Op 17 oktober 2019 besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat onze broeders in Azerbeidzjan die op grond van gewetensbezwaren militaire dienst weigeren, niet als criminelen veroordeeld mogen worden. Deze uitspraak bevestigt dat het straffen van principiële dienstweigeraars een schending is van iemands recht op vrijheid van geweten, gedachte en religie. Dit is de eerste uitspraak van het EHRM ten gunste van Jehovah’s Getuigen in Azerbeidzjan.

Deze uitspraak betreft vier verzoekschriften die tussen 2008 en 2015 bij het Hof zijn ingediend in verband met vijf broeders: Mushfig Mammadov, Samir Huseynov, Farid Mammadov, Fakhraddin Mirzayev en Kamran Mirzayev. Ze werden allemaal veroordeeld en moesten een gevangenisstraf uitzitten wegens het weigeren van militaire dienst. Het Hof was van mening dat Azerbeidzjan hiermee het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft geschonden, aangezien de broeders dienstweigerden op grond van hun ‘oprechte religieuze overtuiging’. Verder merkte het Hof op dat vervangende dienstplicht niet voorbehouden zou moeten zijn aan geestelijken en studenten van religieuze instellingen. De uitspraak verplicht Azerbeidzjan ook om de betreffende broeders een schadevergoeding te betalen.

In de uitspraak van het Hof werd uitgelegd dat Azerbeidzjan bij zijn toetreding tot de Raad van Europa in 2001 officieel had toegezegd om vervangende dienstplicht in de wet op te nemen. Daarnaast voorziet de grondwet van Azerbeidzjan in vervangende dienstplicht voor personen met gewetensbezwaren tegen verplichte militaire dienst. Toch heeft de regering tot nu toe geen wetgeving aangenomen die vervangende dienstplicht mogelijk maakt en worden onze broeders nog steeds als criminelen veroordeeld vanwege hun principiële dienstweigering.

We hopen dat deze uitspraak de Azerbeidzjaanse regering ertoe zal bewegen vervangende dienstplicht in te voeren. In de tussentijd bidden we of Jehovah onze broeders in Azerbeidzjan wil helpen om hem moedig te blijven dienen (Psalm 27:14).