‘Hij zal elke traan uit hun ogen wissen. De dood zal er niet meer zijn. Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn. De dingen van vroeger zijn voorbij’ (Openbaring 21:4, Nieuwewereldvertaling).

 ‘Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij’ (Openbaring 21:4, NBV21).

 God belooft een eind te maken aan de pijn en ellende in de wereld en de grondoorzaak van de problemen aan te pakken.

 ‘Hij zal elke traan uit hun ogen wissen.’ Deze woorden bevestigen de belofte van Jehovah a die de profeet Jesaja eerder had opgeschreven: ‘Jehovah zal de tranen van elk gezicht wissen’ (Jesaja 25:8; Openbaring 7:17). Ze laten zien dat God echt geeft om iedereen die huilt van verdriet om het verlies van een dierbare of om welke reden dan ook.

 ‘De dood zal er niet meer zijn.’ Deze woorden kunnen ook worden weergegeven als ‘de dood zal niet langer bestaan’. God belooft een eind te maken aan de dood en aan al het leed dat de dood veroorzaakt. Bovendien zullen de doden tot leven worden gewekt (1 Korinthiërs 15:21, 22). De dood wordt dus ‘uitgeschakeld’ (1 Korinthiërs 15:26).

 ‘Er zal geen rouw, geen gehuil en geen pijn meer zijn.’ Gods belofte betekent niet dat we helemaal geen pijn meer zullen voelen, ook niet de lichamelijke pijn die ons waarschuwt voor gevaar of mogelijke verwonding. Het gaat om de mentale, emotionele en fysieke pijn die wordt veroorzaakt door zonde b en onvolmaaktheid. Die pijn zal voorgoed verdwenen zijn (Romeinen 8:21, 22).

 ‘De dingen van vroeger zijn voorbij.’ Deze laatste gedachte belicht mooi de totale verandering die mensen zullen ervaren. In een Bijbelcommentaar staat: ‘De oude manier van leven, waar dood, verdriet, gehuil en pijn een onvermijdelijk onderdeel van waren, zal worden vervangen door een nieuwe manier van leven.’ Dan zullen mensen voor altijd op aarde kunnen leven in perfecte omstandigheden, precies zoals God vanaf het begin heeft bedoeld (Genesis 1:27, 28).

 De apostel Johannes schrijft aan het begin van hoofdstuk 21 wat hij in een visioen zag: ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (Openbaring 21:1). Hij gebruikt figuurlijke taal om een radicale verandering te beschrijven die ook in andere Bijbelverzen is voorspeld (Jesaja 65:17; 66:22; 2 Petrus 3:13). De ‘nieuwe hemel’ is Gods regering in de hemel. Die zal alle menselijke regeringen vervangen en over ‘een nieuwe aarde’ regeren, dat wil zeggen een nieuwe samenleving op aarde (Jesaja 65:21-23).

 Waaruit kun je opmaken dat dit visioen over leven op aarde gaat? Ten eerste begint Gods belofte met de woorden: ‘De tent van God is bij de mensen’ (Openbaring 21:3). Het is dus geen belofte aan engelen in de hemel maar aan mensen op aarde. Ten tweede beschrijft het visioen een wereld waarin ‘de dood er niet meer zal zijn’ (Openbaring 21:4). In de hemel heeft de dood nooit bestaan. De dood heeft alleen mensen op aarde getroffen (Romeinen 5:14). Daarom is het logisch te concluderen dat dit vers beschrijft hoe het in de toekomst op aarde zal zijn.

 Bekijk deze korte video om een overzicht te krijgen van het boek Openbaring.