Op 22 oktober 2014 verleende president Gurbanguly Berdimuhamedov onverwacht amnestie aan een aantal gevangenen, onder wie acht Getuigen van Jehovah die vanwege het praktiseren van hun geloof gevangenzaten. Zes Getuigen zaten gevangen omdat ze als gewetensbezwaarden militaire dienst hadden geweigerd. De andere twee zaten vast op grond van verzonnen aanklachten in verband met religieuze activiteiten.

De jonge mannen die wegens dienstweigering veroordeeld waren, zaten gevangen in het werkkamp van Seydi in de woestijn. Hun leeftijd varieerde van 18 tot 23 jaar. Vier van de mannen zaten in het algemene kamp, maar Matkarim Aminov en Dovran Matyakubov zaten in een strafkamp met een nog strenger regime omdat ze als ’recidivisten’ opnieuw veroordeeld waren. Tijdens hun gevangenschap leefden de jonge mannen onder zeer slechte omstandigheden en werden ze mishandeld.

De twee Getuigen die op grond van verzonnen aanklachten gevangengezet waren, Aibek Salayev (35) en Bahram Shamuradov (42), zaten ook in het algemene kamp in Seydi. Beide mannen waren vanwege hun geloof en hun religieuze activiteiten onterecht tot een gevangenisstraf van vier jaar veroordeeld, op basis van bewijsmateriaal dat door anderen was neergelegd. Bovendien werden ze tijdens hun gevangenschap zwaar mishandeld.

Eén Getuige, Ruslan Narkuliev, zit nog steeds gevangen. Hij was maar enkele weken vóór de amnestie als dienstweigeraar veroordeeld toen zijn naam waarschijnlijk nog niet bekend was bij de regering. Zijn advocaten werken samen met de Turkmeense autoriteiten om hem vrij te krijgen.

President Berdimuhamedov is te prijzen voor zijn daadkrachtige besluit om deze acht mannen vrij te laten. Personen die waarde hechten aan godsdienstvrijheid hopen dat dit een voorbode is van verandering in Turkmenistan, zodat Jehovah’s Getuigen daar in overeenstemming met hun geweten kunnen leven zonder bang te hoeven zijn voor vervolging of gevangenzetting.