, zegt: ‘Maandenlang leefde ik in een constante staat van verdriet.’ Maar een broeder en zijn vrouw nodigden haar bij zich thuis uit en luisterden meelevend naar haar. Ze maakten haar duidelijk dat ze voor Jehovah veel waarde had. ‘Het voelde alsof Jehovah ze had gebruikt om me uit een donkere, woeste zee een reddingsboot in te trekken. Ze gaven me weer de motivatie om Jehovah te dienen.’ Ook jij kunt anderen aanmoedigen door goed naar ze te luisteren als ze hun hart uitstorten en door ze met medegevoel te troosten en te sterken in hun dienst voor Jehovah (Rom. 12:15).
LEER ANDEREN LOGISCH NA TE DENKEN
9. Wat was voor Jezus’ discipelen de uitdaging, en hoe hielp hij ze?
9 Jezus’ discipelen geloofden in Gods Woord en deden hun best ernaar te leven (Joh. 17:6). Maar ze waren in de war omdat Jezus als een misdadiger aan een paal was gestorven. Jezus besefte dat hun twijfels niet het gevolg waren van een gebrek aan geloof maar een gebrek aan begrip (Luk. 9:44, 45; Joh. 20:9). Daarom leerde hij ze na te denken over wat ze uit Gods Woord wisten. Laten we eens kijken hoe hij dat deed toen hij aan de twee discipelen verscheen onderweg naar Emmaüs.
10. Hoe overtuigde Jezus zijn discipelen ervan dat hij echt de Messias was? (Lukas 24:18-27)
10 Lees Lukas 24:18-27. Jezus vertelde de mannen niet meteen wie hij was. In plaats daarvan stelde hij vragen. Waarom? Misschien wilde hij dat ze zouden zeggen wat er in ze omging. En dat deden ze. Ze vertelden hem dat ze hadden verwacht dat Jezus Israël van de Romeinse onderdrukking zou bevrijden. Jezus liet ze praten over wat ze bezighield. Daarna gebruikte hij Gods Woord om ze te helpen begrijpen wat er was gebeurd. b ’s Avonds legde hij ook de andere discipelen uit wat de profetieën betekenden (Luk. 24:33-48). Wat kunnen we van dit verslag leren?
11-12. (a) Hoe kun je Jezus navolgen als je Bijbelse waarheden onderwijst? (Zie ook de afbeeldingen.) (b) Hoe werd Nortey door zijn Bijbelleraar geholpen?
11 Hoe kun je Jezus navolgen? Als je met iemand studeert, stel dan tactvolle vragen om naar boven te halen wat er in hem omgaat (Spr. 20:5). En als je dat eenmaal weet, kun je hem laten zien hoe hij specifieke Bijbelteksten kan vinden die van toepassing zijn op zijn situatie. Weersta de neiging hem te vertellen wat hij moet doen. Help hem in plaats daarvan zelf na te denken over de teksten en te ontdekken hoe hij de Bijbelse principes in zijn leven kan toepassen. Dat is ook wat Nortey uit Ghana leerde.
12 Nortey begon met Bijbelstudie toen hij 16 was. Maar al snel kreeg hij tegenstand van zijn familie. Wat hielp hem met zijn studie door te gaan? Zijn Bijbelleraar had Mattheüs 10 gebruikt om uit te leggen dat ware christenen vervolgd zullen worden. ‘Dus toen de vervolging begon,’ zegt Nortey, ‘was ik ervan overtuigd dat ik de waarheid had gevonden.’ Zijn leraar besprak ook Mattheüs 10:16 en beredeneerde met hem hoe hij thuis voorzichtig en respectvol over geloof kon praten. Na zijn doop wilde Nortey pionieren, maar zijn vader wilde dat hij naar de universiteit ging. Norteys leraar vertelde hem niet wat hij moest doen maar gebruikte vragen om hem te helpen over Bijbelse principes na te denken. Het resultaat? Nortey besloot in de volletijddienst te gaan. Zijn vader zette hem het huis uit. Hoe kijkt hij erop terug? ‘Ik ben ervan overtuigd dat ik de juiste keuze heb gemaakt’, zegt hij. Ook jij kunt anderen helpen een stabiele christen te worden als je de tijd neemt om ze te leren logisch na te denken over wat Gods Woord zegt (Ef. 3:16-19).
MANNEN OPLEIDEN OM ‘GAVEN IN MENSEN’ TE WORDEN
13. Wat deed Jezus om ervoor te zorgen dat het werk van zijn Vader werd voortgezet? (Efeziërs 4:8)
13 Toen Jezus op aarde was, deed hij precies wat zijn Vader hem had gevraagd. Hij deed zijn werk perfect (Joh. 17:4). Maar hij dacht niet: als je wilt dat het goed gebeurt, moet je het zelf doen. In de drieënhalf jaar dat hij predikte leidde hij anderen op om het werk te doen. Vóór zijn terugkeer naar de hemel vertrouwde hij zijn discipelen de verantwoordelijkheid toe voor Jehovah’s kostbare schapen te zorgen en de leiding te nemen in de prediking. Sommigen van hen waren misschien nog maar in de 20. (Lees Efeziërs 4:8.) Hoe gebruikte Jezus zijn laatste 40 dagen om die toegewijde, loyale, hardwerkende mannen te helpen ‘gaven in mensen’ te worden?
14. Hoe hielp Jezus zijn discipelen om geestelijk te groeien? (Zie ook de afbeelding.)
14 Jezus gaf zijn discipelen openhartig maar liefdevol raad. Dat deed hij bijvoorbeeld toen hij merkte dat sommigen van hen nog twijfels hadden (Luk. 24:25-27; Joh. 20:27). Hij doordrong ze ervan prioriteit te geven aan hun werk als herders in plaats van hun eigen bedrijf (Joh. 21:15). Hij herinnerde ze eraan zich niet druk te maken om voorrechten die anderen in Jehovah’s dienst krijgen (Joh. 21:20-22). En hij corrigeerde bepaalde verkeerde ideeën over het Koninkrijk en hielp ze om zich op de prediking van het goede nieuws te concentreren (Hand. 1:6-8). Wat kunnen ouderlingen van Jezus leren?
15-16. (a) Hoe kunnen ouderlingen Jezus navolgen? (b) Wat leerde Patrick van de raad die hij kreeg?
15 Hoe kun je als ouderling Jezus navolgen? Leid broeders op voor grotere verantwoordelijkheden en begeleid ze. Doe dat ook als ze nog relatief jong zijn. c Verwacht geen perfectie van degenen die je opleidt. Geef de jonge broeders liefdevol raad zodat ze ervaring kunnen opdoen en leren dat ze nederig en betrouwbaar moeten zijn, bereid om anderen te dienen (1 Tim. 3:1; 2 Tim. 2:2; 1 Petr. 5:5).
16 Patrick leerde veel van de raad die hij kreeg. Als jonge broeder had hij de neiging bot en onvriendelijk te zijn, ook tegen zusters. Een ervaren ouderling merkte de zwakke punten van Patrick op en gaf hem duidelijke maar vriendelijke raad. ‘Ik ben blij dat hij dat deed’, zegt Patrick. ‘Ik was altijd ontmoedigd als andere broeders voorrechten kregen die ik graag wilde. Maar de raad van de ouderling leerde me dat ik nederig m’n broeders en zusters moest dienen in plaats van zo gericht te zijn op een positie of voorrecht in de gemeente.’ Uiteindelijk kon Patrick als ouderling worden aangesteld toen hij begin 20 was (Spr. 27:9).
17. Hoe liet Jezus zien dat hij vertrouwen had in zijn discipelen?
17 Jezus gaf zijn discipelen niet alleen de verantwoordelijkheid om te prediken maar ook om te onderwijzen. (Zie de aantekening ‘leer ze’ bij Mattheüs 28:20.) Misschien voelden ze zich niet bekwaam genoeg voor die opdracht. Maar Jezus twijfelde er niet aan dat ze het werk aankonden. En dat liet hij ze ook weten. Hij sprak zijn volste vertrouwen in hen uit en zei: ‘Zoals de Vader mij heeft gestuurd, stuur ik ook jullie’ (Joh. 20:21).
18. Hoe kunnen ouderlingen Jezus navolgen?
18 Hoe kun je als ouderling Jezus navolgen? Ervaren ouderlingen delegeren verantwoordelijkheden (Fil. 2:19-22). Je kunt als ouderling bijvoorbeeld jongeren betrekken bij het schoonmaken en onderhouden van de Koninkrijkszaal. Als je een taak delegeert, leer de broeder dan hoe hij het moet aanpakken en vertrouw er vervolgens op dat hij het werk correct zal uitvoeren. Matthew, een pas aangestelde ouderling, merkt op hoe dankbaar hij is dat ervaren ouderlingen hem voor een taak opleiden en er dan op vertrouwen dat hij het goed zal doen. ‘Waar ik veel aan heb gehad, is dat ze m’n fouten als deel van het leerproces bezagen en me hielpen om dingen te verbeteren.’ d
19. Waartoe moet je vastbesloten zijn?
19 Jezus gebruikte zijn laatste 40 dagen op aarde om anderen aan te moedigen, te onderwijzen en op te leiden. Wees vastbesloten om hem op de voet te volgen (1 Petr. 2:21). Hij zal je daarbij helpen, want hij heeft beloofd: ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot het einde van het tijdperk’ (Matth. 28:20).
LIED 15 Leve onze Koning!
a Uit de evangeliën en andere Bijbelboeken blijkt dat Jezus na zijn opstanding meerdere keren aan anderen is verschenen. Hij verscheen aan Maria Magdalena (Joh. 20:11-18), aan andere vrouwen (Matth. 28:8-10; Luk. 24:8-11), aan 2 discipelen (Luk. 24:13-15), aan Petrus (Luk. 24:34), aan de apostelen behalve Thomas (Joh. 20:19-24), aan de apostelen inclusief Thomas (Joh. 20:26), aan 7 discipelen (Joh. 21:1, 2), aan meer dan 500 discipelen (Matth. 28:16; 1 Kor. 15:6), aan zijn broer Jakobus (1 Kor. 15:7), aan alle apostelen (Hand. 1:4) en aan de apostelen bij Bethanië (Luk. 24:50-52). Er zijn misschien nog andere gevallen die niet in de Bijbel zijn vastgelegd (Joh. 21:25).
b Zie voor een lijst van Messiaanse profetieën het artikel ‘Bewijzen Messiaanse profetieën dat Jezus de Messias was?’ op jw.org.
c Soms kunnen bekwame broeders van midden of eind 20 al worden aangesteld als kringopziener. Maar ze moeten dan eerst ervaring opdoen als ouderling.
d Meer suggesties voor het opleiden van jonge broeders vind je in De Wachttoren van augustus 2018, blz. 11-12 ¶15-17, en De Wachttoren van 15 april 2015, blz. 3-13.
e BESCHRIJVING AFBEELDING: Een broeder helpt een man met wie hij studeert logisch na te denken over wat Gods Woord zegt, en de man besluit vervolgens zijn kerstversiering weg te gooien.