Het leven in Bijbelse tijden
Musici en hun instrumenten
Het leven in Bijbelse tijden
Musici en hun instrumenten
„Looft hem [God] met hoorngeschal. Looft hem met het snaarinstrument en de harp. Looft hem met de tamboerijn en de reidans. Looft hem met snaren en de schalmei. Looft hem met de welluidende cimbalen. Looft hem met de schallende cimbalen.” — PSALM 150:3-5.
MUZIEK en musici hebben altijd al een belangrijke rol gespeeld bij de aanbidding van Jehovah God. Toen Jehovah de Israëlieten bijvoorbeeld op een wonderbaarlijke manier door de Rode Zee had geleid, zongen en dansten de vrouwen onder leiding van Mirjam, Mozes’ zus. De vrouwen begeleidden zichzelf met tamboerijnen. Dit laat zien hoe belangrijk muziek voor de Israëlieten was; ze waren net aan het Egyptische leger ontsnapt, en toch hadden veel vrouwen hun instrument bij de hand (Exodus 15:20). Later organiseerde David duizenden mannen die muziek zouden maken als onderdeel van de aanbidding in de tabernakel. Deze regeling bleef bestaan nadat zijn zoon Salomo de tempel had gebouwd (1 Kronieken 23:5).
Waar waren die instrumenten van gemaakt? Hoe zagen ze eruit? Hoe klonken ze? En wanneer werden ze gebruikt?
Soorten muziekinstrumenten
De instrumenten die in de Bijbel worden genoemd, waren gemaakt van kostbare houtsoorten, gespannen dierenvel, metaal en hoorn. Sommige waren met ivoor ingelegd. De snaren waren gemaakt van plantenvezels of dierlijke darmen. Er zijn bijna geen instrumenten uit die tijd bewaard gebleven, maar er zijn nog wel afbeeldingen van.
1 Samuël 18:6, 7). Wat het belangrijkste was: ze gebruikten de instrumenten bij de aanbidding van de God die muziek mogelijk had gemaakt (1 Kronieken 15:16). Laten we elke groep eens wat beter bekijken.
De instrumenten die in Bijbelse tijden werden gebruikt, kunnen in drie groepen worden onderverdeeld: snaarinstrumenten, zoals de harp, de lier (1) en de luit (2); blaasinstrumenten, zoals de hoorn of sjofar (3), de trompet (4) en de populaire fluit of schalmei (5); slaginstrumenten, zoals de tamboerijn (6), het sistrum (7), cimbalen (8) en bellen (9). Musici begeleidden met deze instrumenten gedichten, liederen en vrolijke dansen (Snaarinstrumenten De harp en de lier waren lichte, draagbare instrumenten met snaren die over een houten frame gespannen waren. David speelde op een snaarinstrument om de gekwelde koning Saul te kalmeren (1 Samuël 16:23). Deze instrumenten werden gebruikt in het orkest bij de inwijding van Salomo’s tempel en bij andere feesten (2 Kronieken 5:12; 9:11).
De luit had gewoonlijk een heel andere vorm dan de harp. Vaak waren er een paar snaren over een frame met een klankbodem gespannen. De melodieuze klanken van de trillende snaren leken misschien wel wat op die van de akoestische gitaar van nu. De snaren waren gemaakt van in elkaar gedraaide plantenvezels of van dierlijke darmen.
Blaasinstrumenten Deze instrumenten worden in de Bijbel vaak genoemd. Een van de oudste is de Joodse hoorn, bekend als de sjofar. Deze uitgeholde ramshoorn klonk hard en doordringend. De Israëlieten gebruikten de sjofar om legertroepen te verzamelen en om het volk tot actie aan te zetten (Rechters 3:27; 7:22).
Een ander type blaasinstrument was de metalen trompet. Een document dat bij de Dode Zeerollen is gevonden, laat zien dat deze instrumenten een verbazingwekkend groot bereik konden hebben. Jehovah liet Mozes twee zilveren trompetten maken voor gebruik bij de tabernakel (Numeri 10:2-7). Later, bij de inwijding van Salomo’s tempel, was het indrukwekkende geluid van wel 120 trompetten te horen (2 Kronieken 5:12, 13). Vakmannen maakten trompetten van verschillende lengtes. Sommige waren van mondstuk tot trechtervormig uiteinde wel meer dan negentig centimeter lang.
Een favoriet blaasinstrument van de Israëlieten was de fluit. Het vrolijke, melodieuze geluid zorgde voor een opgewekte sfeer bij familiebijeenkomsten, feesten en trouwerijen (1 Koningen 1:40; Jesaja 30:29). De zangerige klanken van de fluit konden ook op begrafenissen gehoord worden (zie blz. 14), waar musici liederen speelden als onderdeel van het rouwritueel (Mattheüs 9:23).
Slaginstrumenten Als de Israëlieten iets te vieren hadden, gebruikten ze verschillende slaginstrumenten. Het ritmische geluid hielp sterke emoties op te wekken. De tamboerijn, gemaakt van dierenvel dat strak over een rond houten frame was gespannen, klonk als een kleine trommel wanneer erop geslagen werd. Als ermee geschud werd, gaven losjes bevestigde belletjes een ritmisch gerinkel.
Een ander slaginstrument was het sistrum. Het bestond uit een ovaal metalen frame met een handvat. Door het frame zaten staafjes met daaraan metalen schijfjes die konden bewegen. Wanneer het snel heen en weer werd geschud, maakte het een helder rinkelend geluid.
Bronzen cimbalen of bekkens maakten een scherper geluid. Er waren cimbalen in twee verschillende uitvoeringen. Grote cimbalen werden hard tegen elkaar geslagen. Kleinere werden tussen twee vingers tegen elkaar getikt. Ze gaven dus eenzelfde soort geluid, de een alleen wat harder dan de ander (Psalm 150:5).
Het voorbeeld volgen
In deze tijd beginnen en eindigen Jehovah’s Getuigen hun vergaderingen met muziek en zang. Op hun grotere vergaderingen worden voor de begeleiding muziekopnamen gebruikt van een orkest met moderne snaar-, blaas- en slaginstrumenten.
Door bij hun aanbidding muziek en zang te gebruiken, volgen ze het voorbeeld van zowel de Israëlieten uit de oudheid als de eerste christenen (Efeziërs 5:19). Net als Gods aanbidders in Bijbelse tijden genieten de Getuigen ervan om Jehovah met muziek te loven.
[Illustraties op blz. 23]
(Instrumenten niet op schaal)
(Zie publicatie)