Op 17 juli 2017 heeft het Hooggerechtshof van Rusland, met schaamteloze minachting voor internationale verplichtingen om godsdienstvrijheid te beschermen, zijn eerdere uitspraak bekrachtigd die de activiteiten van Jehovah’s Getuigen in Rusland strafbaar stelt. De beslissing komt erop neer dat de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen in het hele land verboden zijn.

De meervoudige kamer voor beroepszaken van het Hooggerechtshof verwierp het beroep van de Getuigen en hield vast aan de beslissing van 20 april van rechter Joeri Ivanenko. Hij had de vordering van het ministerie van Justitie toegewezen ‘om de religieuze organisatie “Bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen in Rusland” en de plaatselijke religieuze organisaties die deel uitmaken van zijn structuur te ontbinden [en] om alle eigendommen van de ontbonden religieuze organisatie aan de Russische Federatie over te dragen’.

Door de beslissing komt de veiligheid en het welzijn van meer dan 175.000 Getuigen van Jehovah ernstig in gevaar. Philip Brumley, raadsman van de Getuigen, zei: ‘De wereldwijde gemeenschap van Jehovah’s Getuigen maakt zich grote zorgen over het welzijn van hun geestelijke broers en zussen in Rusland. De beslissing van de beroepskamer geeft een legaal tintje aan de slechte behandeling die Jehovah’s Getuigen in Rusland al hebben ondergaan en stelt ze bloot aan strafrechtelijke vervolging en verdere mishandeling. Ze zijn paria’s in hun eigen land geworden.’

Jehovah’s Getuigen in Rusland hebben een beroep gedaan op het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het VN-Mensenrechtencomité. Ondertussen bidden hun geloofsgenoten over de hele wereld dat de Russische regering haar standpunt zal herzien en fundamentele mensenrechten zal respecteren zodat de Getuigen ‘een kalm en rustig leven kunnen blijven leiden met volledige toewijding aan God’, zoals in 1 Timotheüs 2:2 staat.