Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest? — Deel twee
Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest? — Deel twee
Wat de kleitabletten aantonen
Dit is het laatste van twee artikelen in opeenvolgende uitgaven van De Wachttoren waarin wetenschappelijke vragen worden besproken over het jaar van de eerste verwoesting van het oude Jeruzalem. Deze artikelen geven goed gedocumenteerde en op de Bijbel gebaseerde antwoorden op vragen die sommige lezers bezighouden.
In Deel één is het volgende vastgesteld:
▪ Wereldlijke historici zeggen dat Jeruzalem in 587 v.Chr. werd verwoest.
▪ De Bijbelse chronologie wijst erop dat de verwoesting in 607 v.Chr. plaatsvond.
▪ Wereldlijke historici baseren hun conclusies op de klassieke geschiedschrijvers en de canon van Ptolemaeus.
▪ Sommige werken van klassieke geschiedschrijvers bevatten duidelijke fouten en kloppen niet altijd met de verslagen op de kleitabletten. *
DE Bijbel zegt dat de Joodse gevangenen in Babylon moesten blijven „om het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, in vervulling te doen gaan (...) om zeventig jaar vol te maken”. Wanneer werden ze vrijgelaten? In „het eerste [regerings]jaar van Kores [Cyrus], de koning van Perzië” (2 Kronieken 36:21, 22, NBG-vertaling 1951). Zowel de Bijbelse als de wereldlijke geschiedenis zegt dat deze ballingschap in Babylon eindigde nadat Cyrus Babylon had veroverd en de Joden had bevrijd. Ze gingen in 537 v.Chr. naar Jeruzalem terug. Omdat de Bijbel duidelijk zegt dat de ballingschap zeventig jaar heeft geduurd, moet die in 607 v.Chr. begonnen zijn.
Maar de meeste wetenschappers dateren de verwoesting van Jeruzalem op 587 v.Chr. Dan zou de ballingschap maar vijftig jaar hebben geduurd. Waarop baseren ze hun berekeningen? Op oude spijkerschrifttabletten met details over Nebukadnezar II en zijn opvolgers.1 Veel van deze documenten werden geschreven door mannen die in of rond de tijd van Jeruzalems verwoesting leefden. Maar hoe betrouwbaar zijn de berekeningen die uitkomen op het jaar 587? Wat tonen deze documenten echt aan?
Om die vragen te beantwoorden, gaan we drie soorten documenten bekijken waar wetenschappers vaak van uitgaan: (1) De Babylonische kronieken, (2) handelsdocumenten en (3) astronomische documenten.
● De Babylonische kronieken.
Wat wordt daarmee bedoeld? Tabletten waarop belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van Babylon zijn vastgelegd.2
Wat zeggen deskundigen? Volgens R.H. Sack, een autoriteit op het gebied van spijkerschrifttabletten, geven de kronieken een onvolledig verslag van deze belangrijke gebeurtenissen. * Hij schreef dat historici „gedwongen zijn secundaire bronnen aan te boren (...) in de hoop te kunnen vaststellen wat er feitelijk is gebeurd”.
Wat tonen deze documenten aan? De geschiedenis die in de Babylonische kronieken is vastgelegd, vertoont hiaten.3 (Zie onderstaand kader.) Dus kunnen we ons afvragen: hoe betrouwbaar zijn conclusies die op zo’n onvolledig verslag gebaseerd zijn?
● Handelsdocumenten.
Wat wordt daarmee bedoeld? De meeste handelsdocumenten uit de Nieuw-Babylonische periode zijn ontvangstbewijzen. De tabletten zijn gedateerd met dag en maand, en het regeringsjaar van de koning. Op één tablet staat bijvoorbeeld dat een transactie plaatsvond op „Nisan, de 27ste dag, het 11de jaar van Nebukadrezar [ook wel bekend als Nebukadnezar II], koning van Babylon”.4
Als de koning stierf of werd afgezet en er een nieuwe koning aan de macht kwam, werden de overgebleven maanden van dat regeringsjaar als het troonsbestijgingsjaar van de nieuwe heerser beschouwd. *5 Met andere woorden, de overgang van de ene koning naar de andere vond binnen hetzelfde Babylonische kalenderjaar plaats. Een tablet uit het troonsbestijgingsjaar van de nieuwe heerser moet dus gedateerd zijn op een van de maanden na de laatste maand van de vorige koning.
Wat zeggen deskundigen? Sack onderzocht een groot aantal handelsdocumenten uit de Nieuw-Babylonische periode. In 1972 schreef
hij dat nieuwe, nog niet gepubliceerde teksten die hem door het British Museum ter beschikking waren gesteld, eerdere conclusies over de machtswisseling van Nebukadnezar II naar zijn zoon Amel-Marduk (Evil-merodach) „compleet omvergooiden”.6 Hij wist dat uit tabletten bleek dat Nebukadnezar II in de zesde maand van zijn laatste (43ste) jaar nog regeerde. Maar deze pas ontcijferde tabletten uit het troonsbestijgingsjaar van de volgende koning, Amel-Marduk, waren gedateerd op de vierde en vijfde maand van, naar men had aangenomen, datzelfde jaar.7 Er was duidelijk een tegenstrijdigheid.Wat tonen deze documenten aan? Er zijn nog meer onduidelijkheden in machtswisselingen. Eén document laat bijvoorbeeld zien dat Nebukadnezar II in zijn tiende maand nog regeerde, zes maanden nadat zijn opvolger zou zijn gaan regeren.8 Hetzelfde probleem doet zich voor bij Amel-Marduk en zijn opvolger Neriglissar.9
Waarom zijn die onduidelijkheden veelbetekenend? Zoals al gezegd, is uit hiaten in de Babylonische kronieken op te maken dat we misschien niet over een ononderbroken chronologisch verslag beschikken.10 Zouden er tussen deze koningen nog andere geregeerd kunnen hebben? Dan moeten er jaren toegevoegd worden aan de Nieuw-Babylonische periode. Zowel de Babylonische kronieken als de handelsdocumenten vormen dus geen basis om met zekerheid vast te stellen dat Jeruzalem in 587 v.Chr. werd verwoest. *
● Astronomische documenten.
Wat wordt daarmee bedoeld? Spijkerschrifttabletten met beschrijvingen van de stand van zon, maan, planeten en sterren, gekoppeld aan historische informatie zoals het regeringsjaar van een bepaalde koning. Op de astronomische kalender hieronder staat bijvoorbeeld iets over een maansverduistering in de eerste maand van het eerste jaar van koning Mukin-zeri.11
Wat zeggen deskundigen? Deskundigen zijn het erover eens dat de Babyloniërs uitgebreide tabellen en schema’s hadden ontwikkeld om te voorspellen wanneer maansverduisteringen zich hoogstwaarschijnlijk zouden voordoen.12
Maar konden de Babyloniërs ook berekenen wanneer maansverduisteringen in het verleden hadden plaatsgevonden? Professor John Steele zegt: „Het is mogelijk dat enkele van de oudste voorspellingen gemaakt zijn door het schema op het verleden te projecteren bij het samenstellen van de tekst” (cursivering van ons).13
Professor David Brown, die van mening is dat de astronomische tabletten ook voorspellingen bevatten die kort van tevoren werden gedaan, erkent dat het denkbaar is dat er bij sommige van die ’voorspellingen’ „in feite door schrijvers in de vierde en latere eeuwen v.Chr. is teruggerekend”.14 Kunnen zulke berekeningen dan wel als absoluut betrouwbaar beschouwd worden, tenzij ze door andere bewijzen worden gesteund?Zelfs als een maansverduistering inderdaad op een bepaalde datum heeft plaatsgevonden, wil dat dan zeggen dat de historische informatie die de schrijver van het tablet bij die datum geeft ook nauwkeurig is? Niet per se. Prof. dr. R.J. van der Spek legt uit: „De samenstellers waren astrologen, geen historici.” Hij beschrijft delen van de tabletten met historische verslagen als „min of meer bijkomstig”, en hij waarschuwt dat die historische informatie „voorzichtig gebruikt moet worden”.15
Wat tonen deze documenten aan? Neem bijvoorbeeld VAT 4956. De eerste regel van dit tablet luidt: „Jaar 37 van Nebukadnezar, koning van Babylon.”16 Dan volgen gedetailleerde beschrijvingen van de stand van de maan en planeten ten opzichte van verschillende sterren en sterrenbeelden. Er wordt ook één maansverduistering genoemd. Wetenschappers zeggen dat al deze standen zich in 568/567 v.Chr. voordeden. Dan zou het achttiende jaar van Nebukadnezar II, het jaar waarin hij Jeruzalem verwoestte, 587 v.Chr. zijn. Maar wijzen deze astronomische vermeldingen enkel en alleen naar 568/567?
Het tablet vermeldt een maansverduistering die volgens de berekeningen op de vijftiende dag van de derde Babylonische maand, Simanu, plaatsvond. Het is een feit dat zich in die maand in 568 v.Chr. een maansverduistering voordeed, op 4 juli volgens de Juliaanse kalender. Maar twintig jaar eerder, op 15 juli 588, was er ook een maansverduistering.17
Als 588 het 37ste jaar van Nebukadnezar II was, zou zijn 18de jaar 607 zijn — precies het jaar waarin volgens de Bijbelse chronologie Jeruzalem werd verwoest! (Zie onderstaande tijdbalk.) Maar levert VAT 4956 nog meer ondersteunende bewijzen voor het jaar 607?
Naast de bovengenoemde maansverduistering worden er op het tablet dertien reeksen maanwaarnemingen en vijftien planeetwaarnemingen vermeld. Die beschrijven de stand van de maan of van planeten ten opzichte van bepaalde sterren of sterrenbeelden.18 Er worden ook acht tijdsintervallen vermeld tussen de op- en ondergangen van de zon en de maan.18a
Omdat de maanstanden het meest betrouwbaar zijn, hebben onderzoekers de dertien reeksen op VAT 4956 zorgvuldig geanalyseerd. Ze analyseerden de gegevens met behulp van een computerprogramma dat de stand van hemellichamen op een bepaalde datum in het verleden
kan laten zien.19 Wat hebben ze ontdekt? Niet al deze reeksen passen bij het jaar 568/567, maar alle dertien reeksen komen overeen met de berekende maanstanden van het jaar 588/587, twintig jaar eerder.Een van de gevallen waarbij de maanwaarnemingen beter passen bij het jaar 588 dan bij 568 is te zien op het gedeelte van VAT 4956 dat hiernaast is afgebeeld. Op de derde regel staat wat de stand van de maan was in de „nacht van de 9de [Nisanu]”. Maar de wetenschappers die deze stand op 568 (astronomisch -567) dateerden, erkenden dat het in dat jaar de maanstand was op „de achtste en niet de negende Nisanu”. Om hun datering te ondersteunen beweerden ze dat de schrijver per ongeluk 9 in plaats van 8 opschreef.20 Maar de maanstand op de derde regel komt exact overeen met die van 9 Nisanu 588.21
Het is duidelijk dat veel van de astronomische gegevens op VAT 4956 passen bij het jaar 588 v.Chr. als het 37ste jaar van Nebukadnezar II. Dat is dus een ondersteuning van 607 v.Chr. als het jaar waarin Jeruzalem werd verwoest, precies zoals de Bijbel aangeeft.
Waarom de Bijbel vertrouwen?
Momenteel zijn de meeste wereldlijke historici van mening dat Jeruzalem in 587 v.Chr. werd verwoest. Maar de Bijbelschrijvers Jeremia en Daniël zeggen letterlijk dat de Joden zeventig jaar, geen vijftig jaar, in ballingschap waren (Jeremia 25:1, 2, 11; 29:10; Daniël 9:2). Dat wijst er duidelijk op dat Jeruzalem in 607 v.Chr. werd verwoest. Zoals uit het bovenstaande blijkt, is er wereldlijke ondersteuning voor die conclusie.
Wereldlijke deskundigen hebben de nauwkeurigheid van de Bijbel herhaaldelijk in twijfel getrokken. Maar telkens wanneer er meer bewijsmateriaal boven tafel komt, wordt het Bijbelverslag in het gelijk gesteld. * Degenen die vertrouwen stellen in de Bijbel hebben daar goede redenen voor. Ze baseren hun mening op bewijzen dat de Bijbel historisch, wetenschappelijk en profetisch nauwkeurig is. Op grond daarvan geloven ze dat dit boek, zoals het zelf zegt, het geïnspireerde Woord van God is (2 Timotheüs 3:16). Waarom zou u het bewijsmateriaal niet eens zelf onderzoeken? Misschien komt u wel tot dezelfde conclusie.
[Voetnoten]
^ ¶8 Zie het artikel „Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest? — Waarom het belangrijk is. Wat uit het bewijsmateriaal blijkt” in de uitgave van 1 oktober 2011.
^ ¶14 NB Geen van de wereldlijke deskundigen die in dit artikel worden geciteerd, is van mening dat Jeruzalem in 607 v.Chr. werd verwoest.
^ ¶18 Het troonsbestijgingsjaar van een koning werd niet tot zijn regeringsjaren gerekend; het verwees naar de resterende maanden van het jaar tot aan zijn officiële kroning aan het begin van het volgende kalenderjaar.
^ ¶21 Uit alle regeringsjaren die traditioneel aan de Nieuw-Babylonische koningen worden toegeschreven, bestaan handelsdocumenten. Als de jaren dat deze koningen hebben geregeerd bij elkaar worden opgeteld en er vanaf de laatste Nieuw-Babylonische koning, Nabonidus, wordt teruggerekend, komt men op 587 v.Chr. als het jaar waarin Jeruzalem werd verwoest. Maar deze methode werkt alleen als elke koning werd opgevolgd in hetzelfde jaar dat hij stierf of werd afgezet, zonder dat er onderbrekingen waren.
^ ¶36 Specifieke voorbeelden daarvan staan in hfst. 4 en 5 van het boek De bijbel — Gods woord of dat van mensen?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
[Kader/Tabel op blz. 23]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
DE BABYLONISCHE KRONIEKEN — EEN VERSLAG MET HIATEN
De Babylonische kronieken bevatten informatie over maar 35 jaar van de Nieuw-Babylonische periode, waarvan traditioneel wordt aangenomen dat die ongeveer 88 jaar heeft geduurd.
JAAR DAT NIET IN DE KRONIEKEN WORDT VERMELD
JAAR DAT WEL IN DE KRONIEKEN WORDT VERMELD
BM 21901
BM 21946
BM 35382
NIEUW-BABYLONISCHE PERIODE
PERZEN
Nabopolassar
Nebukadnezar II
Amel-Marduk
Nabonidus
Neriglissar
Labashi-Marduk
BM 25127
BM 22047
BM 25124
[Verantwoording]
BM 21901 and BM 35382: Photograph taken by courtesy of the British Museum; BM 21946: Copyright British Museum; BM 22047, 25124, 25127: © The Trustees of the British Museum
[Kader/Illustratie op blz. 24]
ASTRONOMISCHE KALENDER BM 32238
Dit tablet bevat een verslag van maansverduisteringen, maar het werd pas na de laatste maansverduistering, zo’n vierhonderd jaar later dan de eerste, samengesteld. Omdat de schrijver niet al die verduisteringen heeft waargenomen, heeft hij mogelijk aan de hand van wiskundige berekeningen bepaald wanneer de eerdere plaatsvonden. Zonder verdere ondersteunende bewijzen voor zijn conclusies leveren die berekeningen misschien geen betrouwbare chronologische informatie op.
[Verantwoording]
© The Trustees of the British Museum
[Kader/Illustraties op blz. 26, 27]
WAT ZEGT VAT 4956 ECHT?
Vanwaar die vraag? Op de derde regel op dit tablet staat dat de maan in de „nacht van de 9de” van de eerste maand (Nisanu/Nisan) „1 el voor ß Virginis” stond. Neugebauer en Weidner schreven in 1915 over het jaar 568 v.Chr. (dat op 587 v.Chr. zou wijzen als het jaar waarin Jeruzalem werd verwoest) dat „de maan op 8 Nisan, en niet op 9 Nisan, 1 el voor deze ster stond” (cursivering van ons). Maar de stand van de maan klopte wel precies met 9 Nisan van het jaar 588 v.Chr., wat op 607 v.Chr. wijst.
Is het de 9de of de 8ste?
(1) Zoals uit deze foto blijkt, is het Akkadische symbool voor het getal 9 duidelijk te zien.
(2) Neugebauer en Weidner hebben in hun transliteratie van deze spijkerschrifttekst de 9 in een 8 veranderd.
(3) Alleen uit de voetnoot blijkt dat er in de oorspronkelijke tekst een 9 stond.
(4) Ook in hun Duitse vertaling gebruiken ze een 8.
(5) In 1988 hebben Sachs en Hunger de tekst gepubliceerd zoals die in werkelijkheid luidt, met een 9.
(6) Toch handhaven ze de wijziging in hun Engelse vertaling, door te zeggen dat de 9de een vergissing is en dat er 8ste moet staan.
[Verantwoording]
bpk/Vorderasiatisches Museum, SMB/Olaf M. Teßmer
[Kader op blz. 28]
Noten voor „Wanneer werd het oude Jeruzalem verwoest? — Deel twee”
1. Het spijkerschrift is een schriftvorm waarbij een schrijver met een scherpe stift (stilus) met een wigvormig uiteinde verschillende tekens in een zacht kleitablet drukte.
2. Assyrian and Babylonian Chronicles, door A.K. Grayson, uitgegeven in 1975, herdruk 2000, blz. 8.
3. De Nieuw-Babylonische periode begon in de zevende eeuw v.Chr., toen de Chaldeeuwse koningsdynastie over het Babylonische Rijk regeerde. De eerste heerser was Nabopolassar, de vader van Nebukadnezar II. Deze periode eindigde toen de laatste koning, Nabonidus, in 539 v.Chr. door de Perzische koning Cyrus van de troon werd gestoten.
4. Neo-Babylonian Business and Administrative Documents, door Ellen Whitley Moore, uitgegeven in 1935, blz. 33.
5. Archimedes, Volume 4, New Studies in the History and Philosophy of Science and Technology, „Observations and Predictions of Eclipse Times by Early Astronomers”, door J.M. Steele, uitgegeven in 2000, blz. 36.
6. Amel-Marduk 562-560 B.C. — A Study Based on Cuneiform, Old Testament, Greek, Latin and Rabbinical Sources. With Plates, door R.H. Sack, uitgegeven in 1972, blz. 3.
7. De tabletten BM 80920 en BM 58872 zijn gedateerd op de vierde en vijfde maand van het troonsbestijgingsjaar van Evil-Merodach. Ze werden gepubliceerd door Sack in Amel-Marduk 562-560 B.C. — A Study Based on Cuneiform, Old Testament, Greek, Latin and Rabbinical Sources. With Plates, blz. 3, 90, 106.
8. Het tablet in het British Museum (BM 55806) is gedateerd op de tiende maand, het 43ste jaar.
9. De tabletten BM 75106 en BM 61325 zijn gedateerd op de zevende en tiende maand van wat als het laatste (tweede) jaar van de regerende koning Evil-Merodach wordt beschouwd. Maar het tablet BM 75489 is gedateerd op de tweede maand van het troonsbestijgingsjaar van Neriglissar, zijn opvolger. — Catalogue of the Babylonian Tablets in the British Museum, Deel VIII, (Tablets From Sippar 3) door Erle Leichty, J.J. Finkelstein en C.B.F. Walker, uitgegeven in 1988, blz. 25, 35.
Catalogue of the Babylonian Tablets in the British Museum, Deel VII, (Tablets From Sippar 2) door Erle Leichty en A.K. Grayson, uitgegeven in 1987, blz. 36.
Neriglissar — King of Babylon, door R.H. Sack, uitgegeven in 1994, blz. 232. De maand op het tablet is Ajaru (tweede maand).
10. Neem bijvoorbeeld Neriglissar. Een koninklijke inscriptie over hem zegt dat hij „de zoon van Bêl-shum-ishkun” was, de „koning van Babylon” (cursivering van ons). Een andere inscriptie noemt Bêl-shum-ishkun de „wijze prins”. Het oorspronkelijke woord dat vertaald is met „prins”, rubû, is een titel die ook „koning, heerser” betekent. Er zijn onmiskenbare onduidelijkheden over de regering van Neriglissar en die van zijn voorganger Amel-Marduk. Dus zou deze „koning van Babylon”, Bêl-shum-ishkun, tussen die twee koningen in geregeerd kunnen hebben? Professor R.P. Dougherty erkende dat „de bewijzen dat Neriglissar koninklijke voorouders had niet genegeerd kunnen worden” (Nabonidus and Belshazzar — A Study of the Closing Events of the Neo-Babylonian Empire, door R.P. Dougherty, uitgegeven in 1929, blz. 61).
11. Astronomical Diaries and Related Texts From Babylonia, Deel V, onder redactie van Hermann Hunger, uitgegeven in 2001, blz. 2, 3.
12. Journal of Cuneiform Studies, Deel 2, nr. 4, 1948, „A Classification of the Babylonian Astronomical Tablets of the Seleucid Period”, door A. Sachs, blz. 282, 283.
13. Astronomical Diaries and Related Texts From Babylonia, Deel V, blz. 391.
14. Mesopotamian Planetary Astronomy-Astrology, door David Brown, uitgegeven in 2000, blz. 164, 201, 202.
15. Bibliotheca Orientalis, L N° 1/2, Januari-Maart, 1993, „The Astronomical Diaries as a Source for Achaemenid and Seleucid History”, door R. J. van der Spek, blz. 94, 102.
16. Astronomical Diaries and Related Texts From Babylonia, Deel I, door A.J. Sachs, voltooid en bewerkt door Hermann Hunger, uitgegeven in 1988, blz. 47.
17. Babylonian Eclipse Observations From 750 BC to 1 BC, door P.J. Huber en Salvo De Meis, uitgegeven in 2004, blz. 186. Volgens VAT 4956 vond deze maansverduistering plaats op de 15de van de derde Babylonische maand, wat erop duidt dat de maand Simanu 15 dagen daarvoor begon. Als dit de maansverduistering van 15 juli 588 v.Chr. (van de Juliaanse kalender) was, zou de eerste dag van Simanu 30 juni/1 juli 588 v.Chr. zijn. Dan zou het nieuwe jaar (met de maand Nisanu, de eerste Babylonische maand) twee maanden daarvoor zijn begonnen, op 2/3 mei. Hoewel het jaar van deze maansverduistering normaal gesproken op 3/4 april begonnen zou zijn, zegt VAT 4956 op regel 6 dat er een extra maand (schrikkelmaand) was ingelast na de twaalfde (laatste) maand (Addaru) van het voorgaande jaar. (Op het tablet staat: „8ste van maand XII2.”) Daardoor begon het nieuwe jaar pas op 2/3 mei. De datum van de maansverduistering in 588 v.Chr. past dus heel goed bij de gegevens op het tablet.
18. Volgens Berichte über die Verhandlungen der Königl. Sächsischen Gesellschaft der Wissenschaften zu Leipzig, Deel 67, 1 mei 1915, in het artikel „Ein astronomischer Beobachtungstext aus dem 37. Jahre Nebukadnezars II” door P.V. Neugebauer en E.F. Weidner, blz. 67-76, zijn er dertien reeksen maanwaarnemingen die de stand van de maan ten opzichte van een ster of een sterrenbeeld beschrijven. Ze noemen ook vijftien reeksen planeetwaarnemingen (blz. 72-76). Het spijkerschriftteken voor de maan is duidelijk en ondubbelzinnig, maar sommige tekens voor de namen van de planeten en hun positie zijn onduidelijk (Mesopotamian Planetary Astronomy — Astrology, door David Brown, uitgegeven in 2000, blz. 53-57). Daarom zijn de planeetwaarnemingen voor meerdere uitleg vatbaar. Omdat de stand van de maan makkelijk na te gaan is, kunnen de andere hemellichamen waarvan de stand ten opzichte van de maan op VAT 4956 wordt genoemd, geïdentificeerd worden en kunnen hun posities vrij nauwkeurig gedateerd worden.
18a. Bij deze tijdsintervallen („lunar threes”) wordt de tijd gemeten tussen bijvoorbeeld zonsondergang en maansondergang op de eerste dag van de maand en tijdens twee andere periodes later in die maand. Wetenschappers hebben deze tijdmetingen verbonden aan kalenderdatums („The Earliest Datable Observation of the Aurora Borealis”, door F.R. Stephenson en David Willis, in Under One Sky — Astronomy and Mathematics in the Ancient Near East, onder redactie van J.M. Steele en Annette Imhausen, uitgegeven in 2002, blz. 420-428). Waarnemers in de oudheid hadden voor het meten van die periode een soort klok nodig. Zulke metingen waren niet betrouwbaar (Archimedes, Deel 4, New Studies in the History and Philosophy of Science and Technology, „Observations and Predictions of Eclipse Times by Early Astronomers” door J.M. Steele, uitgegeven in 2000, blz. 65, 66). Maar de berekeningen van de positie van de maan ten opzichte van andere hemellichamen waren nauwkeuriger.
19. Voor deze analyse werd het programma TheSky6™ gebruikt. De analyse werd aangevuld met de uitgebreide freeware Cartes du Ciel/Sky Charts (CDC) en een date converter van het U.S. Naval Observatory. Omdat de spijkerschrifttekens voor veel van de posities van planeten voor meerdere uitleg vatbaar zijn, werden deze posities bij dit onderzoek niet gebruikt om precies te bepalen welk jaar deze astronomische kalender bedoelde.
20. Berichte über die Verhandlungen der Königl. Sächsischen Gesellschaft der Wissenschaften zu Leipzig, Deel 67, 1 mei, 1915, „Ein astronomischer Beobachtungstext aus dem 37. Jahre Nebukadnezars II, (-567/66)”, door P.V. Neugebauer en E.F. Weidner, blz. 41.
21. Op de derde regel van VAT 4956 staat: „De maan stond 1 el [of 2 graden] voor ß Virginis.” Uit de eerder genoemde analyse bleek dat de maan op 9 Nisanu 2°04ʹ voor en 0° onder de ster ß Virginis stond. Dat werd als een exacte match beschouwd.
[Tabel op blz. 25]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
WAT BLIJKT UIT VAT 4956 — IS JERUZALEM IN 587 OF IN 607 V.CHR. VERWOEST?
◼ Het tablet beschrijft astronomische verschijnselen die zich in het 37ste regeringsjaar van koning Nebukadnezar II voordeden.
◼ Nebukadnezar II verwoestte Jeruzalem in zijn 18de regeringsjaar (Jeremia 32:1).
Als 568 v.Chr. het 37ste jaar van Nebukadnezar II was, werd Jeruzalem in 587 v.Chr. verwoest.
610 v.Chr.
600
590
580
570
560
Als 588 v.Chr. zijn 37ste jaar was, dan werd Jeruzalem verwoest in 607 v.Chr., het jaar dat door de Bijbelse chronologie wordt aangegeven.
◼ VAT 4956 wijst overtuigender naar 607 v.Chr.
[Illustratieverantwoording op blz. 22]
Photograph taken by courtesy of the British Museum