Op 31 december 2020 is broeder Feliks Machammadiëv uit de gevangenis in Rusland vrijgelaten. De rechtbank van Beljajevski (oblast Orenburg) besliste om hem tijdelijk in een deportatiecentrum te plaatsen totdat hij de benodigde documenten had om naar Oezbekistan, zijn geboorteland, te worden gedeporteerd. Rusland had namelijk in april 2020 zijn burgerschap ingetrokken. Op 20 januari 2021 werd Feliks door de autoriteiten op een trein naar Oezbekistan gezet en op 21 januari 2021 is hij daar veilig aangekomen. Zijn vrouw, Jevgenia, was twee dagen eerder al naar Oezbekistan gegaan, dus ze kon hem bij aankomst verwelkomen.

Feliks heeft zo’n 18 jaar in Rusland gewoond. In 2002, toen hij een tiener was, verhuisde hij met zijn moeder van Oezbekistan naar Saratov in Rusland. In 2004 werd hij op 19-jarige leeftijd gedoopt. In 2011 trouwde hij met Jevgenia.

Op 12 juni 2018 vielen gewapende en gemaskerde agenten van de Federale Veiligheidsdienst (FSB) het huis van Feliks en Jevgenia binnen. Feliks werd gearresteerd en bracht bijna een jaar in voorarrest door. Bidden gaf hem kracht. Hij zegt: ‘Elke dag bad ik tot Jehovah om vrede en vreugde voor die dag.’

Op 19 september 2019 werden Feliks en vijf andere broeders schuldig bevonden en tot gevangenisstraffen veroordeeld. Nadat ze hun beroepszaak hadden verloren, werden Feliks en vier van de andere broeders naar een gevangenis in Orenburg overgeplaatst, ruim 800 kilometer bij hun gezinnen in Saratov vandaan. Toen ze daar aankwamen, werden ze zwaar mishandeld.

Ondanks alles is Feliks zijn vreugde en zijn welbekende glimlach niet verloren. Jevgenia zegt: ‘Ik ben heel trots op hem. Hij heeft niet alleen de rechtszaak waardig doorstaan maar blijft ook nu moedig volharden. En hij helpt mij te volharden.’

De Russische overheid probeerde Feliks te breken en hem van zijn geloof af te brengen, maar Feliks zegt dat deze beproeving zijn trouw aan Jehovah juist heeft versterkt. Dat doet ons denken aan Genesis 50:20, waar Jozef tegen zijn broers zegt: ‘Jullie wilden me kwaad doen, maar God wilde het goed laten aflopen.’